ECLI:NL:RBMNE:2024:1511

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
16/309821-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting van meerdere personen door zich voor te doen als buurman en hen te bewegen geld te lenen

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van zeven personen in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023. De verdachte deed zich voor als de nieuwe buurman en benaderde de slachtoffers met het verhaal dat hij zich had buitengesloten en geen geld of telefoon bij zich had. Door deze listige kunstgrepen wist hij het vertrouwen van de slachtoffers te winnen en hen te bewegen geld aan hem te lenen, met de belofte dat hij dit zou terugbetalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting, waarbij hij gebruik maakte van eenzelfde modus operandi bij alle slachtoffers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal wegens onvoldoende bewijs. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.309821.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023 te Hilversum en/of Ankeveen, [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] heeft opgelicht door hen te bewegen een geldbedrag aan verdachte af te geven.
feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023 te Hilversum en/of Ankeveen, zich door middel van een babbeltruc een woning wist binnen te praten en vervolgens geldbedragen heeft gestolen van [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 7] en [aangever 10] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte maakte telkens gebruik van dezelfde modus operandi. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte weliswaar bekend dat hij bij een aantal personen binnen is geweest en geld heeft ontvangen. Verdachte heeft echter verklaard dat hij dit geld heeft ontvangen als voorschot voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de tuin. Verdachte heeft die personen niet willen oplichten. De raadsvrouw heeft namens verdachte gesteld dat hij bij een aantal aangevers niet binnen is geweest en dat dit de persoon moet zijn geweest met wie hij zijn criminele verleden heeft gedeeld.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat niet kan worden bewezen dat de aangevers geld in hun portemonnee hadden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 2 - vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat ondanks dat de aangevers betrouwbaar hebben verklaard en verdachte ook heeft bekend bij één van de aangevers binnen te zijn geweest, dit onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat verdachte geldbedragen heeft gestolen. Voor het wegnemen van de verschillende geldbedragen is geen ander bewijs dan de aangiftes. De rechtbank kan gelet op het voorgaande dan ook niet vaststellen dat de aangevers daadwerkelijk de opgegeven geldbedragen in huis hadden én dat verdachte deze bedragen vervolgens heeft gestolen. Verdachte zal dan ook van het tenlastegelegde onder feit 2 worden vrijgesproken.
Feit 1 - bewijsmiddelen [1]
1. [aangever 1] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1]
"
Op woensdag 15 november 2023 omstreeks 15:00 uur. Liep ik naar buiten, mijn voortuin in. Ik keek naar de voortuin van de buren van perceel [huisnummer 1] . Dit huis is namelijk net verkocht. Ik zag in de voortuin van perceel [huisnummer 1] een man staan. Ik zag dat de man aan de voordeur aan het rommelen was. Hij was daar in ieder geval bezig met de deur. Ik kan de man als volgt omschrijven:
-Man
-Blanke huidskleur
-Naar schatting, 1 meter en 85 centimeter lang
-Naar schatting achterin de 30 jaar oud.
-Donkerblond kort haar
-Geen gezichtsbeharing
-Slank postuur
-Normale kleding, ik kan niet echt zeggen wat voor kleding.
Ik zag en hoorde dat de man mij aansprak. Ik hoorde dat de man vroeg of hij een sleutel van nummer [huisnummer 1] kon krijgen en of ik deze binnen had liggen. Hierop stelde de man zich voor als zijnde de nieuwe buurman en eigenaar van perceel [huisnummer 1] .Ik hoorde dat de man zei dat hij zichzelf buiten had gesloten en dat de sleutel binnen in zijn woning lag. Ik zei tegen de man dat ik deze sleutel niet had (…) Ik hoorde dat de man zei dat hij zijn portemonnee ook binnen had laten liggen. Ik hoorde dat de man vroeg of hij geld van mij mocht lenen. Ik heb de man toen twee
briefjes van vijftig euro gegeven. Ik heb met de man de afspraak gemaakt dat hij dit geld weer aan mij terug zou geven. Ik had het gevoel dat ik de man, waarvan ik dacht dat het de nieuwe buurman was, wel kon vertrouwen. Dit is dus in goed vertrouwen gegaan. Ik hoorde dat de man aan mij vroeg of ik hem naar het station kon brengen. (…) [2]
Toen wij op de [straat] reden, vroeg de man of ik wilde stoppen bij de Albert Heijn aldaar. Ik hoorde dat de man zei dat hij een blikje fris wilde kopen. (…) Ik ben toen vervolgens mijn auto ingestapt en weggereden naar huis, omdat de man niet meer terug kwam. [3]
2. [aangever 2] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
"Ik doe aangifte van oplichting. Een man liep mijn woning binnen nadat hij aan had gebeld. Ik heb hiervoor geen toestemming gegeven. Daarbij gaf de man aan dat hij geld nodig had en met de trein wilde gaan. Ook wilde hij bellen aangezien hij zijn sleutels kwijt was en zijn vriendin dit zou hebben. Achteraf bleek de man helemaal niet gebeld te hebben terwijl hij mijn telefoon vasthad. Tot slot wilde de man met de
trein naar Alkmaar, maar gaf aan geen geld te hebben. Hierop heb ik 50 euro voorgeschoten. Tot op de dag van vandaag heb ik het geld niet terug gehad.
Ik ben eigenaar van de rijtjeswoning op de [adres 2] te [plaats 1] .
op woensdag 08 november 2023 om 14:26 uur werd er aangebeld. Ik zag dat er een man bij mijn voordeur stond. de man zag er als volgt uit:
-blanke huidskleur;
-donker haar;
-rond de 25 jaar;
-netjes gekleed;
-175 tot 185 centimeter;
-zwart pak met grote kleurrijke figuren;
-sportschoenen. [4]
3. [aangever 3] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres 3] , [postcode 2] [plaats 1]
Op 26 oktober omstreeks 16:45 uur hoorde ik dat er werd aangebeld bij mijn woning. (…) Toen ik mijn voordeur opendeed zag ik een man staan. Ik kan de man als volgt omschrijven:
-Man;
-1,70 meter (hij was iets groter dan mij);
-donker haar;
-2 kapotte voortanden;
-Droeg een dun, grijs trainingsvest;
-Droeg een trainingsbroek met witte strepen aan de zijkant.
Ik hoorde dat de man aan mij vroeg of ik hem herkende. Ik herkende de man niet. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik voor hem wel eens een voetbal uit mijn tuin had gehaald wanneer hij die over de struiken had geschopt in zijn jeugd.(…) Ik hoorde dat de man tegen mij zei dat hij het huis van mijn recent overleden overbuurvrouw, [A] , had gekocht. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat hij erg van slag was omdat er een familielid van zijn vriendin een hersenbloeding had en ik hoorde dat hij mij vertelde dat hij hierdoor zichzelf van zijn woning had buiten gesloten. Ik hoorde dat de man zich aan mij voorstelde als [verdachte] (fonetisch). Ik heb weinig mogelijkheid gekregen om iets tegen [verdachte] te zeggen omdat hij aan het woord bleef. Ik hoorde [verdachte] aan mij vragen of hij zijn vriendin mocht bellen zodat ze hem de sleutel van het huis kon brengen. Ik ben vervolgens naar binnen gelopen om voor [verdachte] mijn telefoon te pakken. Ik zag dat [verdachte] achter mij aan is gelopen omdat hij plotseling achter mij stond in de woonkamer van mijn woning. [5]
Ik gaf mijn telefoon aan [verdachte] zodat hij zijn vriendin kon bellen. Ik hoorde dat hij vroeg of hij mocht gaan zitten. Ik zei tegen hem dat dit mocht. (…) Ik zag dat [verdachte] een schrikbeweging maakte toen ik de spullen op de grond naast hem oppakte. Ik dacht 'Dit is raar'. (…) Ik hoorde dat [verdachte] mij vertelde dat zijn vriendin tot 22:00 uur in Alkmaar aan het werk was en dat hij daar heen moest komen. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij geen geld had en vervolgens aan mij vroeg of ik een anonieme OV-chipkaart in mijn bezit had. Ik vertelde aan [verdachte] dat ik die had en dat hij die van mij mocht lenen. Ik hoorde vervolgens [verdachte] zeggen dat dat niet handig is omdat we niet weten hoeveel er op de OV-chipkaart staat. Ik hoorde dat [verdachte] aan mij vroeg of hij geld van mij kon lenen voor de treinreis. (…) Uit goede wil en behulpzaamheid gaf ik [verdachte] 50 Euro zodat hij zich deze avond kon redden.
Ik hoorde dat [verdachte] aan mij vroeg welke tuinman ik had, aangezien hij van plan was om de tuin van zijn nieuwe woning op te laten knappen. Ik vertelde hem dat ik niet meer de naam wist van de tuinman die mijn tuin heeft aangelegd. Ik hoorde dat [verdachte] aan mij vertelde dat hij zijn tuin ging laten doen door het bedrijf [bedrijf] .(…) Ik zag dat er omstreeks 17:10 een trein reed richting Alkmaar en vertelde aan [verdachte] dat hij die trein kon halen als hij terstond zou vertrekken. (…) Ik zag vervolgens dat [verdachte] mijn huis uit rende en vervolgens met een sprint de verkeerde kant op sprintte, deze richting was niet logisch gezien de locatie van het station van [plaats 1] . Ik zag vervolgens dat er niet was gebeld met mijn telefoon, [6]
4. [aangever 4] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 16 november 2023 bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres 4] te [plaats 1] . (…) Omstreeks 11.00 uur belde er iemand aan bij mijn woning. Ik deed de deur open en ik zag een man staan. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- blanke man
- plat kort donker haar
- rond de 1.65 meter lang
- normaal postuur
- donkere kleur trui.
- donkere kleur broek
Ik zag dat de man zijn twee voortanden mistte. ik zag ook dat hij geen jas droeg.
Ik hoorde de man zeggen dat hij aan de overkant woonde. Ik herkende de man niet als een van mijn overburen, terwijl ik mijn buren meestal wel herken. Ik hoorde de man zeggen dat hij een pakketje van DHL thuis verwachtte maar dat hij bij het kijken in zijn brievenbus buiten de woning de deur achter zich had dichtgedaan. Ik hoorde hem zeggen dat hij geen sleutel bij zich had. Ik hoorde hem vragen of hij binnen in mijn woning zijn vrouw kon bellen met mijn telefoon. ik heb de man toen binnen gelaten. Toen de man binnen kwam gaf ik de man de huistelefoon. Ik zag dat hij de telefoon gebruikte. [7] (…) Ik heb achteraf in de historie van de oproepen van mijn huistelefoon gekeken en ik zag tot mijn verbazing dat de man niet met een nummer had gebeld.
Ik hoorde de man zeggen dat hij richting Zaandam moest met de trein. Ik weet dat een treinkaartje duur is dus ik bood de man tien euro aan. Ik hoorde de man zeggen dat het niet genoeg was. Ik hoorde hem zeggen dat een treinkaartje 17,70 euro kostte. Ik heb de man toen 20 euro aangeboden. De man is toen rond 11.15 uur vertrokken. [8]
5. [aangever 5] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 11 november 2023 omstreeks 13:00 uur was ik thuis en stond bij mij een man voor de deur. Ik opende de voordeur en zag een voor mij onbekende man staan. De man stelde zich voor als de nieuwe buurman van de hoek. Hij had zich buiten gesloten vertelde hij mij. Hij vroeg aan mij of hij zijn vriendin mocht bellen. Ik ging daarmee akkoord en liet hem mijn huis binnen. Hij stelde zichzelf voor als ene
[naam 1] of iets dergelijks. Ik heb de man mijn telefoon gegeven en ik denk dat hij daarop ongeveer 10 minuten heeft gebeld. In mijn telefoon staat het volgende nummer die ik niet ken: [telefoonnummer] . Ik weet niet of hij hiermee heeft gebeld. Maar ik ken het nummer niet.
Vervolgens hoorde ik hem zeggen dat hij terug moest naar Alkmaar met de trein omdat zijn vriendin pas rond 20:00 uur a 21:00 uur in [plaats 1] kon zijn. Hij vroeg vervolgens aan mij of ik in goed vertrouwen geld kon uitlenen voor de trein. Hij liet
zien dat dit een duur kaartje was. Hij liet dit zien op mijn telefoon. Ik zag op Google dat dit 49 euro was. Hij vroeg daarna of hij iets meer mocht lenen voor een kop koffie op het station.
(…) De man vertelde mij dat hij hovenier is en dat hij later dit jaar wel mijn tuin kon komen onderhouden en zodoende het geld terug kon betalen.
Ik heb de man dus in goed vertrouwen 70 euro geleend. Ik heb geen toestemming aan de man gegeven om het geld voor zichzelf te houden. [9]
Ik kan de man als volgt beschrijven:
-blank;
-donkerblond, kort haar;
-rond de 1 meter 75 lang;
-rond de 35 jaar oud;
-zwarte joggingsbroek met rode letters op de rechter broekspijp;
(…)
Op maandag 13 november heb ik het verhaal verteld aan [B] . [B] helpt bij buurthuis [naam 2] . Dat is in dezelfde straat als waar ik woon op nummer [huisnummer 2] . [B] herkende het verhaal uit de krant en liet mij een foto zien uit het krantenartikel. Ik zag dat de man op de foto van het krantenartikel dezelfde man was die bij mij in de woning is geweest. Dit artikel komt uit de [naam krant] . Ik zal de foto van
het krantenartikel aan deze aangifte toevoegen. Ik hoorde [B] zeggen dat hij uit [plaats 2] kwam en [bijnaam] wordt genoemd.
Daarnaast hoorde ik haar zeggen dat hij [verdachte] zou heten. [10]
6. [aangever 6] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 14 november 2023 omstreeks 15.00 was ik thuis aan het werk. Ik ben woonachtig in de [adres 5] te [plaats 1] .
Ik zag dat er een mij onbekende man voor de deur stond. Ik ben naar mijn voordeur gelopen en heb deze geopend. Ik hoorde de man zich voorstellen als de buurman van huisnummer [huisnummer 3] . Ik hoorde de man zeggen dat hij de woning aan het verbouwen was en dat hij de deur achter zich had dicht getrokken en er niet meer in kon, al zijn spullen lagen nog in de woning. De man vroeg of hij mocht bellen. Dit vond ik prima. Ik wilde vanuit de woonkamer mijn mobiele telefoon gaan pakken. Echter zag ik dat de man mij volgde, mijn woning in. Hij vroeg mij of hij in de gang mocht wachten. Dit vond ik prima, het was tenslotte koud buiten. Alleen bleef de man niet in de gang staan, maar ik zag dat hij
mee liep naar de gang welke richting mijn woonkamer is. Ik vroeg hem de deur te sluiten in verband met mijn katten.
Ik opende mijn woonkamer deur, de man keek mijn woonkamer binnen en zag mijn computer staan, maar zag ook dat de camera van deze computer aan stond. Ik zat namelijk in een vergadering, toen de man bij mij aanklopte. De man wilde duidelijk niet gezien worden en is achter mij langs gelopen mijn woonkamer in. Ik hoorde hem zeggen:" Ik loop wel achter jou langs, ik wil niet storen".
De man is op mijn bank gaan zitten. Ik pakte mijn telefoon en gaf deze aan de man. Hij begon een telefoonnummer op te noemen. Ik weet niet meer welk nummer hij noemde. Mijn telefoon werkte niet. Ik gaf hem mijn werk mobiel, hij belde naar een telefoonnummer en voerde een gesprek. Achteraf bedenk ik mij, dit was een eenzijdig [11] gesprek. De man had niemand aan de telefoon. Ik hoorde namelijk helemaal niets aan de andere en dit hoor echt wel als iemand belt. Hij had verteld dat hij zijn vriendin ging bellen. Zijn vriendin werkte in een hotel en was op dat moment in Alkmaar. Ik hoorde hem vragen, maar hoe kom ik daar dan. Dit is een paar herhaald deze vraag, en vervolgens hoor ik hem zeggen:" misschien kan ik iets met de buurman regelen".
Door het vreemde gesprek welke de man had aan de telefoon en ik niets hoorde en de opmerking, met de buurman regelen kreeg ik argwaan. Ik wilde dit niet laten merken. Ik hoorde dat hij de oplossingen die zijn vriendin voorstelde, hard herhaalde zodat
ik dit ook kon horen. Ik hoorde onder andere: Of ik wellicht een OV kaart had die hij kon lenen, of dat ik een treinkaart voor hem zou willen kopen. Direct liet ik weten dat ik mijn OV kaart niet kon uitlenen. De optie die ik hem gaf was dat ik hem cash geld zou geven voor de reis. Dit vind hij prima, en zegt meteen dat ik dit geld snel terug zou krijgen. Ik heb hem een briefje twintig euro gegeven.
(…)
Ik ben opgelicht met een verhaal en zo is mij geld afhandig gemaakt.
De man die aan mijn deur kwam kan ik als volgt omschrijven:
-blanke man
-30/40 jaar
-170/175 cm
-donker blond, kort haar warrig.
-beginnende baard groei
-miste flink wat tanden
-mager postuur.
-zwart T-shirt vervaagde print
-dun donker vestje
-zwarte broek scheur in de rechter knie. [12]
7. [aangever 7] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres 6] , [postcode 3] [plaats 1]
"Op woensdag 1 november 2023, omstreeks 16.30 uur, zat op de bank. Ik hoorde de deurbel (…) Ik zag op het scherm een man staan. Ik liep naar de algemene toegangsdeur en opende deze. De man vertelde mij dat hij aan de overkant van de straat op de [adres 7] aan het werk was. Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat tijdens zijn werkzaamheden de deur dicht was gevallen. Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat hij was buitengesloten en dat al zijn persoonlijke spullen in de woning lagen. De man vroeg aan mij of hij mocht bellen. Ik vertrouwde de man omdat ik wist dat er al ongeveer 6 weken werkzaamheden waren op de [adres 7] . Ik liet de man in mijn woning om te bellen met mijn huistelefoon.
De man was aan het bellen, ik heb niet geluisterd naar het gesprek. Toen de man mijn telefoon had opgehangen, hoorde ik de man tegen mij zeggen dat hij naar Alkmaar moest om de huissleutel op te halen. Ik hoorde de man aan mij vragen of ik geld had voor een treinkaart. Omdat ik een hekel heb aan de trein, had ik de man in goed vertrouwen mijn auto aangeboden om naar Alkmaar te rijden.
Ik hoorde de man tegen mij zeggen dat hij toch nog wat geld nodig had. Ik gaf hem in goed vertrouwen 70 Euro en mijn autosleutels, mijn auto was toen nog in goede staat. [13]
(…)
Ik kan de man als volgt omschrijven;
Man
Donker haar
Ongeschoren gezicht
Slank postuur
170-175 cm lang
Ongeveer 40 jaar
Zwarte werkkleding met een blauw logo of een blauw werk erin
Zwarte werkschoenen
Sprak keurig Nederlands [14]
8. De
verklaring van verdachteter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik herken de benadeelde partij die in de zaal zit. Ik ben bij de heer [aangever 6] binnen in de woning geweest en heb geld van hem gekregen. (…)
Ik ben binnen geweest bij mevrouw [aangever 5] . Ik moest eerst bellen. Ik heb op dat moment gezegd dat ik mijzelf had buitengesloten.(…) Het kan wel dat ik € 70,- van haar heb gekregen. [15]
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de aangevers. Zij beschrijven telkens dezelfde gang van zaken. Steeds doet een man zich voor als hun nieuwe buurman, die de deur in het slot heeft laten vallen en geen sleutel, portemonnee en telefoon bij zich heeft. Deze man belt aan en vraagt of hij naar zijn vriendin mag bellen. Uit meerdere verklaringen blijkt dat de man vervolgens net doet alsof hij belt. Daarna vraagt hij of hij geld kan lenen voor een treinkaartje naar Alkmaar of Zaandam. De aangevers geven bedragen af variërend van € 20,- tot € 70,-. Geen van de aangevers heeft naderhand geld terug gekregen. Uit hun verklaringen volgt dat de betreffende man verdachte moet zijn geweest. Naast dat aangevers steeds dezelfde, heel specifieke werkwijze beschrijven, geven zij ook een signalement dat past bij dat van verdachte, waarbij in meerdere gevallen met name het missen van een aantal voortanden opvalt. Voorts worden de verklaringen van aangevers [aangever 6] en [aangever 5] ondersteund door de eigen verklaring van verdachte. Verdachte heeft immers verklaard dat hij bij deze aangevers in de woning is geweest en van hen beiden geld heeft ontvangen. Verdachte heeft verklaard dat dit geld een voorschot was voor het onderhoud dat hij aan de tuin zou gaan uitvoeren, hetgeen gelet op de verklaringen van de aangevers en het overige in het dossier, ongeloofwaardig is.
Verdachte heeft ter terechtzitting voor het eerst verklaard dat sprake zou zijn van een zogenaamde copycat; een ander persoon zou de boven beschreven werkwijze van verdachte hebben overgenomen. Verdachte is namelijk eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten als het onderhavige feit en zou over zijn criminele verleden aan een man hebben verteld. Daarbij zou hij ook zijn modus operandi hebben gedeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is dit alternatieve scenario niet alleen vergezocht, maar ook op geen enkele manier aannemelijk gemaakt. De rechtbank is gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van alle aangevers.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023 te Hilversum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels,
- [aangever 1] en
- [aangever 2] en
- [aangever 3] en
- [aangever 4] en
- [aangever 5] en
- [aangever 6] en
- [aangever 7]
heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, althans enig goed, door
- zich voor te doen als (de nieuwe) buurman in de straat en
- vervolgens te vertellen dat hij zich heeft buitengesloten en zijn sleutels en portemonnee nog in zijn woning liggen en/of zijn sleutels kwijt is en
- vervolgens te vragen of hij even gebruik mag maken van de telefoon en
- vervolgens te doen alsof hij belt met zijn vriendin en
- vervolgens te vertellen dat hij geld nodig heeft voor het openbaar vervoer om een reservesleutel op te halen en
- vervolgens te vragen of hij geld mag lenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 1
oplichting, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de voorlopige hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank tot strafoplegging komt, de hoogte van de gevangenisstraf gelijk te stellen aan de duur van de voorlopige hechtenis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich over een periode van ruim drie weken schuldig gemaakt aan oplichting van zeven personen. Verdachte wist het vertrouwen van de slachtoffers te winnen door te zeggen dat hij de nieuwe buurman was. Vervolgens lukte het verdachte om zich de woning van de slachtoffers binnen te praten en ze geld afhandig te maken door hen voor te liegen dat hij zich had buitengesloten en geen telefoon of geld bij zich had. Om hem te helpen hebben aangevers hem in goed vertrouwen geld geleend, geld dat verdachte zei te zullen terugbetalen, maar hij was nooit van plan om dat daadwerkelijk te doen. Met zijn handelswijze heeft verdachte misbruik gemaakt van hun vertrouwen en hulpvaardigheid. Het gevoel van veiligheid in en rond huis is bij de slachtoffers ernstig geschaad, evenals hun vertrouwen in de medemens. De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw dat verdachte voornamelijk oudere, kwetsbare personen uitkoos. Verdachte heeft uitsluitend voor eigen financieel gewin gehandeld en zich op geen enkele wijze bekommerd om de impact die zijn handelswijze op de slachtoffers zou hebben.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een
uittreksel justitiële documentatiebetreffende verdachte van 6 februari 2024. Hieruit volgt dat verdachte de afgelopen jaren veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest voor (onder andere) oplichtingen.
- een
retourzending opdracht reclasseringsadviesvan 16 februari 2024, opgesteld door J.E.S. Deug. Uit de retourzending volgt dat verdachte heeft aangegeven niet in gesprek te willen gaan met de reclassering, waardoor er geen advies kan worden uitgebracht ten aanzien van strafoplegging.
Op te leggen straf
De rechtbank stelt vast dat gelet op de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van verdachte, niet kan worden volstaan met de oplegging van een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft binnen een kort tijdsbestek zeven personen opgelicht. Het is niet de eerste keer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze vorm van oplichting. Ondanks de oplegging van gevangenisstraffen en de ISD-maatregel lijkt verdachte er nog altijd niet van doordrongen te zijn dat hij, net zoals ieder ander, zal moeten werken voor zijn geld in plaats van geld kan ‘verdienen’ door middel van oplichting. Verdachte blijft hondsbrutaal mensen geld afhandig maken.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank volgt daarmee de eis van de officier van justitie, ondanks dat geen veroordeling volgt voor de gekwalificeerde diefstal. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het zwaartepunt in de onderhavige zaak ligt bij de doortrapte manier waarop verdachte zich bij mensen binnen praat. Hij heeft hier duidelijk een gewoonte van gemaakt, waarbij het minder aankomt op het exacte aantal bewezen verklaarde gevallen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[aangever 3]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 50,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[aangever 6]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[aangever 9]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 300,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[aangever 10]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 35,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[aangever 8]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 50,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de gevorderde bedragen van de benadeelde partijen voor toewijzing in aanmerking komen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 50,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 50,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[aangever 6]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 20,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 20,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[aangever 9] , [aangever 10] en [aangever 8]
Verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen [aangever 9] , [aangever 10] en [aangever 8] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 43a, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
acht (8) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [aangever 3]
  • wijst de vordering van [aangever 3] toe tot een bedrag van € 50,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 50,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 6]
  • wijst de vordering van [aangever 6] toe tot een bedrag van € 20,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 6] aan de Staat € 20,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Benadeelde partij [aangever 9]
- verklaart de benadeelde partij [aangever 9] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Benadeelde partij [aangever 10]
- verklaart de benadeelde partij [aangever 10] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Benadeelde partij [aangever 8]
- verklaart de benadeelde partij [aangever 8] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. M.C. Danel en
V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 maart 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023 te Hilversum en/of Ankeveen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [aangever 1] en/of
- [aangever 2] en/of
- [aangever 3] en/of
- [aangever 4] en/of
- [aangever 5] en/of
- [aangever 6] en/of
- [aangever 7]
heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, althans enig goed, door
- zich voor te doen als (de nieuwe) buurman in de straat en/of
- ( vervolgens) te vertellen dat hij zich heeft buitengesloten en/of zijn sleutels en/of portemonnee nog in zijn woning liggen en/of zijn sleutels kwijt is en/of
- ( vervolgens) te vragen of hij even gebruik mag maken van de telefoon en/of
- ( vervolgens) te doen alsof hij belt met zijn vriendin en/of
- ( vervolgens) te vertellen dat hij geld nodig heeft voor het openbaar vervoer om een reservesleutel op te halen en/of
- ( vervolgens) te vragen of hij geld mag lenen;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2023 tot en met 16 november 2023 te Hilversum en/of Ankeveen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een contant geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [aangever 8] en/of
- [aangever 9] en/of
- [aangever 7] en/of
- [aangever 10] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats(en) van het
misdrijf/de misdrijven heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door zich middels een babbeltruc - inhoudende dat hij, verdachte, de (nieuwe) buurman is en/of zich heeft buitengesloten en/of dat hij, verdachte, vroeg om (in de woning(en)) te bellen met de telefoon van slachtoffer(s).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2023, genummerd PL0900-2023356839, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 106. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 22.
3.Pagina 23.
4.Pagina 31.
5.Pagina 58.
6.Pagina 59
7.Pagina 19.
8.Pagina 20
9.Pagina 71.
10.Pagina 72.
11.Pagina 34.
12.Pagina 35.
13.Pagina 50.
14.Pagina 51.
15.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 28 februari 2024.