ECLI:NL:RBMNE:2024:1655
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep bestuursorgaan
In deze zaak heeft Stichting SKA Kinderopvang op 4 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een verzoek om herbeoordeling van een eerdere beslissing. De verzoekster heeft de verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op 6 april 2023 in gebreke gesteld. Op 2 januari 2024 heeft de verweerder een besluit genomen op het verzoek om herbeoordeling. Na dit besluit heeft verzoekster het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat, wanneer het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de rechtbank kan bepalen dat de verweerder de proceskosten van de indiener moet betalen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder moet worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep. De proceskosten zijn vastgesteld op € 218,75, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,25. Daarnaast moet de verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen, conform artikel 8:41 Awb. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen op 9 februari 2024.