ECLI:NL:RBMNE:2024:1559

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
23/3608
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken uitspraak op bezwaar

Op 1 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum. De rechtbank heeft het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. Eiser had op 8 juli 2023 een beroepschrift ingediend, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat het griffierecht niet tijdig was ontvangen. Eiser had geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

De rechtbank heeft eiser op 15 september 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het bedrag niet op tijd was ontvangen, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast heeft eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen. Deze brief was door eiser niet afgehaald en was aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post verzonden, maar eiser heeft hier niet op gereageerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/3608

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroepschrift dat eiser op 8 juli 2023 heeft ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet (tijdig) door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kunnen doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 15 september 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser hebben daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
21 november 2023. De aangetekend verzonden brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 21 november 2023 niet opnieuw aanvangt.
Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Voor een vergoeding van de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.