ECLI:NL:RBMNE:2024:1574

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
16-235472-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor drugshandel en witwassen met aanzienlijke hoeveelheden cocaïne

Op 15 september 2023 werden drie verdachten aangehouden in Nieuwegein na het overladen van dozen van de ene auto naar de andere. In de dozen werd 40 kilogram cocaïne aangetroffen. Later werd in de woning van een van de verdachten 209 kilogram cocaïne ontdekt. De rechtbank Midden-Nederland heeft twee verdachten veroordeeld voor het aanwezig hebben van 40 kilogram cocaïne, waarbij de ene verdachte een gevangenisstraf van 3 jaar kreeg en de andere 30 maanden, beide met aftrek van voorarrest. De derde verdachte, die verantwoordelijk was voor het vervoeren en afleveren van de cocaïne, werd veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf, eveneens met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachten opzettelijk handelden in strijd met de Opiumwet en dat er voldoende bewijs was voor hun betrokkenheid bij de drugshandel. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die pleitte voor bewijsuitsluiting vanwege vermeende vormverzuimen tijdens het onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de verdachten wisten dat ze betrokken waren bij de handel in cocaïne, wat leidde tot de veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-235472-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1982] te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende aan [adres] te [woonplaats]
thans gedetineerd in het [verblijfplaats]
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 1 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van de standpunten van verdachte en mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 op 15 september 2023 in Nieuwegein, samen met anderen, 40 kilo cocaïne heeft verkocht/afgeleverd/verstrekt/vervoerd of voorhanden heeft gehad;
feit 2 op 15 september 2023 in Zeist, samen met anderen, 209 kilo cocaïne voorhanden heeft gehad;
feit 3 op 15 september 2023 in Zeist € 1.600,00 heeft witgewassen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier acht het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een pleitnota overgelegd en algehele vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft daartoe – zakelijk weergegeven - aangevoerd dat ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 bewijsuitsluiting moet plaatsvinden omdat sprake is van meerdere onherstelbare vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Aangezien na de uitsluiting van het onrechtmatig verkregen bewijs onvoldoende bewijs resteert, dient verdachte voor de feiten te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feiten 1 en 2 - ontbreken (voorwaardelijk) opzet/geen wetenschap
De verklaring van verdachte, die vanaf het begin af aan verklaard heeft dat hij dacht dat het om vape-spullen ging, is in de visie van de verdediging aannemelijk, temeer nu uit het dossier noch uit zijn documentatie enige kennis van of betrokkenheid bij de drugswereld volgt. Verder vindt zijn verklaring steun in de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] . In de auto van verdachte is een telefoon aangetroffen. Verdachte ontkent dat deze van hem is, en daarin zijn geen gegevens aangetroffen die duiden op gebruik door [verdachte] . Daarnaast kan op basis van het dossier niet vastgesteld worden dat het in de woning van verdachte in [woonplaats] aangetroffen notitievel van verdachte is.
Verdachte wist niet - en had ook geen reden om te vermoeden- dat hij iets anders dan vape-grondstof aanwezig had en aan het vervoeren was.
Ten aanzien van feit 3
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het aangetroffen geldbedrag afkomstig is van enig misdrijf.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsuitsluiting
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 bewijsuitsluiting moet plaatsvinden omdat sprake is van onherstelbare vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Ten aanzien van feit 1
Er was geen sprake van een heterdaadsituatie en er was onvoldoende redelijk vermoeden van schuld. De inbeslagname van de dozen met daarin cocaïne bij de [winkel] is daarom onrechtmatig en de resultaten van het onderzoek dat daarop is gevolgd dienen uitgesloten te worden van het bewijs.
Ten aanzien van feit 2
Het voornoemde onder feit 1 heeft rechtstreeks geleid tot de doorzoeking in de woning in [woonplaats] . De in de woning aangetroffen blokken cocaïne zijn daarmee indirecte vruchten van de geschetste onrechtmatige inbeslagname. Bij gebrek aan andere uit het dossier voortvloeiende feiten en omstandigheden die de doorzoeking in de woning voldoende kunnen dragen dient (ook) de in de woning aangetroffen cocaïne uitgesloten te worden van het bewijs.
Verder is van belang dat verbalisant [verbalisant 1] vóór de komst van de rechter-commissaris een gesloten krat heeft geopend en daarin enkele blokken heeft aangetroffen. Deze schending van het recht op privacy/huisrecht levert eveneens een onherstelbaar vormverzuim op.
Dit alles dient te leiden tot een vrijspraak voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde en ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de ANPR hit enkel reden was voor controle op het voertuig van medeverdachte [medeverdachte 1] . De politie heeft er voor gekozen om het voertuig te blijven waarnemen. Men ziet [medeverdachte 1] eerst op een locatie stilstaan, om vervolgens naar een tweede locatie te rijden en daar stil te gaan staan. Kort na elkaar komen daar de voertuigen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aanrijden die bij de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] gaan staan. Vervolgens hebben deze drie contact met elkaar en wordt in de laadbak van het voertuig van [medeverdachte 2] een klep geopend. Daarna worden er twee dozen vanuit het voertuig van [verdachte] overgeladen naar het voertuig van [medeverdachte 2] , in de ruimte onder de klep geplaatst en wordt de klep gesloten. Daarbij worden voor het overladen van de dozen handschoenen aangetrokken, die daarna weer uitgetrokken worden. Het handelen van verdachte en zijn medeverdachte is voldoende voor een redelijk vermoeden van schuld.
Vervolgens wordt op basis van de Opiumwet binnengetreden in de woning van verdachte. Het openen van een krat in de trapkast door verbalisant [verbalisant 1] , terwijl men in afwachting was van de komst van de rechter-commissaris, betreft inderdaad een vormverzuim.
|De officier van justitie is van mening dat het in dit geval bij een constatering kan blijven dat er sprake is van een vormverzuim. Verdachte is niet in zijn belang geschaad omdat kort daarna, met toestemming van de rechter-commissaris, de doorzoeking is geopend en vervolgens 7 kratten met cocaïne werden aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
Inbeslagname dozen bij de [winkel]
De rechtbank neemt ter beoordeling van dit verweer de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Verbalisanten krijgen een ANPR hit op een personenauto, een Volkswagen Jetta met het kenteken [kenteken] , de bestuurder is medeverdachte [medeverdachte 1] . De Volkswagen Jetta staat in het referentiebestand in verband met ondermijnende criminaliteit. [1] De Volkswagen wordt gevolgd en stopt korte tijd op een parkeerplaats om vervolgens door te rijden naar de parkeerplaats van de [winkel] te Nieuwegein. Daar parkeert [medeverdachte 1] achteraan, tegen de buitenrand, op de parkeerplaats. [medeverdachte 1] blijft vervolgens in de auto zitten. Daarna komt medeverdachte [medeverdachte 2] aanrijden in een witte bakwagen, een Volkswagen Transporter, en parkeert naast [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stappen beiden uit en lopen naar de achterkant van de VW Transporter. Beiden trekken handschoenen aan en verplaatsen goederen in de laadbak van de VW Transporter.
Verdachte komt aan rijden in een zwarte Hyundai en parkeert naast de VW Transporter.
Verdachte stapt uit en loopt naar de achterkant van zijn auto. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen naar verdachte en de drie mannen hebben contact met elkaar.
[medeverdachte 2] opent een bak achter in de laadruimte van de VW Transporter en verdachte opent de kofferbak van zijn auto. Verdachte en [medeverdachte 1] halen twee dozen uit de kofferbak van de auto van verdachte. De dozen worden daarna door [medeverdachte 2] aangepakt en in de bak in de laadruimte van de VW Transporter geplaatst, waarna [medeverdachte 2] de bak afsluit.
Verbalisanten voeren daarna bij de drie mannen een identiteitscontrole uit op grond van artikel 8 van de Politiewet en delen de drie mannen mee dat zij op verdere vragen geen antwoord hoeven te geven. De verbalisanten nemen vervolgens de twee dozen in beslag en controleren ter plaatse de inhoud daarvan. Zij treffen blokken aan die zij ambtshalve herkennen als blokken cocaïne.
De uiterlijke verschijningsvorm van voornoemde handelingen en de bijbehorende omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van de verbalisanten dat de drie verdachten bezig waren met een heimelijke overdracht van illegale goederen en daarmee met mogelijk criminele activiteiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en daarmee een redelijke verdenking. Gegeven deze heterdaad-situatie mochten de verbalisanten handelen zoals zij hebben gedaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Doorzoeking woning verdachte
-
geen verboden vruchten
Zoals hiervoor overwogen was het onderzoek dat aanleiding vormde voor de doorzoeking van de woning niet onrechtmatig, zodat de resultaten van de doorzoeking niet kunnen worden aangemerkt als verboden vruchten.
-
Vormverzuim ten aanzien van openen doos
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het handelen van verbalisant [verbalisant 1] in de woning van verdachte een vormverzuim oplevert als bedoeld in artikel 359a Sv. Verbalisanten zijn de woning van verdachte binnengetreden met als doel de situatie te bevriezen in afwachting van de komst van de rechter-commissaris. Een van de verbalisanten heeft de trapkast geopend en heeft een van de dozen in de trapkast geopend voordat de doorzoeking door de rechter-commissaris was geopend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat het handelen van verbalisant niet heeft geleid tot enig nadeel voor verdachte omdat vrijwel direct na het openen van de doos door verbalisant de doorzoeking van de woning, met toestemming van de rechter-commissaris, aanvang nam. Kort daarna zijn ook de overige kratten aangetroffen en zijn alle kratten in beslag genomen.
De rechtbank zal daarom volstaan met de constatering van het vormverzuim en hier geen gevolgen aan verbinden.
De rechtbank verwerpt dan ook de verweren van de raadsman aangaande de doorzoeking.
4.3.2
Vrijspraak feit 3
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte € 1.600,00 heeft witgewassen. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.
4.3.3
Bewijsmiddelen [2] feit 1 en feit 2
Door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 1] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werd het volgende bevonden.
Op 15 september 2023 omstreeks 12:10 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op de Rijksweg A12 naar aanleiding van een ANPR hit. Het kenteken in deze ANPR hit betrof [kenteken] . Dit betrof een grijze Volkswagen Jetta. Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 6] , zagen dat het betrokken voertuig bij afrit "18 Houten" de Rijksweg A12 verliet en vervolgens [straat] te [woonplaats] inreed. Aldaar zagen wij het voertuig parkeren en bleef de bestuurder van het voertuig in het voertuig zitten. De bestuurder van de Volkswagen Jetta bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 1] . [3]
Na ongeveer tien minuten zagen wij, verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 6] en [verbalisant 5] , het voertuig uit [straat] wegrijden. Hierbij reed het voertuig over het industrieterrein naar de parkeerplaats van de [winkel] . Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , zagen dat het voertuig bij binnenkomst van het parkeerterrein, direct rechtsaf sloeg en achterin tegen de buitenrand van het parkeerterrein parkeerde. Aldaar bleef [medeverdachte 1] wederom in zijn voertuig zitten.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ben naar de [winkel] gelopen en heb zicht gehouden op de Volkswagen Jetta door middel van de camera's van het parkeerterrein.
Ik zag dat er vervolgens een witkleurige bakwagen, voorzien van het kenteken [kenteken] , naast het betrokken voertuig parkeerde. De bestuurder van de Volkswagen Transporter bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt telkens: [medeverdachte 2] ).
Ik zag dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit hun voertuigen stapten en samen naar de achterzijde van de Volkswagen Transporter liepen.
Ik zag vervolgens dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vervolgens spullen in de laadbak van de Volkswagen Transporter begonnen te verplaatsen. [4]
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , zagen vervolgens een zwarte Hyundai I20, kenteken [kenteken] aan komen rijden en vlak naast de Volkswagen Transporter parkeerde. De bestuurder van de Hyundai I20 bleek later te zijn genaamd: [verdachte] .
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat [verdachte] uit het voertuig stapte, naar de achterzijde van zijn voertuig liep en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar hem toe liepen. Ik zag dat de drie mannen hierbij contact hadden met elkaar.
Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een grote stalen plaat leek op te tillen in de laadbak. Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een stalen buis onder de stalen plaat leek te klemmen, waardoor de stalen plaat open bleef staan.
Ik zag dat [verdachte] de kofferbak van de Hyundai I20 opende. Ik zag dat [medeverdachte 1] hierbij bij de geopende kofferbak van de Hyundai I20 stond. Ik zag vervolgens dat de mannen twee witte dozen uit de kofferbak van de Hyundai I20 tilden.
Ik zag hierbij dat [medeverdachte 2] de twee dozen aanpakte en deze in de ruimte van de Volkswagen Transporter plaatste. Hierna zag ik dat [medeverdachte 2] de ruimte afsloot door de stalen plaat te laten zakken. [5]
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , zijn vervolgens naar de laadbak van de betrokken Volkswagen Transporter gelopen. Wij hebben hierop de stalen plaat geopend. In deze ruimte zagen wij twee witte kartonnen staan met daarop het merk "Action". Wij zagen dat deze dozen waren dichtgemaakt door middel van plakband.
Wij hebben de dozen uit de verborgen ruimte hierop ter plaatse in beslag genomen en geopend. Hierbij zagen wij direct een grote partij blokken in de dozen zaten. Wij herkenden deze blokken ambtshalve als blokken cocaïne
. [6]
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , trof in de rechter broekzak van [verdachte] een vijfeurobiljet aan. Het is mij ambtshalve bekend dat criminelen, tijdens het overdragen van strafbare goederen of middelen, gebruik maken van zogenoemde "tokens". Dit zijn veelal geldbiljetten waarvan zij de serienummers gebruiken als bewijs tijdens een overdracht, waarmee zij zich kunnen identificeren als de juiste ontvangende of leverende partij. Ik zag dat het betrokken vijfeurobiljet was voorzien van de volgende serienummers:
- EC0436573259
- 573259.
In de Hyundai I20 waar de dozen uit zijn gekomen, lag nog een ingeschakelde telefoon van het merk "REDMI" (de rechtbank begrijpt: een telefoon van het merk Xiaomi, type Redmi a1).
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de "REDMI" telefoon, die in het voertuig van [verdachte] was aangetroffen, te openen was zonder toegangscode. Ik heb hierop een beperkt onderzoek ingesteld op deze telefoon. Ik zag hierbij dat er ten tijde van de aanhouding van [verdachte] meerdere keren was gebeld door het contact " [contact 1] ". Ik zag dat in de telefoon een gesprek met het contact " [contact 1] " stond in de "Siqnal" applicatie (de rechtbank begrijpt: Signal). Hierin stond onder andere het volgende bericht met daarboven "vandaag":
"VIP40
15/09
VIP
[telefoonnummer]
Token EC0436573259
Amount 40" [7]
Ik zag dat in dit gesprek tevens, door de gebruiker van de "REDMI" telefoon, het volgende bericht werd verstuurd om 11:06 uur: " 12:30 horn"
Ik zag nog een tweede contact in de applicatie "Signal" genaamd " [contact 2] ". Hieraan was het volgende telefoonnummer gekoppeld: [telefoonnummer] . Ik zag dat dit telefoonnummer overeenkwam met het verstuurde bericht van het contact " [contact 1] ", waarbij ook het betrokken "token" nummer werd verstuurd.
Ik zag dat het contact " [contact 2] " twee foto's had verstuurd naar de "REDMI" telefoon. Ik zag dat deze foto's waren verstuurd op vrijdag 12:22 uur en op vrijdag 12:33 uur (de rechtbank begrijpt op vrijdag 15 september 2023).
Ik zag dat dit foto's betroffen van de locaties waar [medeverdachte 1] had stilgestaan met zijn Volkswagen Jetta. De foto van vrijdag 12:22 uur betrof de locatie [straat] , waar [medeverdachte 1] ongeveer tien minuten had stilgestaan. De foto van vrijdag 12:33 uur betrof de locatie parkeerplaats [winkel] was [medeverdachte 1] eerst alleen stond, en waarna [medeverdachte 2] en [verdachte] daar parkeerden.
In het bestuurdersportier van de Volkswagen Transporter werd een zwarte doos aangetroffen met daarin een "GPS sweeper". Dit betreft een apparaat waarmee signalen van een GPS tracker kunnen worden gedetecteerd. [8]
Op 15 september 2023 werd de woning aan [straat] te [woonplaats] doorzocht. Verdachte [verdachte] had ten tijde van zijn aanhouding de sleutel van deze woning bij zich. [9]
In de woning werden in de trappenkast – onder andere - aangetroffen:
- zeven zwartkleurige plastic kratten met daarin blokken met vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen
. [10] In totaal werden 209 blokken in beslaggenomen. [11]
Door verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] werden de blokken aangetroffen in het voertuig met kenteken [kenteken] en de woning aan [straat] in [woonplaats] onderzocht. Door verbalisanten werd het volgende bevonden. [12]
Goednummer PLO900-2023281811-3222672
SIN AACT0525NL
relatie met SIN AAQI4811NL
Aantal 40 blokken
Gewicht netto 40000 gram
SIN AAQT0526NL
relatie met SIN AAQI5039NL
aantal 209 blokken
Gewicht netto 209000 gram. [13]
Door het Nederlands Forensisch Instituut werd het volgende bevonden:
Kenmerk AAQI4811NL bevat cocaïne; [14]
Kenmerk AAQI5039NL bevat cocaïne. [15]
Verdachte heeft verklaard dat de in zijn woning in [woonplaats] aangetroffen dozen met daarin gesealde blokken door twee werknemers van een vriend zijn afgeleverd. Die vriend had een van de blokken geopend en hij had gezien dat er wit spul in zat. Hij had de gesealde blokken uit de dozen gehaald en deze in kratten verpakt. Op 15 september 2023 had hij op verzoek van diezelfde vriend twee dozen opgehaald en was daarmee naar de [winkel] in Nieuwegein gereden. [16] Bij de [winkel] had de bruine man
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] )aan hem een vijfeurobiljet overhandigd. [17]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij dacht dat het om vape-spullen ging, onaannemelijk.
De onder verdachte in beslag genomen cocaïne heeft een straatwaarde van ongeveer 12,5 miljoen euro. Het is niet aannemelijk dat zo’n hoeveelheid cocaïne zonder enig toezicht bij verdachte in bewaring wordt gegeven en dat verdachte er niet van op de hoogte is dat het hier cocaïne betreft.
Ook strookt de verklaring van verdachte niet met de gesealde blokken die hij bij het overpakken in handen heeft gehad en een zwaar gewicht hadden, en dat hij had gezien dat er wit spul in de blokken zat verpakt. Ieder doorsnee mens had, mede gelet op de veelvuldige verslaggeving in de media van aangetroffen partijen verdovende middelen, op dat moment geweten dat het hier om verdovende middelen kon gaan.
Verder is het gebruik van een token bij legale activiteiten, ook in de koerierswereld, niet gebruikelijk.
In de Xiaomi Redmi telefoon die in de auto van verdachte is aangetroffen wordt in een van de chats het serienummer van het door medeverdachte [medeverdachte 1] aan verdachte overhandigde vijfeurobiljet aangetroffen. Daarnaast is in de chatgesprekken, kort voorafgaand aan de overdracht bij de [winkel] , sprake van versluierd taalgebruik. Uit de chats blijkt dat er die dag om 12.30 uur bij de [winkel] wordt afgesproken en dat het om een hoeveelheid (
amount) van 40 gaat. Dit getal komt overeen met het gewicht van de cocaïne die vervolgens bij de overdracht is aangetroffen.
Verder bevonden zich in de telefoon een tweetal foto's van de locaties waar [medeverdachte 1] had stilgestaan met auto: de locatie [straat] en de locatie parkeerplaats [winkel] .
Het is onder voornoemde omstandigheden niet aannemelijk dat verdachte te goeder trouw heeft gehandeld. Verdachte wist dat het ging om cocaïne. Verdachte heeft door het afleggen van een volstrekt onaannemelijke verklaring getracht de waarheid te bedekken.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft op 15 september 2023 40 kilogram cocaïne vervoerd, verstrekt en afgeleverd. Daarnaast heeft verdachte 209 kilogram cocaïne in zijn woning aanwezig gehad.
De cocaïne in zijn woning is daar, naar zijn zeggen, door anderen die voor een vriend van hem werkten afgeleverd en verdachte heeft dit daar opgeslagen om dit in opdracht van die ander(en) op enig moment te vervoeren en af te leveren. Verdachte heeft de twee dozen cocaïne op 15 september 2023 bij diezelfde vriend opgehaald en vervoerd naar en afgeleverd op het parkeerterrein bij de [winkel] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 15 september 2023 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd, ongeveer 40 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
op 15 september 2023 te Zeist, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 209 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit en geen standpunt ingenomen over een eventueel op te leggen straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een of meer anderen vervoeren, verstrekken en afleveren van 40 kilogram cocaïne. Verder heeft verdachte daarnaast samen met een of meer anderen 209 kilogram cocaïne in zijn woning aanwezig gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in drugs veelal gepaard gaat met verschillende vormen van criminaliteit en illegale geldstromen, waarbij het een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwrichten. Verdachte heeft een bepalende rol vervuld in deze keten. Het is daarbij een gegeven dat de handel in drugs ook veelal gepaard gaat met (de dreiging van) geweldsdelicten. Verdachte heeft hiervoor kennelijk geen oog gehad en was uitsluitend uit op eigen financieel gewin.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 februari 2024 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Strafoplegging
Gelet op de grote hoeveelheid cocaïne en de straffen die doorgaans in vergelijkbare zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen gevorderd:
  • verbeurdverklaring van de telefoon, merk Xiaomi;
  • teruggave aan verdachte van het geldbedrag van € 1.600,00, 3 telefoons en handschoenen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen telefoon, merk Xiaomi, verbeurd verklaren. Met betrekking tot dit voorwerp is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de hierna onder verdachte in beslag genomen goederen:
- handschoenen;
- 3 telefoons;
- een geldbedrag van € 1.600,--.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
(feit 1 en feit 2)
* telefoontoestel merk Samsung SM-A135F (omschrijving: PL0900-2023281811- G3221605);
* telefoontoestel, merk onbekend (goednummer PL0900-2023281811-3221604);
* telefoontoestel, merk Samsung SM-A145F (goednummer BVH: 3221763);
* 1 handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-G3221582);
* 2 x handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-G3221806);
* 2 x handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-3221800, grijs)
* 2 x handschoen (omschrijving: PL0900-2023281811-3221809, grijs);
(feit 3)
* een geldbedrag van € 1.600,00 (omschrijving: PL0900-2023281811-G3221584).
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd
(feit 1):
* telefoontoestel, merk Xiaomi (goednummer PL0900-2023281811-3221762).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mrs. N.M.H. van Ek en
O. Veldman, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2024.
Mr. O. Veldman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 15 september 2023 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 40 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 15 september 2023 te Zeist, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 209 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 15 september 2023, te Zeist, in ieder geval in Nederland, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 1600 euro, (telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, voorhanden had,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten een geldbedrag van 1600 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 10.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 19, opgemaakt door Dienst Infrastructuur, Team 1e Lijns Opsporing Zuid-Oost, doorgenummerd 1 tot en met 271 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 5 februari 2024.. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 3.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 4.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 5.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 33.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 34.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 36.
12.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 137.
13.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 138.
14.Een geschrift, te weten een afschrift van het rapport van het Nederlands forensisch Instituut van 20 september 2023, opgemaakt door ingenieur P.H. Walinga, pagina 143.
15.Een geschrift, te weten een afschrift van het rapport van het Nederlands forensisch Instituut van 20 september 2023, opgemaakt door ingenieur P.H. Walinga, pagina 144.
16.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 1 maart 2024.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 5 februari 2024, pagina 3 en 5.