In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, had niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres had op 13 juli 2023 bezwaar gemaakt en op 2 februari 2024 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelde dat eiseres terecht beroep had ingesteld, omdat de termijn van twee weken na de ingebrekestelling was verstreken voordat het beroep werd ingediend. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen en stelde een termijn van uiterlijk 23 mei 2024 vast voor het nemen van dit besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht terugbetaald. De rechtbank nam in haar overwegingen de termijnen over die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren vastgesteld voor soortgelijke zaken.