In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 23 februari 2024, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verlengd tot 16 augustus 2024. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming als gezinsvoogd (GI) en de minderjarige, geboren in 2015. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedsituatie bij de moeder niet langer houdbaar is, ondanks eerdere hulpverlening. De minderjarige heeft sinds maart 2023 bij de moeder gewoond in een begeleide woonvoorziening, maar de situatie is geëscaleerd, wat heeft geleid tot meerdere uithuisplaatsingen. De kinderrechter heeft de noodzaak van een professionele setting benadrukt, gezien de verzwaarde opvoedvraag van de minderjarige en de onveiligheid in de thuissituatie.
De ouders, zowel de moeder als de vader, zijn het niet eens met de verlenging van de uithuisplaatsing. De moeder stelt dat zij met extra hulpverlening de zorg voor de minderjarige kan oppakken, terwijl de vader gelooft dat de minderjarige bij hem kan wonen met de juiste ondersteuning. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de huidige situatie bij beide ouders niet veilig is voor de minderjarige en dat er geen realistische mogelijkheden zijn voor terugplaatsing. De kinderrechter heeft de beslissing genomen in het belang van de minderjarige, die stabiliteit en veiligheid nodig heeft, en heeft de GI opgedragen om een perspectiefbiedende plek te vinden voor de minderjarige.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft benadrukt dat, ondanks de uithuisplaatsing, de moeder een rol in het leven van de minderjarige kan blijven spelen, afhankelijk van wat de minderjarige aankan.