ECLI:NL:RBMNE:2024:1522

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
16/330325-23; 16/320758-22 en 16/329515-22 (vorderingen tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstallen en winkeloverval met bedreiging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en een winkeloverval. De verdachte heeft op 11 december 2023 een jonge caissière bedreigd met een mes tijdens een overval in Lelystad, waarbij hij geld uit de kassa heeft gestolen. Daarnaast heeft hij op 8 en 1 december 2023 haarproducten en geneesmiddelen gestolen uit een winkel. De verdachte heeft de feiten bekend en erkent dat zijn drugsverslaving een belangrijke rol heeft gespeeld in zijn criminele gedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan de voorwaardelijke straf zijn voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de caissière, toegewezen, die € 1.000,- vordert voor immateriële schade. De rechtbank heeft het inbeslaggenomen mes en hasj onttrokken aan het verkeer, gezien de drugsgerelateerde problematiek van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke vervolging van de verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/330325-23; 16/320758-22 en 16/329515-22 (vorderingen tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.S. Boedhoe, advocaat te Dronten, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort gezegd, op neer dat verdachte:
feit 1
op 11 december 2023 in Lelystad een geldbedrag heeft gestolen bij de [winkel] en daarbij gedreigd heeft met geweld door [slachtoffer] een mes te tonen en daar een stekende beweging mee te maken.
feit 2
op 8 december 2023 in Lelystad haarproducten heeft gestolen bij de [winkel] .
feit 3
op 1 december 2023 in Lelystad haarproducten en geneesmiddelen heeft gestolen bij de [winkel] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte de drie ten laste gelegde feiten heeft bekend met uitzondering van het derde gedachtestreepje in de tenlastelegging onder feit 1. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft enkel vrijspraak bepleit voor de stekende beweging zoals die onder feit 1, derde gedachte streepje ten laste is gelegd. De rechtbank vat dit verweer op als een verzoek om partiële vrijspraak. Voor al het overige is door de verdediging geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 februari 2024;
  • een proces-verbaal van aangifte, genummerd PL0900-2023377753-2 opgemaakt door [verbalisant 1] , aspirant bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 11 december 2023, houdende een verklaring van [slachtoffer] namens [winkel] (pag. 87 tot en met 89);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, genummerd PL0900-2023374852-2 opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 8 december 2023, houdende een verklaring van [aangever] namens [winkel] (pag. 65 en 66);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, genummerd PL0900-2023374830-2 opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 8 december 2023, houdende een verklaring van [aangever] namens [winkel] (pag. 39 en 40);
  • een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023377753-8, opgemaakt door [verbalisant 3] , aspirant bij politie Midden-Nederland, en gesloten op 11 december 2023, houdende een verklaring omtrent het bekijken van camerabeelden met de daarbij gevoegde fotobijlage (pag. 107 en 108 en 110 tot en met 114);
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van feit 1
Vrijspraak: stekende beweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen staat vast staat dat verdachte bij de overval een mes heeft getoond en dat hij zich over de balie heeft gebogen om de kassalade open te trekken en briefgeld uit de kassalade te pakken, terwijl hij het mes in zijn handen had. Daarbij heeft verdachte gezegd dat aangeefster het geld dat zij in haar handen vasthad moest geven. Verdachte ontkent echter stellig dat hij – bij het over de balie leunen – een of meerdere steekbewegingen met het mes heeft gemaakt in de richting van aangeefster.
Uit de beschrijving van de camerabeelden zoals weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , blijkt niet dat verdachte met het mes een stekende beweging maakt in de richting van aangeefster. Ook anderszins blijkt dit niet uit het dossier, behalve uit de verklaring van aangeefster. De rechtbank twijfelt niet aan haar verklaring, maar de verklaring van aangeefster vindt op dit punt dus geen steun in het dossier. Daar komt bij dat verdachte – op authentieke wijze – ter zitting uitleg heeft gegeven over wat hem bewoog om tot de winkeloverval te komen en welke handelingen hij daarbij heeft verricht. Hij heeft daarbij steeds stellig ontkend een stekende beweging met het mes te hebben gemaakt in de richting van aangeefster. Dit in combinatie met het feit dat verdachte op andere onderdelen van de tenlastelegging zijn verantwoordelijkheid neemt, maakt dat de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte op dit punt geloofwaardig acht. Daarbij is het niet uit te sluiten dat de naar voren buigende beweging van verdachte met het mes in zijn hand door aangeefster is geïnterpreteerd als een stekende beweging. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte daarom ten aanzien van het maken van een stekende beweging met het mes in de richting van aangeefster, vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 11 december 2023 te Lelystad een geldbedrag dat geheel aan de [winkel] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door:
- over de balie heen te leunen en voornoemd geldbedrag uit de kassa te pakken, terwijl hij, verdachte, aan voornoemde [slachtoffer] een mes (dreigend) heeft getoond en
- daarbij te zeggen "geef hier", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 2
op 8 december 2023 te Lelystad 42 stuks, althans een of meer haarproducten (Yari) die geheel aan de [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
op 1 december 2023 te Lelystad 25 stuks haarproducten (Curly Hair) en 3 stuks geneesmiddelen die geheel aan de [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Feit 2 en 3, telkens:
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een
gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering
  • opname in een zorginstelling
  • ambulante behandeling
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • meewerken aan middelencontrole
  • accepteren van ondersteuning op het gebied van financiën
  • inspannen voor vinden en behouden van dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet gebaat is bij een langdurige gevangenisstraf. Hij heeft hulp en behandeling nodig om verder aan zichzelf te werken en van zijn verslaving af te raken. Het is belangrijk dat de hulpverlening voor verdachte zo snel mogelijk wordt opgestart. Daarom verzoekt de verdediging de gevangenisstraf te beperken tot 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met oplegging van bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Hierdoor wordt de tijd dat hij op behandeling moet wachten zoveel mogelijk beperkt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen waarbij de laatste gepaard ging met bedreiging met geweld. Verdachte heeft bij de eerste twee diefstallen veel producten weggenomen hetgeen een aanzienlijke schadepost voor [winkel] heeft opgeleverd. Het zwaartepunt ligt voor de rechtbank bij het laatste door verdachte gepleegde feit waarbij hij een jonge caissière ( [slachtoffer] ) heeft bedreigd met een mes en geld uit de kassa heeft gestolen. Dit handelen heeft grote impact gehad op de winkelmedewerkers en het slachtoffer [slachtoffer] , die op dat moment achter de kassa stond, in het bijzonder. Uit haar slachtofferverklaring blijkt dat zij heftige gevoelens van angst en machteloosheid heeft ervaren. De gebeurtenis heeft tot op heden veel invloed op haar mentale en fysieke gezondheid. Het plegen van dergelijke feiten geeft blijk van een volkomen gebrek aan respect voor andermans eigendom. Er is sprake van zeer ernstig verwijtbaar gedrag van verdachte, waarbij hij slechts was gericht op eigen financieel gewin en voorbij is gegaan aan de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Feiten als deze brengen bovendien ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Persoon van verdachte
Bij de beslissing houdt de rechtbank rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 18 januari 2024, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Verdachte was bovendien een gewaarschuwd mens. Hij liep ten tijde van onderhavige diefstallen in twee proeftijden voor soortgelijke feiten.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met een reclasseringsadvies van 16 februari 2024 uitgebracht door de heer J. Gijselman, reclasseringswerker bij Fivoor. Hieruit blijkt dat bij verdachte de laatste jaren sprake is van ernstige verslavingsproblematiek. Recent verbleef hij in de [instelling] , maar de behandeling is voortijdig gestopt vanwege middelengebruik in de kliniek. Dit middelengebruik, het ontbreken van huisvesting, dagbesteding en inkomen zijn risicofactoren voor verdachte. Er zijn echter ook factoren in het leven van verdachte die hem juist motiveren om zijn leven weer op te rit te krijgen. Zo heeft hij veel steun aan zijn moeder en is zijn dochter een sterke drijfveer. De reclassering adviseert dan ook een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een winkeloverval met bedreiging met geweld uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte bij de bedreiging gebruik heeft gemaakt van een mes. Dat het feit daarnaast op klaarlichte dag is gepleegd vergroot bovendien de impact en de gevoelens van angst, omdat er ook winkelend publiek aanwezig was. Gelet op de aard en ernst van de feiten en de impact die deze op de maatschappij en de slachtoffers in het bijzonder heeft gehad, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming (meer) met zich brengt.
Ondanks de ernst van het feit, zal de rechtbank wat betreft de duur van de gevangenisstraf afwijken van de hiervoor genoemde oriëntatiepunten, vanwege het volgende. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij ter zitting zijn excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer, en dat dit een oprechte indruk maakte. Hij heeft respect voor haar getoond door de door haar gevorderde schade onvoorwaardelijk te accepteren en heeft een open houding aangenomen en inzicht getoond in zijn fouten en problemen. Verdachte erkent dat zijn verslaving reden is voor zijn daden en hij behandeling nodig heeft om tegen zijn stoornis in middelengebruik te vechten. Hij is gemotiveerd om hiermee aan de slag te gaan en de geschiedenis niet te laten herhalen. Daarbij weegt ook mee dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte én zijn hulpvraag aanleiding geven om verdachte de kans te geven om op niet al te lange termijn aan de slag te gaan om zijn leven weer op de rit te krijgen. Naast een deels onvoorwaardelijke detentie acht de rechtbank dit laatste van groot belang om recidive te voorkomen. De rechtbank vindt het daarnaast ook van belang dat verdachte door middel van een stok achter de deur ervan wordt weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een deels voorwaardelijke straf opleggen. Daarbij zal verdachte zich moeten houden aan verschillende bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht, een behandelverplichting en het verblijven bij begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal op deze gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het inbeslaggenomen mes onttrekken aan het verkeer. Feit 1 is met behulp van het mes gepleegd, en dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De hashish zullen eveneens worden onttrokken aan het verkeer op grond van 36d Sr. De rechtbank is van oordeel dat – gelet op de drugsgerelateerde verslavingsproblematiek van verdachte en het verband hiermee tot de gepleegde feiten - het ongecontroleerde bezit hiervan in strijd is het met algemeen belang.

10.BENADEELDE PARTIJ

Als benadeelde partij heeft [slachtoffer] zich in het geding gevoegd. Zij vordert een bedrag van € 1.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen, omdat deze goed is onderbouwd en het door verdachte begane feit veel en langdurige impact op de benadeelde partij heeft gehad.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting zijn verantwoordelijkheid genomen door zijn excuses aan te bieden aan de benadeelde partij. Daarnaast heeft hij verklaard de consequenties van zijn daad te aanvaarden, daarom niet in te willen gaan op de hoogte van het door de benadeelde partij gevorderde bedrag en dit zonder meer te willen betalen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering volledig toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Zowel bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Lelystad van 11 januari 2023 (parketnummer 16/320758-22) als bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 20 december 2022 (parketnummer 16/329515-22) is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zullen deze straffen alsnog ten uitvoer gelegd worden.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Fivoor/Tactus zal melden zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan adem- en/of urineonderzoek zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich onder behandeling zal stellen van het ambulant centrum van Fivoor, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het afronden van de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend na het beëindigen van de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en aan het (dag-)programma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* accepteert, mits geïndiceerd, ondersteuning op het gebied van zijn financiën vanuit de materiële Juridische dienstverlening van Fivoor;
* spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk of gaat een opleiding volgen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid,
van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
o een mes (goednummer G3265119)
o hasjiesj (goednummer G3266243)
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.000,-
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/320758-22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 11 januari 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/329515-22
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 20 december 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) dagen;
- bepaalt dat de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en mr. B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Lap, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2024.
Mr. R.B. Eigeman is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 11 december 2023 te Lelystad, althans in Lelystad een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- over de balie heen te leunen en voornoemd geldbedrag uit te kassa te pakken, terwijl hij, verdachte, aan voornoemde [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) te tonen en/of
- daarbij te zeggen "geef hier", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, een stekende beweging te maken in de richting van voornoemde [slachtoffer] ;
feit 2
hij op of omstreeks 8 december 2023 te Lelystad, althans in Nederland, 42 stuks, althans een of meer haarproducten (Yari), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
hij, op of omstreeks 1 december 2023 te Lelystad, althans in Nederland, 25 stuks, althans een of meer haarproducten (Curly Hair) en/of 3 stuks, althans een of meer, geneesmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.