ECLI:NL:RBMNE:2024:1398

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
23/6235
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake heffingen gemeente Wijdemeren

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren, die op 14 november 2023 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 28 maart 2023 door verweerder is ontvangen, wat binnen de wettelijke termijn van zes weken na de bekendmaking van het besluit op 28 februari 2023 was. De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien er geen andere redenen zijn aangedragen om het bezwaar af te wijzen. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en draagt verweerder op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaren van eiser. De rechtbank benadrukt dat het beroep gegrond is, maar dit betekent niet automatisch dat eiser gelijk krijgt; verweerder moet nu inhoudelijk beslissen. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, maar verweerder moet wel het griffierecht aan eiser terugbetalen. De uitspraak is gedaan door rechter S.C.A. van Kuijeren en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/6235

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Grijpstra),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 14 november 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In de uitspraak op bezwaar van 14 november 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend.
3. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 22j van de Awr). In artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 28 februari 2023. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 11 april 2023 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 28 maart 2023. Dat is op tijd.
4. Verweerder heeft ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft geen andere reden genoemd waarom het bezwaar toch niet-ontvankelijk zou zijn. Verweerder had het bezwaar dus niet slechts ambtshalve inhoudelijk moeten behandelen. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar van verweerder van
14 november 2023. De rechtbank draagt verweerder op binnen zes wekenna de datum van verzending van deze uitspraak een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiser.
5. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dit betekent niet meteen dat eiser inhoudelijk ook gelijk krijgt. Verweerder moet daarover nu gaan beslissen.
6. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
7. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank ;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van verweerder;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending te beslissen op de bezwaren van eiser;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiser heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.