4.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Onder deze omstandigheden hoeft de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering de bewijsmiddelen niet uit te werken, maar kan worden volstaan met het opsommen van de bewijsmiddelen. De rechtbank gebruikt voor het bewijs van de feiten de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 januari 2024;
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ;
- de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] ;
- de verklaring van getuige [getuige 1] ;
- de verklaring van getuige [getuige 2] ;
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] ;
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] ;
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] ;
- de bevindingen van [verbalisant 8] en [verbalisant 9] ;
- de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde onder 1 tot en met 4 wettig en overtuigend bewezen zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.
Bewijsmiddelent.a.v. feit 6 tot en met 8
De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op zondag 11 september 2023 (de rechtbank leest: 10 september 2023) omstreeks 23.24 uur in Amersfoort zagen wij een voertuig, zijnde een grijskleurige Renault Clio voorzien van kenteken [kenteken] , te naam gesteld op verdachte: [verdachte] . Ik, verbalisant [verbalisant 10] , vroeg de bestuurder naar zijn rijbewijs. Ik zag dat hij zijn zwarte schoudertas opende en zag een grote hoeveelheid briefgeld uitsteken. Ik trof in de broekzak van [verdachte] briefgeld aan met een totaalbedrag van 150 euro in coupures van 1x50, 2x20, 5x10, 2x5. Ik trof in de schoudertas het volgende:
- een grote stapel briefgeld met een op dat moment niet in te schatten hoeveelheid
- een tweede telefoon
- een kassabon van Nike schoenen ter waarde van 520 euro
- een vaste bruine substantie in de vorm van een blok van 3x2 centimeter, vermoedelijk hasj.
Wij zagen dat het briefgeld uit de schoudertas in totaal 3865 euro bleek te zijn in coupures van 66x50, 11x20, 18x10, 33x5. Dit briefgeld is, samen met het aangetroffen briefgeld uit de fouillering zijnde 150 euro waarmee de totale waarde 4015 euro bedraagt, in beslag genomen.
Wij, verbalisanten, kwamen omstreeks 01.45 uur aan bij de [adres] te [plaats] . Ik, verbalisant [verbalisant 11] , heb omstreeks 02.32 uur de volgende goederen in beslag genomen vanuit de slaapkamer van [verdachte] op de [adres] :
- zak met vermoedelijk hennep
- sealbag met 5 gevulde ponypacks vermoedelijk cocaïne
- boterhamzakje met vermoedelijk cocaïne
- sealbag met vermoedelijk hasj
- weegschaaltje
- vermoedelijk hasj gewikkeld in plastic folie
- verpakkingsmateriaal
De bevindingen van [verbalisant 9] en [verbalisant 12] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: PL0900-2023276946-3219454
SIN: AAQTOSZZNL
Omschrijving: Wikkels met wit poeder
Gewicht netto: 3,95 gram
Monster A
SIN: AAQSBOSBNL
Relatie met SIN: AAQTOSZZNL
Plaats veiligstellen: 5 wikkels met wit poeder 3,95 gram
Goednummer: PLO900-2023276946-3219453
SIN: AAQT0524NL
Omschrijving: Plastic zakje met witte brok/poeder
Gewicht netto : 9,60 gram
Monster B
SIN: AAQSBO69NL
Relatie met SIN : AAQT0524NL
Plaats veiligstellen : 1 plastic zakje met wit poeder/brok 9,60 gram
De rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
AAQS8069NL
poeder en brokjes, wit, uit 9,60 gram, conclusie: bevat cocaïne.
AAQSBOGBNL
poeder, wit, uit 3,95 gram, conclusie: bevat cocaïne.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
De vermoedelijke hennep werd in de plastic zak gewogen op een geijkte weegschaal. Ik zag dat de weegschaal het volgende gewicht aangaf: 50,29 gram. Door mij werden drie representatieve monsters genomen. Deze monsters werden door mij getest. Ik zag dat de test een duidelijke positieve kleurreactie gaf, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish.
Het onderzoek vond plaats aan vermoedelijk 3 blokjes hasj. Ik heb deze blokken hasj vervolgens met plastic verpakking gewogen op een geijkte weegschaal. Ik zag dat het totale gewicht van deze blokjes 33,12 gram betrof. Van de blokjes hasj werden door mij twee representatieve monsters genomen. Deze monsters werden door mij getest (…). Ik zag dat de test een duidelijke reactie gaf, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2024 voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2023 heb ik cocaïne en hennep/hash aanwezig gehad. De drugs waren deels in wat grotere hoeveelheden verpakt. Ik had een weegschaal en verpakkingsmateriaal thuis om het in kleinere hoeveelheden te kunnen verpakken.
Ik heb in de periode vóór 10 september 2023 cocaïne verkocht. Iedereen had mijn nummer nog van de vorige keer. Ik heb mijn oude telefoonnummer over laten zetten naar mijn nieuwe telefoon.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.
T.a.v. feit 8:
Voor een bewezenverklaring van het onder feit 8 ten laste gelegde witwassen dient komen vast te staan dat verdachte een goed, in dit geval een geldbedrag van € 4.015,-, voorhanden heeft gehad dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van verdachte. De rechtbank is weliswaar van oordeel dat er geen direct bewijs is voor een criminele herkomst van het ten laste gelegde geldbedrag, maar een criminele herkomst kan niettemin worden bewezen worden geacht indien er een gerechtvaardigd vermoeden is van witwassen. Als dat het geval is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Ontbreekt een dergelijke verklaring, dan kan het eenvoudig witwassen in beginsel worden bewezen verklaard.
Gerechtvaardigd vermoeden van eenvoudig witwassen
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat na de staandehouding van verdachte op 10 september 2023 bij hem 25 gram hasj en een contant geldbedrag van circa € 4.015,-, voornamelijk in coupures van € 5, € 10, € 20 en € 50, is aangetroffen. Daarnaast had verdachte op 10 september 2023 in zijn woning een plastic zak met 50,29 gram hennep, een sealbag met 5 gevulde ponypacks met cocaïne, een sealbag met hasj, een weegschaaltje en verpakkingsmateriaal voorhanden. Tot slot heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat oude klanten (van de handel als bedoeld onder feit 1) zijn telefoonnummer nog hadden, hij zijn oude telefoonnummer heeft laten omzetten naar zijn nieuwe telefoon en hij in de periode vóór 10 september 2023 cocaïne heeft verkocht. Deze feiten en omstandigheden duiden op handel in drugs en rechtvaardigen het vermoeden dat het tenlastegelegde geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van verdachte, namelijk het handelen in drugs.
Verklaring verdachte met betrekking tot het geld
Verdachte heeft over het bij hem aangetroffen geldbedrag verschillende verklaringen afgelegd. Ten overstaan van de politie heeft hij – kort gezegd - verklaard dat hij het geld heeft gespaard en van zijn rekening heeft gepind. Dit zou hij hebben gedaan, omdat hij sinds corona geen vertrouwen meer heeft in de banken. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij het geld heeft verdiend met zijn werk als mantelzorger van zijn vader en zusje. Verder heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij dat verdiende geld op verschillende momenten heeft gepind en op 10 september 2023 contant bij zich had. Ter onderbouwing heeft de raadsman een overzicht met pintransacties overgelegd. De raadsman heeft er daarbij nog op gewezen dat het totaalbedrag van de gepinde bedragen ongeveer overeenkomt met het aangetroffen geldbedrag. Met het gepinde geldbedrag wilde verdachte schoenen kopen en vervolgens gaan handelen in schoenen. Als onderbouwing daarvan heeft hij gewezen op de bij hem aangetroffen aankoop bon van een paar (dure) schoenen van het merk Nike.
Overweging rechtbank
De verklaring van verdachte dat hij het aangetroffen contante geld dat hij bij zich droeg op een zondagavond met zijn werk heeft verdiend, is geenszins onderbouwd. Als verdachte in een korte periode grote geldbedragen zou hebben verdiend als mantelzorger, dan had het op zijn weg gelegen dit met stukken te onderbouwen, zodat dit op enige wijze geverifieerd zou kunnen worden. De verdediging heeft weliswaar overzichten van pintransacties overgelegd waaruit blijkt dat verdachte op verschillende momenten geldbedragen van zijn rekening heeft opgenomen, maar die overzichten van gepinde transacties zeggen niets over de herkomst van het geld. Op de overgelegde overzichten is bovendien niet te zien wat het (totaal)saldo van de rekening van verdachte is en evenmin welke inkomsten en uitgaven er verder zijn gedaan. Ook is het oncontroleerbaar of het gepinde geld het geld is dat verdachte bij zich had, omdat de pintransacties in een periode van bijna twee maanden hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld. Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen kan dus wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen.