Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte van [gedaagde] met een aanvullende productie.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. over openstaande facturen en de vergoeding voor werkzaamheden van [eiseres] als adviseur in verkooptrajecten. De rechtbank heeft op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortkwam uit een overeenkomst van opdracht tussen partijen. [gedaagde] had [eiseres] ingeschakeld om haar te begeleiden bij de verkoop van haar aandelen in [onderneming 1] B.V. aan [onderneming 2] B.V. en later aan [onderneming 3] B.V. De rechtbank oordeelde dat er geen vaste prijsafspraak was gemaakt voor alle werkzaamheden, waardoor [gedaagde] een redelijk loon verschuldigd was voor de verrichte werkzaamheden. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] tot betaling van € 49.856,84 voor aanvullende werkzaamheden afgewezen, maar heeft wel een bedrag van € 23.364,- toegewezen voor de werkzaamheden bij het verkooptraject aan [onderneming 3]. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opzegging van de opdracht door [gedaagde] niet bevrijdend werkte van de betalingsverplichtingen, en dat [eiseres] geen belang had bij de gevorderde verklaring voor recht over de succesfee, omdat de termijn daarvoor al was verstreken.