In deze zaak heeft ING Bank N.V., H.O.D.N. Westland Utrecht Bank, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland om verlof te verkrijgen voor het inroepen van het huurbeding, omdat zij de woning op een executieveiling wil verkopen. De eigenaar van de woning had een huurovereenkomst afgesloten met de verweerder, die al vele jaren in de woning woont en zich verzet tegen de ontruiming. De verweerder heeft onder andere aangevoerd dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden en heeft een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor de woning waarborgt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3:264 van het Burgerlijk Wetboek, en dat de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek zijn voldaan. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verweerder, waaronder de zorgplicht van de bank en de situatie van de verweerder, gewogen. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verweerder, zoals zijn hoge leeftijd en gezondheid, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de ontruiming kan plaatsvinden, maar met een termijn van 8 weken na de executieveiling om de verweerder de tijd te geven een nieuwe woning te vinden.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek toegewezen, het huurbeding inroepen toegestaan en de verweerders veroordeeld tot ontruiming van het registergoed, met inachtneming van de gestelde termijn.