4.3.1Bewijsuitsluiting
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 bewijsuitsluiting moet plaatsvinden omdat sprake is van onherstelbare vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Ten aanzien van feit 1
Er was geen sprake van een heterdaadsituatie en er was onvoldoende redelijk vermoeden van schuld. De inbeslagname van de dozen met daarin cocaïne bij de [winkel] is daarom onrechtmatig en de resultaten van het onderzoek dat daarop is gevolgd dienen uitgesloten te worden van het bewijs.
Ten aanzien van feit 2
Het voornoemde onder feit 1 heeft rechtstreeks geleid tot de doorzoeking in de woning in [woonplaats] . De in de woning aangetroffen blokken cocaïne zijn daarmee indirecte vruchten van de geschetste onrechtmatige inbeslagname. Bij gebrek aan andere uit het dossier voortvloeiende feiten en omstandigheden die de doorzoeking in de woning voldoende kunnen dragen dient (ook) de in de woning aangetroffen cocaïne uitgesloten te worden van het bewijs.
Verder is van belang dat verbalisant [verbalisant 1] vóór de komst van de rechter-commissaris een gesloten krat heeft geopend en daarin enkele blokken heeft aangetroffen. Deze schending van het recht op privacy/huisrecht levert eveneens een onherstelbaar vormverzuim op.
Dit alles dient te leiden tot een vrijspraak voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde en ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de ANPR hit enkel reden was voor controle op het voertuig van medeverdachte [medeverdachte 1] . De politie heeft er voor gekozen om het voertuig te blijven waarnemen. Men ziet [medeverdachte 1] eerst op een locatie stilstaan, om vervolgens naar een tweede locatie te rijden en daar stil te gaan staan. Kort na elkaar komen daar de voertuigen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aanrijden die bij de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] gaan staan. Vervolgens hebben deze drie contact met elkaar en wordt in de laadbak van het voertuig van [medeverdachte 2] een klep geopend. Daarna worden er twee dozen vanuit het voertuig van [verdachte] overgeladen naar het voertuig van [medeverdachte 2] , in de ruimte onder de klep geplaatst en wordt de klep gesloten. Daarbij worden voor het overladen van de dozen handschoenen aangetrokken, die daarna weer uitgetrokken worden. Het handelen van verdachte en zijn medeverdachte is voldoende voor een redelijk vermoeden van schuld.
Vervolgens wordt op basis van de Opiumwet binnengetreden in de woning van verdachte. Het openen van een krat in de trapkast door verbalisant [verbalisant 1] , terwijl men in afwachting was van de komst van de rechter-commissaris, betreft inderdaad een vormverzuim.
|De officier van justitie is van mening dat het in dit geval bij een constatering kan blijven dat er sprake is van een vormverzuim. Verdachte is niet in zijn belang geschaad omdat kort daarna, met toestemming van de rechter-commissaris, de doorzoeking is geopend en vervolgens 7 kratten met cocaïne werden aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
Inbeslagname dozen bij de [winkel]
De rechtbank neemt ter beoordeling van dit verweer de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Verbalisanten krijgen een ANPR hit op een personenauto, een Volkswagen Jetta met het kenteken [kenteken] , de bestuurder is medeverdachte [medeverdachte 1] . De Volkswagen Jetta staat in het referentiebestand in verband met ondermijnende criminaliteit.De Volkswagen wordt gevolgd en stopt korte tijd op een parkeerplaats om vervolgens door te rijden naar de parkeerplaats van de [winkel] te Nieuwegein. Daar parkeert [medeverdachte 1] achteraan, tegen de buitenrand, op de parkeerplaats. [medeverdachte 1] blijft vervolgens in de auto zitten. Daarna komt medeverdachte [medeverdachte 2] aanrijden in een witte bakwagen, een Volkswagen Transporter, en parkeert naast [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stappen beiden uit en lopen naar de achterkant van de VW Transporter. Beiden trekken handschoenen aan en verplaatsen goederen in de laadbak van de VW Transporter.
Verdachte komt aan rijden in een zwarte Hyundai en parkeert naast de VW Transporter.
Verdachte stapt uit en loopt naar de achterkant van zijn auto. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen naar verdachte en de drie mannen hebben contact met elkaar.
[medeverdachte 2] opent een bak achter in de laadruimte van de VW Transporter en verdachte opent de kofferbak van zijn auto. Verdachte en [medeverdachte 1] halen twee dozen uit de kofferbak van de auto van verdachte. De dozen worden daarna door [medeverdachte 2] aangepakt en in de bak in de laadruimte van de VW Transporter geplaatst, waarna [medeverdachte 2] de bak afsluit.
Verbalisanten voeren daarna bij de drie mannen een identiteitscontrole uit op grond van artikel 8 van de Politiewet en delen de drie mannen mee dat zij op verdere vragen geen antwoord hoeven te geven. De verbalisanten nemen vervolgens de twee dozen in beslag en controleren ter plaatse de inhoud daarvan. Zij treffen blokken aan die zij ambtshalve herkennen als blokken cocaïne.
De uiterlijke verschijningsvorm van voornoemde handelingen en de bijbehorende omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van de verbalisanten dat de drie verdachten bezig waren met een heimelijke overdracht van illegale goederen en daarmee met mogelijk criminele activiteiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en daarmee een redelijke verdenking. Gegeven deze heterdaad-situatie mochten de verbalisanten handelen zoals zij hebben gedaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Doorzoeking woning verdachte
-
geen verboden vruchten
Zoals hiervoor overwogen was het onderzoek dat aanleiding vormde voor de doorzoeking van de woning niet onrechtmatig, zodat de resultaten van de doorzoeking niet kunnen worden aangemerkt als verboden vruchten.
-
Vormverzuim ten aanzien van openen doos
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het handelen van verbalisant [verbalisant 1] in de woning van verdachte een vormverzuim oplevert als bedoeld in artikel 359a Sv. Verbalisanten zijn de woning van verdachte binnengetreden met als doel de situatie te bevriezen in afwachting van de komst van de rechter-commissaris. Een van de verbalisanten heeft de trapkast geopend en heeft een van de dozen in de trapkast geopend voordat de doorzoeking door de rechter-commissaris was geopend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat het handelen van verbalisant niet heeft geleid tot enig nadeel voor verdachte omdat vrijwel direct na het openen van de doos door verbalisant de doorzoeking van de woning, met toestemming van de rechter-commissaris, aanvang nam. Kort daarna zijn ook de overige kratten aangetroffen en zijn alle kratten in beslag genomen.
De rechtbank zal daarom volstaan met de constatering van het vormverzuim en hier geen gevolgen aan verbinden.
De rechtbank verwerpt dan ook de verweren van de raadsman aangaande de doorzoeking.
4.3.3Bewijsmiddelenfeit 1 en feit 2
Door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 1] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werd het volgende bevonden.
Op 15 september 2023 omstreeks 12:10 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op de Rijksweg A12 naar aanleiding van een ANPR hit. Het kenteken in deze ANPR hit betrof [kenteken] . Dit betrof een grijze Volkswagen Jetta. Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 6] , zagen dat het betrokken voertuig bij afrit "18 Houten" de Rijksweg A12 verliet en vervolgens [straat] te [woonplaats] inreed. Aldaar zagen wij het voertuig parkeren en bleef de bestuurder van het voertuig in het voertuig zitten. De bestuurder van de Volkswagen Jetta bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 1] .
Na ongeveer tien minuten zagen wij, verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 6] en [verbalisant 5] , het voertuig uit [straat] wegrijden. Hierbij reed het voertuig over het industrieterrein naar de parkeerplaats van de [winkel] . Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , zagen dat het voertuig bij binnenkomst van het parkeerterrein, direct rechtsaf sloeg en achterin tegen de buitenrand van het parkeerterrein parkeerde. Aldaar bleef [medeverdachte 1] wederom in zijn voertuig zitten.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ben naar de [winkel] gelopen en heb zicht gehouden op de Volkswagen Jetta door middel van de camera's van het parkeerterrein.
Ik zag dat er vervolgens een witkleurige bakwagen, voorzien van het kenteken [kenteken] , naast het betrokken voertuig parkeerde. De bestuurder van de Volkswagen Transporter bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt telkens: [medeverdachte 2] ).
Ik zag dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit hun voertuigen stapten en samen naar de achterzijde van de Volkswagen Transporter liepen.
Ik zag vervolgens dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vervolgens spullen in de laadbak van de Volkswagen Transporter begonnen te verplaatsen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , zagen vervolgens een zwarte Hyundai I20, kenteken [kenteken] aan komen rijden en vlak naast de Volkswagen Transporter parkeerde. De bestuurder van de Hyundai I20 bleek later te zijn genaamd: [verdachte] .
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat [verdachte] uit het voertuig stapte, naar de achterzijde van zijn voertuig liep en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar hem toe liepen. Ik zag dat de drie mannen hierbij contact hadden met elkaar.
Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een grote stalen plaat leek op te tillen in de laadbak. Ik zag dat [medeverdachte 2] vervolgens een stalen buis onder de stalen plaat leek te klemmen, waardoor de stalen plaat open bleef staan.
Ik zag dat [verdachte] de kofferbak van de Hyundai I20 opende. Ik zag dat [medeverdachte 1] hierbij bij de geopende kofferbak van de Hyundai I20 stond. Ik zag vervolgens dat de mannen twee witte dozen uit de kofferbak van de Hyundai I20 tilden.
Ik zag hierbij dat [medeverdachte 2] de twee dozen aanpakte en deze in de ruimte van de Volkswagen Transporter plaatste. Hierna zag ik dat [medeverdachte 2] de ruimte afsloot door de stalen plaat te laten zakken.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , zijn vervolgens naar de laadbak van de betrokken Volkswagen Transporter gelopen. Wij hebben hierop de stalen plaat geopend. In deze ruimte zagen wij twee witte kartonnen staan met daarop het merk "Action". Wij zagen dat deze dozen waren dichtgemaakt door middel van plakband.
Wij hebben de dozen uit de verborgen ruimte hierop ter plaatse in beslag genomen en geopend. Hierbij zagen wij direct een grote partij blokken in de dozen zaten. Wij herkenden deze blokken ambtshalve als blokken cocaïne
.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , trof in de rechter broekzak van [verdachte] een vijfeurobiljet aan. Het is mij ambtshalve bekend dat criminelen, tijdens het overdragen van strafbare goederen of middelen, gebruik maken van zogenoemde "tokens". Dit zijn veelal geldbiljetten waarvan zij de serienummers gebruiken als bewijs tijdens een overdracht, waarmee zij zich kunnen identificeren als de juiste ontvangende of leverende partij. Ik zag dat het betrokken vijfeurobiljet was voorzien van de volgende serienummers:
- EC0436573259
- 573259.
In de Hyundai I20 waar de dozen uit zijn gekomen, lag nog een ingeschakelde telefoon van het merk "REDMI" (de rechtbank begrijpt: een telefoon van het merk Xiaomi, type Redmi a1).
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de "REDMI" telefoon, die in het voertuig van [verdachte] was aangetroffen, te openen was zonder toegangscode. Ik heb hierop een beperkt onderzoek ingesteld op deze telefoon. Ik zag hierbij dat er ten tijde van de aanhouding van [verdachte] meerdere keren was gebeld door het contact " [contact 1] ". Ik zag dat in de telefoon een gesprek met het contact " [contact 1] " stond in de "Siqnal" applicatie (de rechtbank begrijpt: Signal). Hierin stond onder andere het volgende bericht met daarboven "vandaag":
"VIP40
15/09
VIP
[telefoonnummer]
Token EC0436573259
Amount 40"
Ik zag dat in dit gesprek tevens, door de gebruiker van de "REDMI" telefoon, het volgende bericht werd verstuurd om 11:06 uur: " 12:30 horn"
Ik zag nog een tweede contact in de applicatie "Signal" genaamd " [contact 2] ". Hieraan was het volgende telefoonnummer gekoppeld: [telefoonnummer] . Ik zag dat dit telefoonnummer overeenkwam met het verstuurde bericht van het contact " [contact 1] ", waarbij ook het betrokken "token" nummer werd verstuurd.
Ik zag dat het contact " [contact 2] " twee foto's had verstuurd naar de "REDMI" telefoon. Ik zag dat deze foto's waren verstuurd op vrijdag 12:22 uur en op vrijdag 12:33 uur (de rechtbank begrijpt op vrijdag 15 september 2023).
Ik zag dat dit foto's betroffen van de locaties waar [medeverdachte 1] had stilgestaan met zijn Volkswagen Jetta. De foto van vrijdag 12:22 uur betrof de locatie [straat] , waar [medeverdachte 1] ongeveer tien minuten had stilgestaan. De foto van vrijdag 12:33 uur betrof de locatie parkeerplaats [winkel] was [medeverdachte 1] eerst alleen stond, en waarna [medeverdachte 2] en [verdachte] daar parkeerden.
In het bestuurdersportier van de Volkswagen Transporter werd een zwarte doos aangetroffen met daarin een "GPS sweeper". Dit betreft een apparaat waarmee signalen van een GPS tracker kunnen worden gedetecteerd.
Op 15 september 2023 werd de woning aan [straat] te [woonplaats] doorzocht. Verdachte [verdachte] had ten tijde van zijn aanhouding de sleutel van deze woning bij zich.
In de woning werden in de trappenkast – onder andere - aangetroffen:
- zeven zwartkleurige plastic kratten met daarin blokken met vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen
.In totaal werden 209 blokken in beslaggenomen.
Door verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] werden de blokken aangetroffen in het voertuig met kenteken [kenteken] en de woning aan [straat] in [woonplaats] onderzocht. Door verbalisanten werd het volgende bevonden.
Goednummer PLO900-2023281811-3222672
SIN AACT0525NL
relatie met SIN AAQI4811NL
Aantal 40 blokken
Gewicht netto 40000 gram
SIN AAQT0526NL
relatie met SIN AAQI5039NL
aantal 209 blokken
Gewicht netto 209000 gram.
Door het Nederlands Forensisch Instituut werd het volgende bevonden:
Kenmerk AAQI4811NL bevat cocaïne;
Kenmerk AAQI5039NL bevat cocaïne.
Verdachte heeft verklaard dat de in zijn woning in [woonplaats] aangetroffen dozen met daarin gesealde blokken door twee werknemers van een vriend zijn afgeleverd. Die vriend had een van de blokken geopend en hij had gezien dat er wit spul in zat. Hij had de gesealde blokken uit de dozen gehaald en deze in kratten verpakt. Op 15 september 2023 had hij op verzoek van diezelfde vriend twee dozen opgehaald en was daarmee naar de [winkel] in Nieuwegein gereden.Bij de [winkel] had de bruine man
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] )aan hem een vijfeurobiljet overhandigd.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij dacht dat het om vape-spullen ging, onaannemelijk.
De onder verdachte in beslag genomen cocaïne heeft een straatwaarde van ongeveer 12,5 miljoen euro. Het is niet aannemelijk dat zo’n hoeveelheid cocaïne zonder enig toezicht bij verdachte in bewaring wordt gegeven en dat verdachte er niet van op de hoogte is dat het hier cocaïne betreft.
Ook strookt de verklaring van verdachte niet met de gesealde blokken die hij bij het overpakken in handen heeft gehad en een zwaar gewicht hadden, en dat hij had gezien dat er wit spul in de blokken zat verpakt. Ieder doorsnee mens had, mede gelet op de veelvuldige verslaggeving in de media van aangetroffen partijen verdovende middelen, op dat moment geweten dat het hier om verdovende middelen kon gaan.
Verder is het gebruik van een token bij legale activiteiten, ook in de koerierswereld, niet gebruikelijk.
In de Xiaomi Redmi telefoon die in de auto van verdachte is aangetroffen wordt in een van de chats het serienummer van het door medeverdachte [medeverdachte 1] aan verdachte overhandigde vijfeurobiljet aangetroffen. Daarnaast is in de chatgesprekken, kort voorafgaand aan de overdracht bij de [winkel] , sprake van versluierd taalgebruik. Uit de chats blijkt dat er die dag om 12.30 uur bij de [winkel] wordt afgesproken en dat het om een hoeveelheid (
amount) van 40 gaat. Dit getal komt overeen met het gewicht van de cocaïne die vervolgens bij de overdracht is aangetroffen.
Verder bevonden zich in de telefoon een tweetal foto's van de locaties waar [medeverdachte 1] had stilgestaan met auto: de locatie [straat] en de locatie parkeerplaats [winkel] .
Het is onder voornoemde omstandigheden niet aannemelijk dat verdachte te goeder trouw heeft gehandeld. Verdachte wist dat het ging om cocaïne. Verdachte heeft door het afleggen van een volstrekt onaannemelijke verklaring getracht de waarheid te bedekken.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft op 15 september 2023 40 kilogram cocaïne vervoerd, verstrekt en afgeleverd. Daarnaast heeft verdachte 209 kilogram cocaïne in zijn woning aanwezig gehad.
De cocaïne in zijn woning is daar, naar zijn zeggen, door anderen die voor een vriend van hem werkten afgeleverd en verdachte heeft dit daar opgeslagen om dit in opdracht van die ander(en) op enig moment te vervoeren en af te leveren. Verdachte heeft de twee dozen cocaïne op 15 september 2023 bij diezelfde vriend opgehaald en vervoerd naar en afgeleverd op het parkeerterrein bij de [winkel] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.