In deze zaak heeft eiser op 6 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein, die eveneens op 6 oktober 2023 is gedaan. De rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, heeft op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was. Eiser heeft het griffierecht van € 50,- niet op tijd betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.
Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 8 november 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet op tijd heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is op 1 maart 2024 in het openbaar uitgesproken. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.