ECLI:NL:RBMNE:2024:1549

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
C/16/556878 / HA ZA 23-353
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschillen over legaten en uitleg testament

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 6 maart 2024, gaat het om een erfrechtelijk geschil tussen de kinderen van de overledene, [erflater], en zijn echtgenote, [gedaagde]. De kinderen, [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)], hebben een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die als executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap optreedt. Het geschil betreft de uitleg van legaten in het testament van [erflater], waarin hij zijn echtgenote benoemt tot erfgename en legaten toekent. De kinderen betwisten de uitleg van de legaten en stellen dat hun vader hen had willen verzorgen door het vruchtgebruik van zijn vermogen aan [gedaagde] te geven, terwijl het restant na haar overlijden aan hen zou toekomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [erflater] op 9 september 2021 zijn testament heeft opgemaakt, waarin hij zijn echtgenote de onverdeelde helft van zijn woning en het vruchtgebruik van zijn nalatenschap heeft gelegateerd. De rechtbank oordeelt dat de uitleg van de legaten in het voordeel van [gedaagde] uitvalt, en dat de kinderen geen rechten kunnen ontlenen aan het legaat van de helft van de woning. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat [erflater] zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had en Nederlands recht van toepassing is op het geschil.

De rechtbank heeft de vorderingen van de kinderen afgewezen en [gedaagde] in het gelijk gesteld. De kinderen zijn verplicht om mee te werken aan het passeren van een notariële akte tot afgifte van de legaten aan [gedaagde]. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Erfrecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/556878 / HA ZA 23-353
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende in [woonplaats] , België,
hierna: [eiser sub 1 (voornaam)] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende in [woonplaats] , België,
hierna: [eiseres sub 2 (voornaam)] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.C.J.G. Kathmann te Breda,
tegen
[gedaagde],
in haar hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van de heer [erflater] (hierna: [erflater] ),
wonende in [plaats] ,
hierna: [gedaagde] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Vosmeijer te Amstelveen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 30;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 3;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens eiswijziging met productie 31.
1.2.
Op 18 januari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken. Partijen hebben vragen beantwoord van de rechtbank en hun standpunten nader toegelicht. Daarna hebben zij om een vonnis gevraagd en heeft de rechtbank bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De zaak in het kort

2.1.
Op [overlijdensdatum] 2022 is [erflater] , de echtgenoot van [gedaagde] , overleden. [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] zijn de kinderen van [erflater] uit een eerder huwelijk.
2.2.
[erflater] heeft in zijn testament [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] tot zijn erfgenamen benoemd, twee legaten aan [gedaagde] opgenomen over zijn woning en het vruchtgebruik van zijn nalatenschap en [gedaagde] tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemd. [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] hebben de nalatenschap zuiver aanvaard. [gedaagde] heeft haar benoeming en de legaten aanvaard.
2.3.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over hoe de bepaling over de legaten moeten worden uitgelegd. Volgens [gedaagde] heeft haar echtgenoot bedoeld aan haar de helft van de eigendom van zijn woning te legateren en het vruchtgebruik over de rest van zijn nalatenschap. Zij wil dat daaraan uitvoering wordt gegeven. Volgens [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] was het altijd de wens van hun vader om [gedaagde] verzorgd achter te laten door haar het vruchtgebruik over zijn vermogen te geven, zodat zij in de woning kon blijven wonen, en om (het restant van) zijn vermogen na haar overlijden aan hen toe te laten komen. Zij vinden dat [gedaagde] geen rechten kan ontlenen aan het legaat van de helft van de eigendom van de woning. Verder zijn partijen het niet eens over wat er tot de nalatenschap behoort. Volgens [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] hoort de auto die [erflater] voor gebruik door [gedaagde] heeft gekocht bij de nalatenschap. [gedaagde] vindt van niet. Partijen hebben allebei vorderingen hierover ingesteld.
2.4.
De beslissing van de rechtbank over deze twee geschilpunten valt uit in het voordeel van [gedaagde] . De rechtbank zal hierna uitleggen waarom.
2.5.
[eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] willen ook bepaalde financiële gegevens van de nalatenschap ontvangen. [gedaagde] heeft een deel van die stukken in deze procedure overgelegd en er zijn afspraken gemaakt over het verstrekken van de andere stukken.

3.De beoordeling

Nederlandse rechter bevoegd

3.1.
De rechtbank moet eerst beoordelen of zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen, omdat [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] in België wonen en de zaak daardoor een internationaal karakter heeft. De rechtbank acht zich bevoegd op grond van artikel 4 van de in dit geval toepasselijke Europese erfrechtverordening [1] , omdat [erflater] zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had.
Nederlands recht van toepassing
3.2.
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen welk recht van toepassing is op het geschil. Naar het oordeel van de rechtbank is dat Nederlands recht op grond van artikel 22 lid 1 van de Europese erfrechtverordening, omdat in het testament van [erflater] een rechtskeuze is opgenomen voor Nederlands recht.
Samenhang tussen vorderingen partijen
3.3.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen van [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] en de vorderingen van [gedaagde] zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
Afgifte stukken aan [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)]
3.4.
[gedaagde] is als executeur-afwikkelingsbewindvoerder op grond van artikel 4:148 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht aan de erfgenamen de door hen gewenste inlichtingen te geven over de uitoefening van haar taak. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] in dat kader nog de volgende stukken van de nalatenschap van [erflater] aan [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] moet verstrekken:
de aangiften inkomstenbelasting 2021 en 2022;
de voorlopige en/of definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022;
de bij de Belastingdienst ingediende aangifte erfbelasting;
e door de Belastingdienst opgelegde aanslag(en) erfbelasting.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [gedaagde] toegezegd deze stukken aan de advocaat van [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] te zullen toesturen, zodra ze beschikbaar zijn. De advocaten hebben afgesproken dat in onderling overleg te regelen. [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] hebben daarom geen belang meer bij de in conventie onder I gevorderde veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van die stukken. Verder heeft de advocaat van [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] gezegd dat zij niet langer afgifte vorderen van de andere in de dagvaarding bij randnummer 22. genoemde stukken. Op dat deel van het gevorderde hoeft de rechtbank dus niet meer te beslissen.
Uitleg legaten in testament [erflater]
3.6.
Bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking moet worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt (artikel 4:46 lid 1 BW). Niet is vereist dat die verhoudingen uit de tekst van de uiterste wil kenbaar zijn. Bij het verhelderen van de bedoeling van de overledene bij het maken van de uiterste wil mogen zowel zijn daden en verklaringen van vóór als van ná het maken van de uiterste wil worden gebruikt. Deze daden en verklaringen van de overledene kunnen ook blijken uit verklaringen van derden, bijvoorbeeld van de notaris die betrokken is geweest bij het opstellen van het testament.
3.7.
In het testament van [erflater] zijn twee legaten aan [gedaagde] opgenomen met - voor zover van belang - de volgende tekst:
“(…)
3. Legaat deel van de woning aan echtgenote
Indien ik eerder dan mijn echtgenote kom te overlijden, legateer ik aan haar:
de onverdeelde helft van de woningdie ik op het moment van mijn
overlijden in eigendom heb en op dat moment samen met mijn echtgenote
bewoon.
(…)

4.Legaat vruchtgebruik aan echtgenote

Indien ik eerder dan mijn echtgenote kom te overlijden, legateer ik aan haar,
ten laste van mijn gezamenlijke erfgenamen: het vruchtgebruik van mijn
nalatenschap. (…)”
3.8.
Bij de uitleg neemt de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking. Het testament is op 9 september 2021 opgemaakt bij de notaris. [erflater] was toen 89 jaar oud en ruim zesentwintig jaar gehuwd op huwelijkse voorwaarden met de toen 79 jaar oude [gedaagde] . [erflater] woonde met [gedaagde] in zijn woning. Zij hadden samen geen kinderen. Volgens [gedaagde] had [erflater] een warme band met haar vier kinderen uit haar eerste huwelijk. Dit is door [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] niet betwist, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Op 9 september 2021 hebben [erflater] en [gedaagde] bij dezelfde notaris ook hun huwelijkse voorwaarden van maart 1995 gewijzigd. Daarbij hebben zij het periodiek verrekenbeding laten vervallen, verklaard geen uitvoering te hebben gegeven aan dat beding en afstand gedaan van het recht op verrekening, zodat ze allebei gerechtigd zijn gebleven tot de waarde van hun privévermogen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat haar echtgenoot dit toen allemaal heeft geregeld. Hij is eerst zelf naar de notaris gegaan. Daarna heeft hij met haar besproken hoe het in elkaar zat en aan haar uitgelegd wat hij wilde. Vervolgens zijn zij samen naar de notaris gegaan en zijn de aktes opgemaakt. Dit is niet weersproken, zodat de rechtbank ook hiervan uitgaat.
3.9.
Bij het bepalen van de bedoeling van [erflater] bij het maken van zijn testament met daarin deze legaten neemt de rechtbank de toelichting van de notaris bij het concept van het testament van 7 september 2021 in aanmerking. Daarin is - voor zover van belang - vermeld:
“(…)
Uw echtgenote ontvangt de eigendom van de helft van de woning.Het gaat om
de woning die u ten tijde van uw overlijden samen met uw echtgenote bewoont.
Dit heeft als gevolg dat bij verkoop van de woning de helft van de opbrengst naar
uw echtgenote gaat. Ik merk graag nog het volgende op:
- Indien u echtgenote
eerder dan u of tegelijk met ukomt te overlijden: in dat
geval gaat de gehele (opbrengst van de) woning naar uw kinderen.
- Indien uw echtgenote
later dan ukomt te overlijden: in dat geval gaat de
helft van (de opbrengst van de) woning naar uw echtgenote en de andere
helft naar uw kinderen.
Het maakt niet uit of uw echtgenote de woning verkoopt of dat zij daar blijft
wonen tot haar overlijden. Uiteindelijk zal de helft van de waarde van de
woning terecht komen bij de erfgenamen van uw echtgenote. Uw kinderen
kunnen hier geen aanspraak meer op maken.
Is dit akkoord of stemt dit niet overeen met uw bedoelingen?
(…)
Uw echtgenote ontvangt het vruchtgebruik van de rest van uw nalatenschap.
Zij mag de rest van uw nalatenschap gebruiken tot haar overlijden. Zij heeft
hierbij ruime bevoegdheden. Zij mag de goederen van uw nalatenschap
verkopen. Ze mag de gelden beleggen en herbeleggen en ook verteren
(opmaken).
Voor het vruchtgebruik van de woning is een aparte regeling getroffen. Die
regeling houdt in dat het vruchtgebruik eindig bij het verkopen van de woning.
Het gevolg hiervan is dat uw kinderen hun aandeel in de opbrengst van de
woning uitgekeerd krijgen bij verkoop.
(…)”
3.10.
Uit de tekst van de legaten gelezen in samenhang met deze toelichting daarbij blijkt dat met de legaten is beoogd te regelen dat in het geval [erflater] eerder zou overlijden dan zijn echtgenote [gedaagde] , zij de (onverdeelde) helft van zijn woning in eigendom zou krijgen en het vruchtgebruik van de rest van zijn nalatenschap. De kinderen van [erflater] zouden de (onverdeelde) andere helft van de woning in eigendom krijgen en het zogenoemde bloot eigendom van de rest van de nalatenschap met inachtneming van wat daarover nog meer in het testament is bepaald. Dat in de bepaling wordt gesproken over “de onverdeelde helft van de woning” maakt dit niet anders, omdat duidelijk is dat de woning volledig in eigendom was van [erflater] en de onverdeeldheid pas na notariële levering zou ontstaan. Verder is duidelijk dat hierdoor uiteindelijk de ene helft van de waarde van de woning naar de kinderen van [erflater] zou gaan en de andere helft naar de erfgenamen van [gedaagde] .
3.11.
Dit is in lijn met de uitleg die [gedaagde] aan de legaten geeft. Zij zegt namelijk dat [erflater] in overleg met de notaris bewust heeft gekozen voor deze constructie van wijziging van de huwelijkse voorwaarden met [gedaagde] (afzien van periodiek verrekenbeding) en opname van legaten aan [gedaagde] (helft eigendom woning en vruchtgebruik op het overige) in zijn testament om zijn echtgenote goed verzorgd achter te laten en de afwikkeling van zijn nalatenschap minder ingewikkeld te maken. Bij deze constructie is tegenover het afstand doen van de verrekenvordering uit de huwelijkse voorwaarden het legaat van de helft van de eigendom van de woning gesteld.
3.12.
In wat [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] hebben aangevoerd ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om van een andere uitleg uit te gaan. Volgens [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] wilde hun vader [gedaagde] verzorgd achterlaten door haar het vruchtgebruik over zijn vermogen te geven en na haar overlijden het resterende deel van zijn vermogen geheel aan zijn kinderen laten toekomen. Zij verwijzen ter onderbouwing naar wat hij daarover heeft geschreven in een brief aan hen, gedateerd augustus 1995 / maart 2006: “Allereerst laat [gedaagde (voornaam)] [rechtbank: zo werd [gedaagde] genoemd] zolang als zij wil in ons huis wonen en daarbij is alles wat in huis staat voor haar, het meeste is ook door haar betaald.” en in een brief van december 2011: “Ik heb al eens gezegd dat ik een testament heb laten maken en daarin zijn jullie vanzelf opgenomen als de erfgenamen, maar het vruchtgebruik komt naar [gedaagde (voornaam)] , dus jullie zullen geduld moeten hebben.” Verder heeft hij volgens hen meerdere keren tegen hen gezegd: “Laat [gedaagde (voornaam)] in het huis wonen.” Op 26 september 2022 heeft hij nog tegen zijn echtgenote gezegd: “Je moet doen wat ik gezegd heb en in het huis blijven wonen.” en tegen zijn kinderen: “Het komt allemaal goed, maar jullie moeten geduld hebben.” Hij heeft hen nooit verteld dat hij de helft van de woning aan [gedaagde] wilde nalaten en ook nooit gesproken over het verzorgd achterlaten van haar kinderen.
3.13.
Gelet op deze verklaringen van [erflater] is het begrijpelijk dat [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] zijn overvallen door wat hun vader in zijn testament heeft bepaald over zijn woning, omdat hij daarover niets aan hen heeft verteld. Op basis daarvan kan echter niet de conclusie worden getrokken dat wat in het testament is bepaald niet overeenkwam met wat [erflater] in zijn uiterste wil wenste te regelen. [erflater] is in 2021 zelf naar de notaris gegaan en heeft daar gesproken over wijziging van de huwelijkse voorwaarden en zijn testament. In de toelichting bij het concept van het testament heeft de notaris vervolgens duidelijk uitgelegd wat de (rechts)gevolgen waren van het opnemen van de twee legaten aan [gedaagde] in het testament. Daarmee heeft hij ingestemd door zijn handtekening onder het testament te zetten.
3.14.
[eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] hebben verder aangevoerd dat zij vermoeden dat hun vader vanwege zijn leeftijd en ziekte het testament niet goed heeft gelezen, omdat hij niet heeft opgemerkt dat de geboortedata van zijn kinderen niet correct zijn vermeld, terwijl hij altijd heel accuraat was. Zij wijzen erop dat bij de akte wijziging huwelijkse voorwaarden de zogenoemde koude uitsluiting tussen [erflater] en [gedaagde] (door het laten vervallen van het periodieke verrekenbeding) nog “kouder” is gemaakt. Zij begrijpen niet waarom hun vader dan zou hebben gewild dat de helft van de waarde van zijn woning uiteindelijk aan de erfgenamen van [gedaagde] zou toekomen. Volgens [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] vond hun vader dat hij al veel te vaak en te veel belasting over zijn vermogen had betaald. Gelet daarop begrijpen ze ook niet waarom er dan niet voor een constructie is gekozen waarbij de helft van de waarde van de woning zonder erfbelasting aan [gedaagde] zou toekomen.
3.15.
Hieraan gaat de rechtbank voorbij, nu er geen concrete aanwijzingen zijn gesteld of gebleken dat [erflater] ten tijde van het opstellen en ondertekenen van het testament bij de notaris niet in staat was zijn wil te bepalen en de (rechts)gevolgen van de daarin gemaakte keuzes te overzien.
3.16.
Dit betekent dat de rechtbank de door [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] in conventie onder II gevorderde verklaring voor recht dat het legaat over de woning geen effect sorteert, althans dat [gedaagde] daaraan geen rechten kan ontlenen, niet zal geven. Vordering III om de verdeling van de nalatenschap vast te stellen dan wel de wijze van de verdeling daarvan overeenkomstig artikel 3:185 lid 1 BW te gelasten waarbij ten gunste van [gedaagde] op onder meer de woning een recht van vruchtgebruik zal worden gevestigd, zal de rechtbank afwijzen. Zoals hiervoor vermeld, dient op slechts de helft van de woning het vruchtgebruik te worden gevestigd, omdat de andere helft van de woning aan [gedaagde] is gelegateerd.
3.17.
De vordering in reconventie van [gedaagde] die ertoe strekt dat een notariële akte wordt gepasseerd tot afgifte van de in het testament opgenomen twee legaten aan haar zal de rechtbank toewijzen op de wijze zoals onder de beslissing is bepaald.
Omvang nalatenschap [erflater]
3.18.
Tussen partijen staat niet langer ter discussie dat tot de nalatenschap behoort:
de woning aan [adres] , [postcode] , in [plaats] vrij van hypotheek;
de inboedel in die woning met waarde nihil;
de Rabobank rekening [rekeningnummer 1] met saldo € 41.774,11 per datum overlijden;
e Rabobank rekening [rekeningnummer 2] met saldo € 1.001,37 per datum overlijden;
de Rabobank beleggingsportefeuille [beleggingsportefeuille 1] met saldo € 56.178,07 per datum overlijden;
de Robeco beleggingsportefeuille [beleggingsportefeuille 2] met saldo € 31.520,33 per datum overlijden;
de uitvaartkosten van € 6.930,50.
3.19.
Verder betwisten [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] niet langer dat tot het privévermogen van [gedaagde] en dus niet tot de nalatenschap van [erflater] behoort de waarde / saldi van:
de Robeco beleggingsportefeuille [beleggingsportefeuille 3] ;
de ING rekening [rekeningnummer 3] ;
de ING rekening [rekeningnummer 4] ;
de ING beleggingsportefeuille [beleggingsportefeuille 4] .
De rechtbank komt daarom niet toe aan beoordeling van de voorwaardelijke vordering die [gedaagde] hierover heeft ingesteld.
3.20.
Waar partijen het echter niet over zijn is of de Audi A1 met kenteken [kenteken] en cataloguswaarde € 33.882,00 bij de nalatenschap hoort. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet zo. Het staat vast dat [erflater] de auto in 2019 van zijn privévermogen heeft gekocht voor gebruik door [gedaagde] en dat de auto toen op haar naam is gesteld. [gedaagde] heeft hierover gezegd dat [erflater] in 2019 aan [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] allebei € 15.000,00 heeft geschonken en later ieder nog een keer € 20.000,00 en dat hij toen tegen haar heeft gezegd: “Dan krijg jij de auto.” Dit is door [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] niet betwist, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Hieruit kan worden afgeleid dat [erflater] de auto aan [gedaagde] heeft geschonken, zodat de auto tot haar privévermogen behoort.
Proceskosten partijen
3.21.
Gelet op de familieverhoudingen tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
compenseert de kosten van deze procedure in conventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
4.3.
veroordeelt [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] om binnen vier weken na de datum van dit vonnis mee te werken aan het passeren van een notariële akte tot afgifte van de in 3.7. genoemde legaten, te weten het legaat van de helft van de eigendom van de woning gelegen aan [adres] te [plaats] en het vruchtgebruik van de rest van de goederen van de nalatenschap,
4.4.
bepaalt dat indien [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] de in 4.3. bedoelde medewerking niet verlenen, dit vonnis in de plaats treedt van de voor de afgifte van de legaten vereiste wilsverklaring van [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)] in de notariële akte,
4.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
compenseert de kosten van deze procedure in reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024. [2]

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.
2.type: ID/4198