In deze zaak vordert de eiser, een makelaar, betaling van courtage door de gedaagde, die hem heeft ingeschakeld bij de aankoop van een woning. De eiser stelt dat er een mondelinge overeenkomst is gesloten voor een courtage van € 1.500,00, maar de gedaagde betwist dit en stelt dat de eiser geen recht heeft op betaling omdat de opdracht niet schriftelijk is vastgelegd. De procedure begon met een dagvaarding op 21 juni 2023, gevolgd door schriftelijke reacties van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser als makelaar in de koopakte is vermeld en dat hij werkzaamheden heeft verricht, maar dat er geen schriftelijke overeenkomst was. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde een redelijk loon van € 750,00 aan de eiser verschuldigd is voor de verrichte werkzaamheden, en kent ook buitengerechtelijke incassokosten toe. De wettelijke rente wordt vastgesteld vanaf 16 september 2022. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 21 februari 2024.