Op 1 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum. De rechtbank heeft het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. Eiser had op 8 juli 2023 een beroepschrift ingediend, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat het griffierecht niet tijdig was ontvangen. Eiser had geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
De rechtbank heeft eiser op 15 september 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het bedrag niet op tijd was ontvangen, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast heeft eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen. Deze brief was door eiser niet afgehaald en was aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post verzonden, maar eiser heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.