In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 8 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 9 mei 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld na de ingebrekestelling op 23 januari 2024. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Indien deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door de Belastingdienst/Toeslagen moet worden betaald. De proceskosten zijn vastgesteld op € 218,75. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.