ECLI:NL:RBMNE:2024:1656

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/4632
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 februari 2024, is Stichting Lokalis, vertegenwoordigd door gemachtigde C.J. Loef, in een bestuursrechtelijke procedure betrokken tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten na het intrekken van een beroep dat was ingesteld op 21 september 2023. Dit beroep was gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een verzoek om herbeoordeling van een eerdere beslissing met betrekking tot [A].

Na het indienen van het beroep heeft verzoekster verweerder in gebreke gesteld, waarna verweerder op 28 november 2023 een besluit heeft genomen op het verzoek om herbeoordeling. Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om binnen twee weken te reageren op dit verzoek. Op 28 december 2023 heeft verweerder gereageerd.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, omdat het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet is gekomen, verweerder de proceskosten van verzoekster moet vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 218,75, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder ook veroordeeld tot betaling van het griffierecht aan verzoekster. De uitspraak is gedaan zonder dat partijen voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat de rechtbank voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4632

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2024 in de zaak tussen

Stichting Lokalis, te Utrecht, verzoekster,

(gemachtigde: C.J. Loef),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 21 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een verzoek om herbeoordeling van [A] .
Bij brief van 1 september 2023, ontvangen door verweerder op 4 september 2023 heeft verzoekster verweerder in gebreke gesteld.
Bij besluit van 28 november 2023 heeft verweerder een besluit genomen op het verzoek om herbeoordeling. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld binnen twee weken te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten. Op 28 december 2023 heeft verweerder hierop gereageerd.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift (dus van verzoekster) moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. De rechtbank ziet dan ook aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het beroep tot aan deze uitspraak heeft moeten maken.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 218,75 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt
van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,25.
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is uitgesproken op 9 februari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.