ECLI:NL:RBMNE:2024:1613

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
569741
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 maart 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1 (voornaam)], [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 31 maart 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van een jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en de thuissituatie bij de vader. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er is een gebrek aan vertrouwen tussen hen, wat de situatie bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de ouders niet voldoende hulp accepteren om deze bedreigingen weg te nemen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 31 maart 2025, met als doel de stabiliteit en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/569741 / JE RK 24-194
Datum uitspraak: 5 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1 (voornaam)] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2 (voornaam)] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 3 (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft op 2 februari 2024 het verzoekschrift met bijlagen van de GI ontvangen.
1.2.
De mondelinge behandeling (zitting) met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 maart 2024. Daarbij was mevrouw [A] , een vertegenwoordiger van de GI, aanwezig.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1 (voornaam)] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1 (voornaam)] heeft hierover op 29 februari 2024 een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] .
2.2.
[minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] wonen bij hun vader.
2.3.
Bij beschikking van 31 maart 2021 zijn [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 31 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI heeft in het verzoekschrift toegelicht dat er geen basis van vertrouwen is tussen de ouders. Zij wantrouwen en beschuldigen elkaar voortdurend. De thuissituatie bij de vader is met de inzet van de hulpverlening goed genoeg. Vader is liefdevol naar de kinderen en de basisverzorging is goed. Tegelijkertijd wordt door de GI gezien dat de vader onvoldoende leerbaar is. De vader heeft hulp nodig om zijn verleden te verwerken, maar dat lijkt hij momenteel niet aan te kunnen. De GI vindt het daarom nodig dat binnen de ondertoezichtstelling wordt ingezet op het ontlasten van de vader en het vergroten van zijn draagkracht. Daarnaast is het noodzakelijk dat er aandacht blijft voor de ontwikkeling van de kinderen, omdat zij het niet altijd even makkelijk hebben. De GI vindt het nodig dat zij langer betrokken blijft. De GI kan dan een veilige basis bieden voor de kinderen en er voor zorgen dat de begeleiding en behandeling van de kinderen en ouders niet stagneert.

4.De standpunten

4.1.
De standpunten van de vader en de moeder zijn niet bekend. Zij hebben beiden geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Op grond van artikel 1:255 en artikel 1:260, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen als nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling. Dat betekent dat het kind nog steeds in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en dat er daarnaast sprake is van de situatie dat de ouders de hulp die nodig is om die bedreiging weg te nemen, niet of niet genoeg accepteren. Tot slot moet bij de kinderrechter wel de verwachting bestaan dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind zelf weer kunnen dragen.
5.3.
[minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Uit de toelichting van de GI op het verzoek blijkt dat er nog steeds zorgen zijn over de kinderen. De vader draagt alleen de zorg en opvoeding voor de kinderen. Hoewel de vader heel liefdevol is naar de kinderen en zijn best doet om alles goed te regelen, wordt gezien dat de draagkracht van de vader beperkt is. De afgelopen maanden heeft de vader door verschillende gebeurtenissen ook veel stress gehad. Het lukt hem hierdoor niet altijd om de kinderen het ritme en de structuur te bieden die zij nodig hebben. Daarnaast bestaan er zorgen over de aanhoudende stoelgangproblemen van [minderjarige 2 (voornaam)] , de emotieregulatie van [minderjarige 3 (voornaam)] en de schoolgang van [minderjarige 1 (voornaam)] . De kinderrechter vindt het verder zorgelijk dat alle drie de kinderen op dit moment geen contact hebben met de moeder en er bij hen ook geen ruimte lijkt te bestaan om dit contact te herstellen. Zij hebben meermaals bij de GI aangegeven dat zij geen contact willen met de moeder.
5.4.
Binnen de ondertoezichtstelling is de hulpverlening van [organisatie] ( [organisatie] ) ingezet. De kinderrechter heeft gelezen en gehoord dat de ondersteuning die [organisatie] biedt op meerdere levensgebieden, ervoor zorgt dat de vader het redt. De kinderrechter vindt het positief dat de vader en de kinderen baat hebben bij de hulp van [organisatie] en vindt het daarom noodzakelijk dat deze hulp wordt voortgezet.
5.5.
De kinderrechter heeft niet de verwachting dat het de ouders in het vrijwillige kader zal lukken om de zorgen over de kinderen te verminderen. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te overleggen over wat goed is voor de kinderen en welke stappen gezet moeten worden. De kinderrechter vindt het daarom nodig dat de GI langer betrokken blijft om de regie te voeren, de belangen van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] centraal te stellen en de benodigde hulp voor hen in te zetten.
5.6.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar. Er zullen namelijk nog veel stappen gezet moeten worden. Bovendien vindt de kinderrechter het belangrijk dat de ontwikkeling van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] nog voor langere tijd wordt gemonitord. In het komende jaar zal verder gewerkt worden aan de gestelde doelen van de ondertoezichtstelling. De doelen zijn:
[minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] wonen in een thuissituatie waarin zij stabiliteit en rust ervaren, doordat de ouders hen aandacht, structuur, regels en grenzen bieden die passen bij hun leeftijd;
[minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] kunnen hun gevoelens over de ingrijpende gebeurtenissen van de afgelopen periode kwijt;
[minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] kunnen een positief contact met beide ouders hebben. In dit contact bieden de ouders de kinderen een veilige opvoedsituatie waarin de ouders kunnen aansluiten bij wat de kinderen nodig hebben. Vader faciliteert en stimuleert als de verzorgende ouder het contact met de moeder, op voorwaarde dat dit veilig is voor de kinderen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] tot 31 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024 door mr. R.M. Maliepaard, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M.F. Crijns als griffier, en op schrift gesteld op 15 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.