4.3.1Bewijsuitsluiting
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – onder de hiervoor aangevoerde gronden – bepleit dat er een belangrijk strafvorderlijk voorschrift is geschonden, te weten artikel 27 Sv alsmede artikel 126 gg Sv, waardoor verdachte nadeel heeft ondervonden. Aan voornoemde verzuimen kan geen andere conclusie worden verbonden dan dat de cocaïne die uiteindelijk door de verzuimen is aangetroffen als bewijs dient te worden uitgesloten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de ANPR-hit enkel reden was voor controle op het voertuig van verdachte. De politie heeft er voor gekozen om het voertuig te blijven waarnemen. Men ziet verdachte eerst op een locatie stilstaan, om vervolgens naar een tweede locatie te rijden en daar stil te gaan staan. Kort na elkaar komen daar de voertuigen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aanrijden die bij de auto van verdachte gaan staan. Vervolgens hebben deze drie contact met elkaar en wordt in de laadbak van het voertuig van [medeverdachte 2] een klep geopend. Daarna worden er twee dozen vanuit het voertuig van [medeverdachte 1] overgeladen naar het voertuig van [medeverdachte 2] , in de ruimte onder de klep geplaatst en wordt de klep gesloten. Daarbij worden vóór het overladen van de dozen handschoenen aangetrokken, die daarna weer uitgetrokken worden. Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten is voldoende voor een redelijk vermoeden van schuld.
Het oordeel van de rechtbank
Inbeslagname dozen cocaïne bij de [winkel]
De rechtbank neemt ter beoordeling van dit verweer de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
Verbalisanten krijgen een ANPR-hit op een personenauto, een Volkswagen Jetta met het kenteken [kenteken] , de bestuurder is verdachte [verdachte] . De Volkswagen Jetta staat in het referentiebestand in verband met ondermijnende criminaliteit.De Volkswagen wordt korte tijd gevolgd en stopt korte tijd op een parkeerplaats om vervolgens door te rijden naar de parkeerplaats van de [winkel] te Nieuwegein. Daar parkeert verdachte achteraan, tegen de buitenrand, op de parkeerplaats. Verdachte blijft vervolgens in de auto zitten. Daarna komt medeverdachte [medeverdachte 2] aanrijden in een witte bakwagen, een Volkswagen Transporter, en parkeert naast verdachte. Verdachte en [medeverdachte 2] stappen beiden uit en lopen naar de achterkant van de VW Transporter. Beiden trekken handschoenen aan en verplaatsen goederen in de laadbak van de VW Transporter.
Medeverdachte [medeverdachte 1] komt aanrijden in een zwarte Hyundai en parkeert naast de VW Transporter.
[medeverdachte 1] stapt uit en loopt naar de achterkant van zijn auto. Verdachte en [medeverdachte 2] lopen naar [medeverdachte 1] en de drie mannen hebben contact met elkaar.
[medeverdachte 2] opent een bak achter in de laadruimte van de VW Transporter en [medeverdachte 1] opent de kofferbak van zijn auto. [medeverdachte 1] en verdachte halen twee dozen uit de kofferbak van de auto van [medeverdachte 1] . De dozen worden daarna door [medeverdachte 2] aangepakt en in de bak in de laadruimte van de VW Transporter plaatst, waarna [medeverdachte 2] de bak afsluit.
Verbalisanten voeren daarna bij de drie mannen een identiteitscontrole uit op grond van artikel 8 van de Politiewet en delen de mannen mee dat ze op verdere vragen geen antwoord hoeven te geven. De verbalisanten nemen vervolgens de twee dozen in beslag en controleren ter plaatse de inhoud daarvan. Zij treffen blokken aan die zij ambtshalve herkennen als blokken cocaïne.
De uiterlijke verschijningsvorm van voornoemde handelingen en de bijbehorende omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van de verbalisanten dat de drie verdachten bezig waren met een heimelijke overdracht van illegale goederen en daarbij met mogelijk criminele activiteiten.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en daarmee een redelijke verdenking. Gegeven deze heterdaad-situatie mochten de verbalisanten handelen zoals zij hebben gedaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Het volgen van de auto van verdachte
De verdediging heeft nog gesteld dat het volgen van de auto van verdachte niet het doel had verdachte te controleren, maar dat dit een opsporingshandeling, namelijk een stelselmatige observatie, betrof.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een stelselmatige observatie. Verdachte is gedurende korte tijd – ongeveer 30 minuten – gevolgd, er is geen min of meer compleet beeld van aspecten van het leven van verdachte verkregen en er zijn geen persoonsgegevens van verdachte verzameld over een langere periode.
De stelling van de verdediging dat artikel 126gg Sv geschonden is doordat, naar de rechtbank begrijpt, kennelijk een verkennend onderzoek als bedoeld in dat artikel is gestart, is op geen enkele wijze onderbouwd en behoeft geen verdere bespreking.
4.3.2Bewijsmiddelen
Door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werd het volgende bevonden.
Door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werd het volgende bevonden.
Op 15 september 2023 omstreeks 12:10 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op de Rijksweg A12 naar aanleiding van een ANPR hit. Het kenteken in deze ANPR hit betrof [kenteken] . Dit betrof een grijze Volkswagen Jetta. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 6] , zagen dat het betrokken voertuig bij afrit "18 Houten" de Rijksweg A12 verliet en vervolgens [straat] te [woonplaats] inreed. Aldaar zagen wij het voertuig parkeren en bleef de bestuurder van het voertuig in het voertuig zitten. De bestuurder van de Volkswagen Jetta bleek later te zijn genaamd: [verdachte] .
Na ongeveer tien minuten zagen wij, verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 6] en [verbalisant 5] , het voertuig uit [straat] wegrijden. Hierbij reed het voertuig over het industrieterrein naar de parkeerplaats van de [winkel] . Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zagen dat het voertuig bij binnenkomst van het parkeerterrein, direct rechtsaf sloeg en achterin tegen de buitenrand van het parkeerterrein parkeerde. Aldaar bleef [verdachte] wederom in zijn voertuig zitten.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben naar de [winkel] gelopen en heb zicht gehouden op de Volkswagen Jetta door middel van de camera's van het parkeerterrein.
Ik zag dat er vervolgens een witkleurige bakwagen, voorzien van het kenteken [kenteken] , naast het betrokken voertuig parkeerde. De bestuurder van de Volkswagen Transporter bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt telkens: [medeverdachte 2] ).
Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 2] uit hun voertuigen stapten en samen naar de achterzijde van de Volkswagen Transporter liepen.
Ik zag vervolgens dat [verdachte] en [medeverdachte 2] vervolgens spullen in de laadbak van de Volkswagen Transporter begonnen te verplaatsen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , zagen vervolgens een zwarte Hyundai I20, kenteken [kenteken] , aan komen rijden en vlak naast de Volkswagen Transporter parkeerde. De bestuurder van de Hyundai I20 bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 1] .
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat [medeverdachte 1] uit het voertuig stapte, naar de achterzijde van zijn voertuig liep en dat [verdachte] en [medeverdachte 2] naar hem toe liepen. Ik zag dat de drie mannen hierbij contact hadden met elkaar.
Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een grote stalen plaat leek op te tillen in de laadbak. Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een stalen buis onder de stalen plaat leek te klemmen, waardoor de stalen plaat open bleef staan.
Ik zag dat [medeverdachte 1] de kofferbak van de Hyundai I20 opende. Ik zag dat [verdachte] hierbij bij de geopende kofferbak van de Hyundai I20 stond. Ik zag vervolgens dat de mannen twee witte dozen uit de kofferbak van de Hyundai I20 tilden.
Ik zag hierbij dat [medeverdachte 2] de twee dozen aanpakte en deze in de ruimte van de Volkswagen Transporter plaatste. Hierna zag ik dat [medeverdachte 2] de ruimte afsloot door de stalen plaat te laten zakken.
Wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 2] , zijn vervolgens naar de laadbak van de betrokken Volkswagen Transporter gelopen. Wij hebben hierop de stalen plaat geopend. In deze ruimte zagen wij twee witte kartonnen staan met daarop het merk "Action". Wij zagen dat deze dozen waren dichtgemaakt door middel van plakband.
Wij hebben de dozen uit de verborgen ruimte hierop ter plaatse in beslag genomen en geopend. Hierbij zagen wij direct een grote partij blokken in de dozen zaten. Wij herkenden deze blokken ambtshalve als blokken cocaïne
.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , trof in de rechter broekzak van [medeverdachte 1] een vijfeurobiljet aan. Het is mij ambtshalve bekend dat criminelen, tijdens het overdragen van strafbare goederen of middelen, gebruik maken van zogenoemde "tokens". Dit zijn veelal geldbiljetten waarvan zij de serienummers gebruiken als bewijs tijdens een overdracht, waarmee zij zich kunnen identificeren als de juiste ontvangende of leverende partij. Ik zag dat het betrokken vijfeurobiljet was voorzien van de volgende serienummers:
- EC0436573259
- 573259.
In de Hyundai I20 waar de dozen uit zijn gekomen, lag nog een ingeschakelde telefoon van het merk "REDMI" (de rechtbank begrijpt: een telefoon van het merk Xiaomi, type Redmi a1).
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de "REDMI" telefoon, die in het voertuig van [medeverdachte 1] was aangetroffen, te openen was zonder toegangscode. Ik heb hierop een beperkt onderzoek ingesteld op deze telefoon. Ik zag hierbij dat er ten tijde van de aanhouding van [medeverdachte 1] meerdere keren was gebeld door het contact " [contact 1] ". Ik zag dat in de telefoon een gesprek met het contact " [contact 1] " stond in de "Siqnal" applicatie (de rechtbank begrijpt: Signal). Hierin stond onder andere het volgende bericht met daarboven "vandaag":
"VIP40
15/09
VIP
[telefoonnummer]
Token EC0436573259
Amount 40"
Ik zag dat in dit gesprek tevens, door de gebruiker van de "REDMI" telefoon, het volgende bericht werd verstuurd om 11:06 uur: " 12:30 horn"
Ik zag nog een tweede contact in de applicatie "Signal" genaamd " [contact 2] ". Hieraan was het volgende telefoonnummer gekoppeld: [telefoonnummer] . Ik zag dat dit telefoonnummer overeenkwam met het verstuurde bericht van het contact " [contact 1] ", waarbij ook het betrokken "token" nummer werd verstuurd.
Ik zag dat het contact " [contact 2] " twee foto's had verstuurd naar de "REDMI" telefoon. Ik zag dat deze foto's waren verstuurd op vrijdag 12:22 uur en op vrijdag 12:33 uur (de rechtbank begrijpt op vrijdag 15 september 2023).
Ik zag dat dit foto's betroffen van de locaties waar [verdachte] had stilgestaan met zijn Volkswagen Jetta. De foto van vrijdag 12:22 uur betrof de locatie [straat] , waar [verdachte] ongeveer tien minuten had stilgestaan. De foto van vrijdag 12:33 uur betrof de locatie parkeerplaats [winkel] was [verdachte] eerst alleen stond, en waarna [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] daar parkeerden.
In het bestuurdersportier van de Volkswagen Transporter werd een zwarte doos aangetroffen met daarin een "GPS sweeper". Dit betreft een apparaat waarmee signalen van een GPS tracker kunnen worden gedetecteerd.
Door verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] werden de blokken aangetroffen in het voertuig met kenteken [kenteken] onderzocht. Door verbalisanten werd het volgende bevonden.
Goednummer PLO900-2023281811-3222672
SIN AACT0525NL
relatie met SIN AAQI4811NL
Aantal 40 blokken
Gewicht netto 40000 gram.
Door het Nederlands Forensisch Instituut werd het volgende bevonden:
Kenmerk AAQI4811NL bevat cocaïne;
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de bruine man
(de rechtbank begrijpt: verdachte)op 15 september 2023 bij de [winkel] aan hem een vijfeurobiljet had overhandigd. De bruine man had de dozen overhandigd aan de andere man (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] )die ernaast stond.
Verdachte heeft verklaard dat hem was gevraagd om op 15 september 2023 naar de [winkel] in Nieuwegein te gaan om dozen op te halen. Hij had medeverdachte [medeverdachte 2] gevraagd om hem te helpen.
Bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt het volgende. Verdachte is op 15 september 2023, na kort daarvoor een korte tussenstop op een andere locatie gemaakt te hebben, naar een afgelegen plek op het terrein van de [winkel] in Nieuwegein gereden om daar twee dozen in ontvangst te nemen. Om de overdracht te bevestigen is door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik gemaakt van een token. Nadat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] twee dozen uit de kofferbak van de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] hadden gehaald, heeft medeverdachte [medeverdachte 2] de twee dozen aangepakt en in de laadbak van zijn eigen VW Transporter gezet.
Er is daarmee sprake van een situatie die om een verklaring van de zijde van verdachte vraagt. Verdachte heeft zich echter tot twee weken voor de zitting beroepen op zijn zwijgrecht en heeft uiteindelijk op 13 februari 2024 in een verhoor bij de politie verklaard dat het om vape-spullen zou gaan die hij daar voor iemand zou ophalen. Verdachte wil niet verklaren wie hem dat gevraagd had en hoe er afgesproken is over waar en wanneer de overdracht zou plaatsvinden. De verklaring van verdachte dat het om vape-spullen zou gaan is niet aannemelijk en kennelijk ingegeven door het dossier (i.c de eerder hierover afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] ). De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte is afgelegd om de waarheid te bedekken.
Verdachte is een transactie aangegaan en had -als het al waar is dat hij niet wist dat er cocaïne in de dozen zat-, gelet op de genoemde omstandigheden, daarmee de verantwoordelijkheid en de taak om een en ander nader te onderzoeken alvorens deze transactie aan te gaan en twee afgesloten dozen in ontvangst te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij betrokken was bij criminele activiteiten en zich willens en wetens bloot heeft gesteld aan het risico dat er verboden spullen, in dit geval cocaïne, in de dozen zaten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met anderen,
40 kilogram cocaïne voorhanden heeft gehad.