Op 5 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 22 september 2023. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen tijdige beslissing was genomen op zijn Woo-verzoek. De opposant heeft tegen deze uitspraak verzet aangetekend, waarbij hij betwistte dat hij de aangetekende nota voor het griffierecht had ontvangen en stelde dat er geen 'niet-thuis bericht' was achtergelaten. Hij voerde aan dat hij een 'Nee-Nee-sticker' heeft, waardoor hij nauwelijks post ontvangt, en dat hij direct na ontvangst van de reguliere post nota het griffierecht alsnog heeft betaald.
De rechtbank heeft in deze verzetprocedure de eerdere uitspraak beoordeeld en geconcludeerd dat er twijfels zijn over de bezorging van de griffierechtnota door PostNL. De rechtbank was van mening dat, gezien de recente problemen met de bezorging van aangetekende post en de toelichting van de opposant, niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de griffierechtnota daadwerkelijk was bezorgd. De rechtbank heeft daarom het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 22 september 2023 vervalt. De rechtbank zal de behandeling van het beroep voortzetten en de opposant ontvangt hierover nog bericht. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2024.