4.3Het oordeel van de rechtbank
Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaringen van aangever [A]
Ik ben de eigenaar van de rijtjes/beneden woning gelegen aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats] . In de nacht van maandag 30 op dinsdag 3l januari 2023 was ik in mijn woning. Ik sliep in de kelder van de woning. De kelder ligt onder de grond. Op dinsdag 31 januari 2023, omstreeks 06.30 uur werd ik wakker. Ik ben naar boven gelopen. Eenmaal boven zag ik een muur van vuur en er was al heel veel rook. Alles in mijn woning is verbrand.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek aan de woning gelegen aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats]
Uit de ter plaatse uitgevoerde eerste oriëntatie bleek dat de grootste brandschade zich in de achtertuin van [straat 1] [nummeraanduiding 1] bevond, voornamelijk bij de werkplaats op de begane grond en de illegale woning op de eerste verdieping.
Door een brandhond werden menselijke resten aangetroffen, nabij de plek waar de vorige dag het slachtoffer 1 werd/was aangetroffen (zie foto 19). Bij het nader onderzoek van de aangetroffen menselijke resten bleek het te gaan om een tweede dodelijk slachtoffer, later te benoemen slachtoffer 2, dat in de brandresten lag (zie foto 20). Dit lichaam was zwaar aangetast door brand en niet alle ledematen waren aanwezig. Onder andere de onderbenen, een arm en het hoofd (schedel) ontbraken (zie foto 20). Tijdens de berging van het lichaam werd door ons een bloedbemonstering uit het lichaam veiliggesteld ten behoeve van een eventuele identificatie. Deze bemonstering werd voorzien van SIN AA0C6760NL.
Uit het aangetroffen brandbeeld konden wij opmaken dat de grootste vuurbelasting en dus het meest waarschijnlijke ontstaan gebied van de brand zich aan de rechtervoorzijde van de werkplaats bevond, doordat:
- de voorste draagbalk nagenoeg geheel verdwenen was;
- zich op de achtermuur nog houtmateriaal bevond met vloerdelen van de illegale bovenwoning.
Ten tijde van ons onderzoek werden ons foto’s overhandigd die gemaakt werden/waren door buurtbewoners ten tijde van de brand en waarop te zien is dat de brand zich aan het ontwikkelen is. Op de beelden/deze foto's is zien dat de brand het hevigst is aan/nabij de voorzijde van de werkplaats. Tevens ontvingen wij een foto, gemaakt vanaf de achterzijde van een woning direct naast woning [straat 1] [nummeraanduiding 1] . Op deze foto zijn de dubbele deuren van de werkplaats zichtbaar met rechts daarnaast het stukje haakse muur en waarachter zich de voordeur van de illegale bovenwoning bevond. Op deze foto is zichtbaar dat de brand zich aan de andere zijde van het haakse stukje muur bevindt, op de plaats dus waar zich de voordeur van de illegale woning bevindt.
Door een getuige van de [straat 2] [nummeraanduiding 3] / [nummeraanduiding 4] waren na ontdekking van de brand tussen dinsdag 31 januari 05:49 uur en 07:07 uur in totaal 11 filmpjes van de brand en de uitbreiding van de brand gemaakt vanaf een positie links haaks op de achtertuin van [nummeraanduiding 1] . Op het eerste en tweede filmpje van deze getuige, van 05:49 uur en 05:57 uur zagen wij dat er op dat moment brand was ter hoogte van de achtertuin van woning [nummeraanduiding 1] . Wij zagen dat er op dat moment brand woedde op de begane grond, op de plaats van de overkapping tussen de serre aan de achterzijde van woning [nummeraanduiding 1] en de toegangsdeur op de begane grond van de illegale woning boven de werkplaats in de schuur. Op deze twee filmpjes zagen wij dat er op dat moment reeds vlammen uit het schuine dak van de eerste etage van de schuur, waarin zich dus de woonkamer van de illegale woning bevond, sloegen en dat de vlammen uit één van de woonkamerramen op de eerste verdieping in de voorgevel van de schuur sloegen. Uit dit beeld konden wij opmaken dat ten tijde van deze eerste filmpjes (tussen 05:49 uur en 05:57 uur) reeds een uitslaande brand woedde in de woonkamer en in de daarboven gelegen slaapruimte/vide van de illegale woning op de eerste verdieping van de schuur.
Wij zagen tenslotte op deze eerste twee filmpjes dat er op dat moment nog geen brand en/of vlammen zichtbaar waren op de begane grond aan de voorzijde bij de toegangsdeuren van de schuur, maar enkel rechts daarnaast bij de voorzijde van de toegangsdeur naar de illegale bovenwoning. Wij zagen verder dat er op dat moment nog geen brand en/of vlammen zichtbaar waren op de eerste etage van de rechthoekige uitbouw tussen de schuur en de achterzijde van woning [nummeraanduiding 1] en waarin zich de keuken en badkamer van de illegale woning bevond, en wij zagen dat er op dat moment nog geen brand en/of vlammen zichtbaar waren bij de achtergevel van woning [nummeraanduiding 1] .
Dit op de filmpjes zichtbare brandbeeld paste bij het scenario dat de primaire brandhaard (zijnde de plaats waar de brand was begonnen) zich op de begane grond direct bij de toegangsdeur/voordeur van de illegale woning moet hebben bevonden of mogelijk zelfs binnen in het halletje bij de trap richting de woonkamer van de illegale woning moet hebben bevonden. Vanaf deze locatie, bij de toegangsdeur van de illegale woning of in het halletje onderaan de trap van illegale woning, is de brand op de begane grond dan uitgebreid onder de overkapping in de richting van de achtergevel van woning [nummeraanduiding 1] . Vanaf deze locatie, bij de toegangsdeur van de illegale woning of in het halletje onderaan de trap van illegale woning, is de brand dan tevens via de trapopening, welke bij brand functioneert als een soort schoorsteen, razendsnel naar boven naar de woonkamer van de illegale woning getrokken en heeft zich daar in de woonkamer verder uitgebreid. Omdat in deze woonkamer de trap naar de slaapruimte/vide zich vlak bij/schuin boven de trap naar de eerste etage bevond heeft de brand zich via deze tweede trap eveneens snel uitgebreid naar de slaapruimte/vide. Dit scenario, waarbij de primaire brandhaard zich op de begane grond vlak bij de toegangsdeur en/of in het halletje bij de trap naar de woonkamer heeft bevonden, komt derhalve overeen bij het brandbeeld zichtbaar op de eerste filmpjes van de brand.
Op basis van verklaringen, beeldmateriaal voorafgaande aan de brand waarop de constructie en de indeling van de schuur met werkplaats en illegale woning zichtbaar is (opnames van juli 2022), beeldmateriaal tijdens de brand, beeldmateriaal aan het eind van de brand en ons eigen onderzoek en waarnemingen, komen wij tot de volgende resultaten:
- op het pand/op de illegale woning gelegen op de eerste verdieping van de werkplaats in de achtertuin van de woning [straat 1] [nummeraanduiding 1] , [straat 1] [nummeraanduiding 1] , was voorafgaand aan de brand geen (elektrische) spanning aanwezig;
- onderzoek met 2 brandhondengeleiders en hun honden leverde geen indicatie op van aanwezigheid en/of gebruik van een ontbrandbaar (brand versnellend) middel op de locatie van deze brand.
Gelet op de destructie van de bouwconstructie (ver/in branding van de houten constructie) en het natuurlijke gedrag van een brand (van beneden naar boven lopend), en de bevindingen van het onderzoek aan de genoemde filmpjes, is het zeer waarschijnlijk dat de primaire brandhaard zich bij de deur of in het halletje bij de trapopgang naar de illegale bovenwoning achter de woning [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats] heeft bevonden.
Op het pand, (elektrische) werkplaats en illegale bovenwoning, stond voorafgaand aan de brand geen spanning volgens informatie van de eigenaar, waardoor een technische oorzaak kan worden uitgesloten. De weersgesteldheid in de nacht van de brand geeft geen aanleiding om een natuurlijke oorzaak (bliksem) voor de brand te veronderstellen. Het is dan ook zeer aannemelijk dat het bijbrengen of achterlaten van vuur de oorzaak de brand is. Waaruit kan blijken dat op deze locatie derhalve vuur zijn ingebracht of achtergelaten om deze brand te ontsteken. Gezien de locatie en het tijdstip lijkt het uitgesloten dat dit vuur per ongeluk is ingebracht, en waaruit kan blijken dat dit vuur dat opzettelijk moet hier vermoedelijk zijn ingebracht of achtergelaten.
Bij deze brand zijn de schuur, met daarin op de begane grond de werkplaats en op de eerste verdieping de illegale woning volledig verwoest, en zijn de woningen [straat 1] [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] door deze brand zeer zwaar beschadigd. Er was bij deze brand derhalve gemeen gevaar voor goederen te duchten als bedoeld in artikel 157 onder 1 Wetboek van Strafrecht.
Uit verkregen informatie bleek ons dat een bewoner van de woning [straat 1] [nummeraanduiding 1] bij de brand gewond was geraakt en naar het ziekenhuis was gebracht. Uit de sectie en het bloedonderzoek is gebleken dat beide slachtoffers zijn overleden ten gevolge van koolmonoxidevergiftiging. Hieruit blijkt dat beide slachtoffers voorafgaande aan het overlijden rook moeten hebben ingeademd en waaruit kan blijken dat beide slachtoffers bij het uitbreken van de brand nog hebben geleefd.
Er was bij deze brand levensgevaar voor een ander te duchten en daarnaast had deze brand de dood van twee andere personen ten gevolge als bedoeld in artikel 157 onder 3 Wetboek van Strafrecht.
Processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de vondst van twee stoffelijke overschotten
Op 1 februari 2023 kregen wij opdracht om te gaan naar [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats] , in verband met het aantreffen van een stoffelijk overschot. Tijdens het verplaatsen van brokstukken van de schuur, waar boven een woongedeelte gelegen was, werd het stoffelijk overschot aangetroffen.
Op 31 januari 2023 kregen wij de opdracht om te assisteren bij de graafwerkzaamheden. Hierbij zou er in het puin gezocht worden naar het lichaam van de bewoonster. Op het moment dat [U] stopte met graven, liepen wij samen met [V] door het puin om te zoeken naar een lichaam. [V] en wij zagen toen vermoedelijk een stoffelijk overschot liggen. Wij hoorden [U] zeggen dat hij niet zeker wist of dit een lichaam was, maar dat hij 'het' links achter uit de hoek gepakt had met de graafmachine.
DNA-onderzoek naar de twee stoffelijke overschotten
AA0C6760NL#01 (bemonstering bloed uit lichaam 2e slachtoffer)
DNA kan afkomstig zijn van [slachtoffer 2] .
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA - profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan 1 miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [slachtoffer 2] : DNA-profiel AA0C6760NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [slachtoffer 2] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer 2] verwante) persoon.
AAPP2576NL#01 en AAPP2577NL#01 (bemonsteringen bloed lichaam 1e slachtoffer)
DNA kan afkomstig zijn van [slachtoffer 1] .
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
Dit betreffen DNA-profielen waarvan voor elk van deze DNA-profielen is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan 1 miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [slachtoffer 1] : DNA-profielen AAPP2576NL#01 en AAPP2577NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [slachtoffer 1] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer 1] verwante) persoon.
Forensisch pathologische onderzoeken naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden
[slachtoffer 1] , 46 jaren oud, was in leven ten tijde van de brand en is overleden door koolmonoxidevergiftiging.
[slachtoffer 2] , 51 jaren oud geworden, is overleden door koolmonoxidevergiftiging.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2024
Ik was in de nacht van 31 januari 2023 met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de bovenwoning van [slachtoffer 1] , gelegen aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] te [plaats] .
Een proces-verbaal van verhoor van een zus van verdachte, [D]
Toen [verdachte (voornaam)] hier kwam zat ze in een soort paniek situatie, ze huilde. lk vroeg me af wat er aan de hand was. [verdachte (voornaam)] zei dat ze hoopte dat god haar niet zou straffen voor wat ze gedaan had, ze zat te praten, ze was aan het bidden en aan huilen, ze zei dat ze naar de verdoemenis ging. Het was een paniekerige [verdachte (voornaam)] , die kende ik niet, ik weet niet precies hoe ze het zei maar ze zei dat ze brand had gemaakt. Ik heb gevraagd of het de brand op [wijk] [
de rechtbank begrijpt: de wijk waarin de uitgebrande woning zich bevindt] was. Ze zei ja. Ik heb haar drie keer gevraagd om zeker te weten of ik het goed hoorde.
V: Wat heeft [verdachte (voornaam)] over haar rol bij de brand verteld?
A: Ze heeft gezegd dat ze daar aan het slapen was, opeens is er iemand naar haar toe gekomen die heeft gezegd dat ze weg moest gaan. Het zou kunnen dat ze weg is gegaan en later terug is gekomen omdat haar bankpas nog in die woning zat. Ze is voor die bankpas terug gegaan, die persoon die daar woonde of daar aanwezig was heeft tegen haar gezegd dat ze haar spullen niet kreeg. Ze zei dat ze toen in paniek gereageerd heeft, ze kreeg een soort woede uitbarsting en ze heeft toen een soort kermisbeer, beer of knuffel gepakt, die heeft ze in de fik gestoken en in die gang gegooid en toen is ze weggegaan. Pas nadat ze weggegaan was drong het tot haar door wat ze gedaan had.
V: Wanneer heb je met [verdachte (voornaam)] over de brand gesproken?
A: Dat was op een woensdag na de brand.
Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot geluidsopnames van de telefoon van [C]
[.]
Het betreft een gesprek tussen [C] en [D] .
[C (voornaam)] : Wat heeft [verdachte (voornaam)] (naam genoemd) jou precies verteld?
[D (voornaam)] : Dat ze het gewoon gedaan heeft!
[C (voornaam)] : Ja, wat heeft ze gedaan?
[D (voornaam)] : Die brand in de fik heeft gestoken. Ze heeft een teddybeer gepakt ...
[D (voornaam)] : Ze was in die woning.
[C (voornaam)] : Nee, even wachten. Ben jij begonnen om te gaan vertellen: 'Heb jij zeker die brand aangestoken', of begon zij eerder?'
[D (voornaam)] : Daar begon zij zelf erover ... dat zij iets al had gedaan! Zij heeft die vuur in die gang gegooid met die teddybeer.Uit woede, omdat ze haar spullen niet kreeg!
[D (voornaam)] : En toen heb ik haar gevraagd: 'Ben jij degene die dat op [wijk] heeft geflikt?' En toen zei ze van: `Ja! ik heb het gedaan!'
[C (voornaam)] : Zij heeft zelf gezegd: 'ik heb iets [.] (fonetisch), heb ik gedaan. En, en is het in [wijk] gebeurd.'
[D (voornaam)] : Zij is er zelf over begonnen. Ze is ook bij mama gegaan. Ze heeft zelf over begonnen.
[D (voornaam)] : (ntv) zei, dat zij die fik heeft gestoken. Ik zeg: Bedoel je die brand op [wijk] ? Zei ze: `Ja! Dat heb ik gedaan!'
[D (voornaam)] : .. heeft (ntv) keer herhaalt. Drie (3) keer herhaalt.
[D (voornaam)] : Het is in die hal gebeurd.
[D (voornaam)] : En die deur was dicht.
[D (voornaam)] : Ze heeft gewoon alleen een pluche beer (fonetisch) op de gang gegooid. Meer niet. Een soort kermisding. Zo'n beer. Heeft ze in de fik eh gestoken.
[D (voornaam)] Ze was continue aan het bidden of zoiets, ook. (Pagina 755)
[C (voornaam)] : En ze komt bij jou hier en ze gaat op haar knieën en ze gaat huilen en ze doet rare dingen en ze zegt: `Ja, ik heb iets vreselijks gedaan.'
[D (voornaam)] : Já, dat zei ze ook.
[C (voornaam)] : En, eh: 'ik heb een brand...', heeft ze gesticht. Met een, een knuffel wat je zegt.
[D (voornaam)] : Met die aansteker die ze had.
[.]
In dit opgenomen gesprek zijn de stemmen te horen van [C] en haar moeder [B] .
[.] : Ze [
de rechtbank begrijpt: verdachte] heeft me verteld mama, dat ze brand heeft gesticht, dat ze lag te slapen en toen hadden ze haar pasje gestolen.Ze zei dat ze in zag. mama ze hadden mijn pas gestolen, ik sliep daar in [wijk] en mama toen heb ik brand gesticht. Ze zei tegen mij, ze hebben haar pas gestolen en toen had ze haar pas laten blokkeren bij de bank. Het was een SNS bankpas, ze hadden haar pas gestolen en ze was bang dat ze al haar geld van haar rekening zouden afhalen en toen is ze naar de bank gegaan om alles te laten blokkeren.
Een proces-verbaal van verhoor van de moeder van verdachte, [B]
Het verzoek van de teamleiding was om aan [B] een geluidsbestand: " [.] " te laten horen.
Wij zagen dat tijdens het beluisteren de getuige [B] diverse keren "instemmend" met haar hoofd aan het knikken was en af en toe herhaalde en/of zelfs aanvulde wat er op dat moment via de luidspreker in het tweegesprek te horen was. Aan de getuige [B] werd vervolgens gevraagd of het verhaal wat zij toen aan haar dochter [C (voornaam)] vertelde, ook het (zelfde) verhaal was wat [verdachte (voornaam)] die dag daarvoor aan haar verteld had. Getuige [B] deelde ons mede dat dat inderdaad het geval was en dat het klopte wat in het tweegesprek te beluisteren was en overeenkwam met wat [verdachte (voornaam)] haar eerder verteld had.
Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de inhoud van de telefoon van getuige [A]
In het kader van het onderzoek [.] werd op 1 februari 2023 onder de getuige [A] (roepnaam [A (roepnaam)] ) een mobiele telefoon in beslag genomen.
In de [.] trof ik een afbeelding aan waarop een knuffel/teddybeer zichtbaar was.
De betreffende knuffel/beer is van een redelijk groot model en licht (geel) van kleur. De beer zit/ligt op een rieten mandje of stoeltje dat op zijn beurt op een tafeltje of stoel staat. Het tafeltje of stoeltje staat onmiddellijk naast de voornoemde deur. De afbeelding heeft de naam: [naam] Gezien de aan deze afbeelding gekoppelde meta-data is deze afbeelding gemaakt met gebruik van de camerafunctie van het onderzochte toestel en wel op 28-1-2023 15:33:10 (capture-time).
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de ten laste gelegde brandstichting heeft gepleegd, waardoor levensgevaar voor anderen is ontstaan, en dat mevrouw [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] als direct gevolg van de brand zijn overleden. Het alternatieve scenario, kort gezegd inhoudende dat slachtoffer [slachtoffer 1] de brand heeft gesticht, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht bovenvermelde verklaringen van de moeder en verdachte’s zus [D (voornaam)] betrouwbaar. Beide verklaren dat zij het feit tegenover elk van hen heeft bekend. In de kern hebben [D (voornaam)] en de moeder van verdachte (in hun politieverhoor) gelijkluidend verklaard over de inhoud van die bekentenis, de wijze waarop verdachte naar eigen zeggen de brand zou hebben gesticht alsmede dat een ruzie over het bankpasje van verdachte hieraan ten grondslag lag.
Daarnaast bieden de geluidsopnames die [D (voornaam)] en zus [C (voornaam)] afzonderlijk hebben gemaakt objectieve steun aan de getuigenverklaringen van [D (voornaam)] en moeder bij de politie.
Voorts constateert de rechtbank dat [D (voornaam)] verklaard heeft over details met betrekking tot de brandstichting waarvan zij alleen wetenschap kan hebben gehad als verdachte dat tegenover haar heeft verklaard. Volgens [D (voornaam)] zei verdachte immers dat zij de brand had gesticht nadat zij boos was geworden omdat ze haar spullen niet kreeg, dat zij de brand had aangestoken door met een aansteker een (pluche) beer in brand te steken, en dat zij die beer vervolgens in een gangetje had gegooid. Deze details, waarvan [D (voornaam)] op dat moment zonder informatie van verdachte redelijkerwijs niet op de hoogte kón zijn, zijn geheel in lijn met de overige inhoud van het dossier. Daaruit volgt immers dat de brand opzettelijk moet zijn ingebracht, en dat de primaire brandhaard zich zeer waarschijnlijk bij de deur of in het halletje bij de trapopgang heeft bevonden. Ook blijkt uit een foto van de beer en meerdere getuigenverklaringen, waaronder die van huisbaas [A] en [E] , dat bij de ingang van de woning van [slachtoffer 1] een knuffelbeer stond. Uit de aan de foto van de beer gekoppelde meta-data heeft de politie geconcludeerd dat de afbeelding is gemaakt met gebruik van de camerafunctie van de onderzochte telefoon van de heer [A] , in de middag van 28 januari 2023, enkele dagen voor de brand.
Verdachte heeft aldus, na de brand, een bekennende verklaring afgelegd tegenover meerdere familieleden, die op essentiële punten steun vindt in ander, objectief bewijsmateriaal uit het dossier. Het later door verdachte geschetste alternatieve scenario, wat in strijd is met haar bekennende verklaringen en waarover zij in verschillende verhoren en ook tijdens de inhoudelijke behandeling wisselend heeft verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank gezien al het voorgaande ongeloofwaardig en niet aannemelijk geworden, waardoor de rechtbank die verklaring terzijde schuift en uitgaat van het scenario dat volgt uit de in de bewijsmiddelen opgenomen bekennende verklaringen van verdachte.