ECLI:NL:RBMNE:2024:1314

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
10759992
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een onbetaalde factuur en proceskosten door een tandarts aan een gedaagde die betalingsregeling niet nakwam

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen [eiseres], en [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 114,55 voor tandheelkundige behandeling, die door [gedaagde] niet tijdig was voldaan. Na dagvaarding heeft [gedaagde] wel de hoofdsom betaald, maar niet de rente en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 8 oktober 2023, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en repliek. De feiten van de zaak tonen aan dat [gedaagde] op 13 maart 2023 door zijn tandarts was behandeld en dat de vordering op hem was overgedragen aan [eiseres]. Ondanks een getroffen betalingsregeling, heeft [gedaagde] zich niet aan de afspraken gehouden, wat leidde tot de vordering van [eiseres]. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] nog € 0,24 en de wettelijke rente over de hoofdsom moest betalen, evenals de incassokosten van € 40,00. De rechter verklaarde de vordering van [eiseres] gegrond en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die op € 331,84 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10759992 \ UC EXPL 23-7216
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V., MEDE HANDELEND ONDER DE NAMEN [handelsnaam 1] , [handelsnaam 2] , [handelsnaam 3] EN [handelsnaam 4],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding die op 8 oktober 2023 aan [gedaagde] is betekend;
- het proces-verbaal van de rolzitting van 15 november 2023 (conclusie van antwoord);
- de conclusie van repliek van 10 januari 2024;
- de conclusie van dupliek van 7 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is op 13 maart 2023 behandeld door zijn tandarts. De tandarts heeft de vordering op [gedaagde] verkocht aan [eiseres] . [eiseres] heeft [gedaagde] op 20 maart 2023 een factuur voor de behandeling door de tandarts gestuurd met een bedrag van € 114,55. [gedaagde] heeft deze factuur niet betaald. Op 15 juli 2023 heeft [gedaagde] met [bedrijf] , de incassogemachtigde van [eiseres] , een betalingsregeling getroffen. Die regeling hield in dat [gedaagde] € 155,47 (het factuurbedrag plus rente en kosten) zou betalen in zes maandelijkse termijnen van € 25,92. De eerste termijn moest worden betaald op 3 augustus 2023 en daarna elke keer op de derde van de volgende maand. In de betalingsregeling staat dat als die niet (tijdig) wordt nagekomen, de regeling vervalt en het gehele bedrag ineens opeisbaar is.
2.2.
Op 7 augustus 2023 heeft [gedaagde] voor het eerst € 26,00 aan [bedrijf] betaald. Daarna heeft [gedaagde] op 22 september 2023 en op 19 oktober 2023 weer € 26,00 betaald.
2.3.
[bedrijf] heeft [gedaagde] op 19 oktober 2023 laten weten dat de vordering al was overgedragen aan Yards Deurwaardersdiensten en dat de betaling aan hen zal worden doorgestort. Daarna heeft [gedaagde] nog telkens € 26,00 aan [bedrijf] betaald op 22 oktober 2023 en op 1 en 2 november 2023.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 104,24 (hoofdsom € 88,55, rente € 1,69, kosten € 40,00 -/- betaling € 26,00), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 10 oktober 2023 en de proceskosten. Bij repliek heeft [eiseres] haar vordering verminderd met € 104,00 (de vier termijnen die na dagvaarding nog zijn betaald).
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt dat hij alle termijnen van de betalingsregeling op 2 november 2023 heeft betaald en vraagt om de vordering van [eiseres] af te wijzen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] moet nog € 00,24 en de wettelijke rente over de hoofdsom tot volledige betaling aan [eiseres] betalen.
4.2.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij de factuur moest betalen. Hij moet wettelijke rente betalen omdat hij de factuur niet op tijd heeft betaald. [gedaagde] heeft een betalingsherinnering ontvangen op 21 april 2023, die aan de wettelijke vereisten voldoet, dus hij moet ook de incassokosten van € 40,00 aan [eiseres] betalen. Daarna heeft [gedaagde] zich niet aan de afgesproken betalingsregeling gehouden door de maandelijkse termijnen niet voor de derde van elke maand te betalen. In de betalingsregeling staat duidelijk dat die vervalt als niet tijdig wordt betaald en [bedrijf] heeft ook telkens een paar dagen voor de derde van de maand een herinnering aan [gedaagde] gestuurd. Omdat [gedaagde] zich niet aan de betalingsregeling heeft gehouden, is die vervallen en was het hele bedrag ineens opeisbaar. [eiseres] heeft dus terecht gedagvaard. De twee termijnen die [gedaagde] al voor de dagvaarding had betaald, zijn in de dagvaarding op de vordering in mindering gebracht, zodat toen het juiste bedrag werd gevorderd.
4.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 107,84
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde € 78,00 (2 punten x tarief € 39,00)
- nakosten €
18,00
Totaal € 331,84

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 00,24, vermeerderd met de wettelijke rente over € 88,55 vanaf 10 oktober 2023 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 331,84;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.
18374