Op 11 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op haar verzoek om herbeoordeling van 21 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder te laat heeft beslist en dat eiseres de ingebrekestelling op 7 september 2023 heeft verzonden. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, met een maximum van 42 dagen. De dwangsom is correct vastgesteld op € 1.442,- door verweerder op 6 november 2023.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft een bedrag van € 218,75 toegewezen voor de proceskosten, rekening houdend met de lichte aard van de zaak. Tevens moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de beslissing vastgelegd. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.