ECLI:NL:RBMNE:2024:1635

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/4139
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering na medische beoordeling en bezwaarprocedure

In deze zaak heeft eiseres, die als verkoopmedewerkster werkte, zich op 28 december 2020 ziek gemeld en een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft haar aanvraag beoordeeld en vastgesteld dat zij 40,54% arbeidsongeschikt was, waarna zij een loongerelateerde WGA-uitkering kreeg. Na bezwaar heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid herzien naar 34,37% en besloten de WIA-uitkering per 1 februari 2024 te beëindigen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat haar beperkingen zijn onderschat. De rechtbank heeft de zaak op 29 februari 2024 behandeld en geoordeeld dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres op 31 december 2022 meer dan 65% kon verdienen van haar eerdere loon. De rechtbank oordeelt dat de medische rapporten van het Uwv voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid en dat de geduide voorbeeldfuncties geschikt zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4139

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.W.M. Jansen),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder

(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Inleiding

1. Eiseres heeft gewerkt als verkoopmedewerkster voor ongeveer 32 uur week. Zij heeft zich op 28 december 2020 ziek gemeld. Eiseres heeft bij het Uwv een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) bij het bereiken van de wachttijd van 104 weken die geldt voor een WIA-uitkering.
1.1
Het Uwv heeft de aanvraag van eiseres beoordeeld. Een primaire arts heeft onderzoek verricht. Deze arts heeft beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn en heeft deze beperkingen opgenomen in een functionelemogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidskundige drie voorbeeldfuncties geduid die eiseres, ondanks haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft ook twee reservefuncties geduid. De arbeidsdeskundige heeft berekend wat de verdiencapaciteit is en aan de hand daarvan heeft hij berekend dat eiseres 40,54% arbeidsongeschikt is. Met het besluit van 5 december 2022 heeft het Uwv beslist dat eiseres per 31 december 2022 een WIA-uitkering in de vorm van een loongerelateerde WGA [1] -uitkering krijgt, omdat zij op deze datum minder dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
1.2
Eiseres heeft daartegen bezwaar ingediend. Naar aanleiding van de bezwaren hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een nieuw onderzoek gedaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in meer rubrieken beperkingen aangenomen, maar heeft de urenbeperking verminderd. Zij heeft de FML aangepast. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft vanwege de aanpassing in de FML het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) opnieuw geraadpleegd en voldoende alternatieve geschikte voorbeeldfuncties gevonden. Deze voorbeeldfuncties zijn gebruikt om vast te stellen dat eiseres meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Dit leidt tot een aanpassing van de mate van arbeidsongeschiktheid naar 34,37%. Met het besluit van 31 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar gegrond verklaard en bepaald dat de WIA-uitkering - rekening houdend met de uitlooptermijn – per 1 februari 2024 eindigt, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
1.3
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld en heeft op 8 januari 2024 aanvullende gronden ingediend, alsmede een brief van 30 oktober 2023 van [A] , physician assistant bij het [medische kliniek] . Het Uwv heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift op 15 februari 2024 ingediend, alsmede een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 januari 2024 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 12 februari 2024.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 op zitting behandeld. Hier zijn verschenen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

Het geschil
2. Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 31 december 2022 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eiseres of het Uwv dit besluit terecht heeft genomen. Volgens de rechtbank is dit het geval. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.

Beoordelingskader

3. Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
 zijn op een zorgvuldige manier tot stand gekomen;
 bevatten geen tegenstrijdigheden;
 zijn voldoende begrijpelijk.
De rapporten en de besluiten die daarop gebaseerd zijn, zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
3.1
De rechtbank benadrukt verder dat bij deze beoordeling van belang is dat het gaat om de medische situatie van eiseres op de zogenaamde datum in geding, dat is de beoordelingsdatum. In deze zaak is die datum 31 december 2022.
Beoordeling van de gronden van eiseres
De medische kant van het besluit - zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
4. Eiseres voert in haar beroepschrift aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was. Op de zitting geeft eiseres aan dat zij het niet eens is met de vastgestelde belastbaarheid. Zij bedoelt aan te geven dat haar beperkingen zijn onderschat. Zij vindt het medisch onderzoek niet onzorgvuldig. De rechtbank zal daarom de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek niet bespreken.
De medische kant van het besluit – inhoudelijke medische beoordeling
5. Volgens eiseres is zij verder beperkt ten aanzien van de psyche, fysieke belastbaarheid en duurbelastbaarheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had meer beperkingen moeten aannemen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren vanwege haar angststoornis. Eiseres heeft verder zowel nek- als rugklachten, waardoor zij de beperkte beweeglijkheid bij haar nek niet kan verhelpen door met haar rug te bewegen. Verder is ten onrechte de urenbeperking in de bezwaarfase verminderd. Volgens eiseres heeft zij een verhoogde recuperatiebehoefte vanwege de psychische beperkingen in samenhang met de lichamelijke klachten. Er was op de beoordelingsdatum sprake van een tekort aan vitamine B12, waardoor zij extreem vermoeid is. Daarnaast is bij eiseres sprake van zowel fibromyalgie als een angststoornis, waarvoor op basis van de Standaard Duurbelastbaarheid in arbeid 2015 (de Standaard) een urenbeperking aangenomen kan worden.
5.1
De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 20 juli 2023 aangeeft dat zij uitgaat van de laatst gestelde diagnose van de behandelend psycholoog. De verzekeringsarts bezwaar en beroep neemt aanvullende beperkingen aan, omdat emotioneel intensief contact met klanten of patiënten of hulpbehoevenden niet gewenst is vanwege de onderliggende angstproblematiek bij eiseres. Ook geeft zij aan dat de beperking ten aanzien van deadlines of productiepieken alleen nog geldt als deze gepaard gaan met een hoge werkdruk of bij hoog-complexe taken.
Verder geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dit rapport aan dat aanvullende beperkingen worden aangenomen voor het maken van hoofdbewegingen. Eiseres kan dit structureel tot en met 30 graden. Uit haar eigen onderzoeksbevindingen in bezwaar volgt dat eiseres bij verdergaande beweging haar rug kan inzetten.
Daarnaast volgt uit dit rapport dat de medicatie die eiseres neemt, waaronder vitamine B12 injecties, betrokken zijn in de beoordeling. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting op 20 juli 2023 aangegeven dat zij sinds driekwart jaar om de 72 uur vitamine B12 injecteert en merkt dat haar lichaam hiervan meer ontspant. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan hierdoor geen sprake zijn van een ernstig vitamine B12 te kort op 31 december 2022, de beoordelingsdatum. Tot slot geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dit rapport aan dat eiseres strikt genomen niet voldoet aan de medische criteria om een urenbeperking aan te nemen volgens de Standaard. Er is namelijk geen sprake van verminderde beschikbaarheid voor arbeid in verband met opname of deeltijd therapie. Er is ook geen stoornis in de energiehuishouding zoals bedoeld in de standaard, omdat geen sprake is van een eenduidig onderliggende medische grondslag. De fibromyalgie en ervaren nekpijn geven geen aanleiding om een urenbeperking op te nemen, omdat de onderzoeksbevindingen van de reumatoloog en neuroloog, gecombineerd met de eigen onderzoeksbevindingen in bezwaar, niet getuigen van een ernstige bewegingsbeperking, evident krachtverlies (aangetoond met nader onderzoek) of ernstig pijnsyndroom. Er is wel sprake van een somatische symptoomstoornis. En hoewel er anamnestisch sprake is van pijn- en vermoeidheidsklachten, is er daarbij medisch geen strikte reden om te stellen dat fysieke rust geïndiceerd is. Ook blijkt geen ernstige depressieve episode of ernstige gegeneraliseerde angststoornis aanwezig en oogde eiseres niet pijnlijk of vermoeid bij het onderzoek in bezwaar. Verder is geen sprake van een aandoening waarbij een patroon tot grensoverschrijding bestaat of sprake is van zelfoverschatting of beperkt ziektebesef waarmee preventief een urenbeperking zou moeten worden aangenomen. Toch neemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep een beperkte urenbeperking aan om overbelasting van eiseres te voorkomen.
5.2
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapporten van 20 juli 2023 en 26 januari 2024 begrijpelijk en concreet motiveert hoe zij tot de beoordeling is gekomen. De rechtbank kan het medisch oordeel volgen. Deze beroepsgrond slaagt niet.
De arbeidsdeskundige kant van het besluit
6. Eiseres voert aan dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is. Zij geeft hiervoor twee argumenten. De rechtbank zal deze twee argumenten hierna beoordelen.
6.1
Volgens eiseres voldoet de berekening allereerst niet aan het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit). Er is namelijk gerekend met de voorbeeldfunctie Productiemedewerker met een uurloon van € 13,55 tegen 30 uur per week, terwijl deze voorbeeldfunctie niet bestaat.
6.2
De rechtbank stelt vast dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 12 februari 2024 aangeeft dat het aantal uren in de voorbeeldfunctie medior soldering operator [2] slechts 19 per week is, waardoor zij een passende voorbeeldfunctie in dezelfde SBC-code geduid heeft met een hoger aantal uren. Hierdoor wordt de reductiefactor 1. Daarom heeft zij aanvullend de voorbeeldfunctie montage medewerker/bestukker [3] geduid met een aantal uur van 30 per week. De reductiefactor is dan 30/30,25 (0,9390). Volgens de regel wordt het mediane uurloon bij twee voorbeeldfuncties binnen 1 SBC-code, het gemiddeld uurloon van deze SBC-code.
6.3
De rechtbank oordeelt dat de berekening zoals de arbeidsdeskundige deze heeft toegepast niet in strijd met artikel 9 van het Schattingsbesluit is. Dit volgt uit vaste rechtspraak [4] waarin de Raad heeft geoordeeld dat de tekst van het Schattingsbesluit meebrengt dat het Uwv komt tot een selectie van voorbeeldfuncties die, zo nodig door een reductiefactor toe te passen, resulteert in een zo groot mogelijke resterende verdiencapaciteit per uur. De bedoeling van de wetgever was namelijk om door re-integratie op de arbeidsmarkt het aantal arbeidsongeschikten terug te dringen. [5] Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
6.4
Ten tweede vindt eiseres de geduide voorbeeldfuncties niet geschikt. Tijdens de zitting licht zij toe dat zij vindt dat de FML niet correct is vastgesteld, zodat de voorbeeldfuncties die geduid zijn met deze FML ook niet correct zijn. Daarnaast voert zij aan dat als de FML wel klopt, zij alsnog vindt dat de geduide voorbeeldfuncties niet passend zijn. Volgens haar is sprake van overschrijding in verschillende rubrieken. De voorbeeldfunctie medior soldering operator [6] overschrijdt de belastbaarheid in de rubriek reiken (4.8.1) met 50,60 % en in de rubriek gebogen en/of getordeerd zijn (5.6.1). De voorbeeldfunctie montage medewerker / bestukker [7] overschrijdt de belastbaarheid in de rubriek hoofdbewegingen (4.15.1), want eiseres kan dit per uur 20 keer voor 45 graden. Bij de voorbeeldfunctie medewerker linnenkamer [8] is sprake van een overschrijding zonder signalering wat betreft het kort cyclisch buigen (4.10). Eiseres kan maximaal 70 graden buigen en zij kan per uur 20 hoofdbeweging maken voor 45 graden, terwijl voor de voorbeeldfunctie vereist is dat zij 90 graden kan buigen. De voorbeeldfunctie huishoudelijk medewerker gebouwen [9] levert een overschrijding voor lopen en staan op.
6.5
De rechtbank stelt voorop dat zij onder punt 5.2 heeft geoordeeld dat zij het medisch oordeel van het Uwv kan volgen. De rechtbank gaat daarom uit van de juiste vaststelling van de beperkingen van eiseres in de FML. Om die reden ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide voorbeeldfuncties.
6.6
Verder stelt de rechtbank vast dat eiseres volgens het Uwv terecht heeft opgemerkt dat bij de voorbeeldfunctie medewerker linnenkamer [10] bij punt 4.9 staat dat er tot 90 graden gebogen moet worden. Volgens het Uwv is sprake van een schrijffout. In deze voorbeeldfunctie moet men tot 60 graden kunnen buigen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep motiveert in het rapport van 12 februari 2024 waarom duidelijk is dat hier sprake is van een schrijffout. De rechtbank kan deze motivering volgen. De rechtbank overweegt dat hierdoor geen sprake is van een signalering bij deze voorbeeldfunctie.
6.7
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 12 februari 2024 aangeeft dat de geduide voorbeeldfuncties geschikt zijn, omdat geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid. Zo geeft de arbeidskundige bezwaar en beroep aan dat bij de voorbeeldfunctie medior soldering operator met een frequentie van 1000 keer tot 40 centimeter gereikt moet worden en in de toelichting door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangegeven dat bij een kleinere uitslag een hogere frequentie is toegestaan. Ten aanzien van de voorbeeldfunctie montage medewerker/ bestukker is alleen de extensie beperkt tot 30 graden en het roteren niet. Tevens is de totale frequentie van het bewegen van het hoofd niet extreem. Ten aanzien van de voorbeeldfunctie huishoudelijk medewerker gebouwen kan circa 4 uur staan en lopen gecombineerd worden. Ieder uur wordt het staan tot 20 keer afgewisseld met een kort stukje lopen, hierdoor is het meer een dynamische beweging in plaats van 4 uren staan per dag. Daarnaast worden niet zware voorwerpen getild dan wel gedragen tijdens het staan en lopen en hoeft niet zwaar geduwd en getrokken te worden. Hierdoor zijn er geen verzwarende aspecten ten aanzien van het staan en lopen waardoor er geen overschrijding ontstaat op de belastbaarheid en is dit tot 5 uren per dag mogelijk. De rechtbank kan de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen. Met het rapport van de arbeidskundige bezwaar en beroep, gelezen in samenhang met de verzekeringsgeneeskundige rapporten en de gegevens uit het CBBS, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de geduide voorbeeldfuncties in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiseres, zoals omschreven in de FML. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 31 december 2022 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het Uwv heeft daarom terecht de WIA-uitkering per 1 februari 2024 beëindigd. Eiseres krijgt geen gelijk. Er bestaat geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA staat voor werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
2.Functienummer 3693.3333.023, SBC-code 111180
3.Functienummer 3699.0325.029, SBC-code 111180
4.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 februari 2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AO5192
5.Zie de kamerstukken bij de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (Stb. 1993/412)
6.Functienummer 3693.3333.023, SBC-code 111180
7.Functienummer 3699.0325.029, SBC-code 111180
8.Functienummer 9311.0058.001, SBC-code 372040
9.Functienummer 9821.0009.018, SBC-code 111334
10.Functienummer 9311.0058.001, SBC-code 372040