4.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelenvoor de feiten 1 primair, 2 en 3 primair
1) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 31 juli 2023 blijkt dat [aangever] namens [benadeelde 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Plaats delict: Lelystad
Pleegdatum: 31 juli 2023
Op 31 juli te 19.09 uur zag ik op de deurbel die bij mijn schoonvader zijn voordeur hangt dat er werd aangebeld. Ik zag en hoorde dat er een jongeman bij zijn voordeur stond die vroeg om de ABN-pinpas van mijn schoonvader. Ik zag dat deze jongeman werd binnengelaten door mijn schoonvader. Ik heb gelijk 112 gebeld en ben samen met mijn vrouw de kant van mijn schoonvader opgereden. Omstreeks 19.16 uur zag ik dat de jongen de woning van mijn vader verlaten. Vervolgens zag ik een witte taxi, merk Volkswagen, type Touran, mij tegemoet rijden. Zowel mijn vrouw en ik herkende de bijrijder als zijnde diegene die kort ervoor bij mijn schoonvader de bankpas had opgehaald. Vervolgens zag ik dat de politie de bestuurder aanhield en dat de bijrijder te voet vluchtte. Later vertelde mijn schoonvader het volgende: "dat hij vandaag rond 16.30 uur gebeld werd en dat hij ongeveer een uur aan de telefoon is geweest met één en dezelfde persoon. Ook vertelde hij dat er kort na dit telefoongesprek een jongeman voor de deur stond die twee pinpassen kwam ophalen. Ook heeft de jongeman mijn schoonvader zijn telefoon van het merk Huawei meegenomen.
2) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 1 augustus 2023 blijkt dat [benadeelde 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 27 juli 2023 werd ik gebeld. Hij vertelde mij dat criminelen bezig waren om mijn rekening leeg te halen. Hij vertelde dat hij een werknemer was van een ICT-fraudeafdeling van ING. We hebben zo'n vier à vijf uur aan de telefoon gezeten. Op 28 juli 2023 werd ik alweer gebeld door dezelfde persoon. Hij gaf aan dat we eerst met de bankpasjes zouden beginnen. Hij vertelde mij dat ik zo werd doorgeschakeld naar een menu, waarbij ik mijn pincode door moest geven. Ik hoorde dat er werd gezegd dat er nu de mogelijkheid is om de pincode in te spreken. Dit heb ik toen gedaan. Vervolgens moest ik de bankpasjes doorknippen. De ene bankpas stond op mijn naam. Ik heb alle drie de betaalpassen op dezelfde wijze doorgeknipt en in een envelop gedaan en op de achterzijde een code gezet die ik had gekregen van [naam] . De koerier zou dan dezelfde code laten zien. Nog geen kwartier stond een man voor de deur. Hij vertelde mij dat hij de koerier van de ING was en dat hij de bankpasjes kwam ophalen. Hij liet mij de code zien op zijn telefoon. Deze kwam overeen met de code die ik op de enveloppe moest zetten. Vervolgens is de man weggelopen.
3) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 juli 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 31 juli 2023 was er naar aanleiding van een oplichting een voertuig in beslag genomen. In dit voertuig is verdachte [verdachte] aangehouden. Ik vond in het dashboardkastje een bankpas op naam van [benadeelde 2].
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Volkswagen Touran
Kleur: Wit
4) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 28 juli 2023 blijkt dat [benadeelde 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Plaats delict: Bruinisse
Pleegdatum: 27 juli 2023
Ik werd gebeld door een persoon die zei dat hij was van de Rabobank. Die persoon zei dat hij vanmiddag om 13.00 uur een bericht had ontvangen dat er van mijn rekening 1200 euro zou worden afgeschreven en dat dit te maken met een bestelling uit het buitenland. De medewerker van de Rabobank vond het vreemd dat er 1200 euro afgeschreven zou worden. Toen moest ik inloggen op mijn computer en zoeken naar AnyDesk en dit downloaden, dit werkte niet. Vervolgens moest ik TeamViewer downloaden. Maar dit werkte ook niet. Toen zei de medewerker dat het goed was en dat hij de computer had schoongemaakt. De medewerker zei dat er nu niemand bij de rekening kon komen. Daarna kreeg ik een vrouw aan de lijn. Die vrouw zei dat ik mijn bankpasjes moest pakken en deze horizontaal moest doorknippen. Dit was voor de veiligheid; misschien konden ze mijn gegevens en mijn pincode achterhalen. Ik vertrouwde de mensen omdat zij alle gegevens wisten van ons, waaronder mijn bankgegevens en verzekeringsgegevens. Daarna moest ik mijn pincode geven omdat deze vernietigd moest worden. Dit was volgens protocol van de Rabobank. Ik heb toen mijn pincode ook gegeven. De oude pasjes moest ik in een enveloppe doen en deze zouden om 19.00 uur opgehaald worden. De vrouw vertelde vervolgens dat wij morgen 28 juli 2023 om 09.00 uur nieuwe pasjes zouden krijgen met nieuwe pincodes. We bleven die gehele tijd aan de lijn. Ik mocht de telefoon niet uit zetten en niet ophangen totdat de pasjes waren opgehaald. Ik heb denk ik wel twee uur aan de telefoon gehangen in totaal. De persoon die de pasjes zou komen ophalen daar moesten wij een code aan doorgeven. Omstreeks 19.55 uur is een persoon de pasjes komen ophalen. Die persoon kwam naar de voordeur. Mijn man heeft toen opengedaan en die persoon aangesproken. Ik moest nog steeds aan de lijn blijven met die vrouw omdat zij de bevestiging wilde dat de pasjes waren opgehaald. Daarna ging die persoon weg. Tussen 21.45 en 22.00 uur kwam diezelfde jongen weer langs om kennelijk de nieuwe pasjes te brengen. Mijn man heeft toen de echte Rabobank gebeld. Mijn man kreeg wel een echte medewerkster van de Rabobank aan de lijn waaraan mijn man uitlegde wat er aan de hand was. Die medewerkster zei direct dat we opgelicht werden. De jongen hoorde dit waarschijnlijk en zei dat hij beneden de nieuwe pasjes ging halen Ik heb die jongen en/of auto niet meer gezien.
5) Uit het
proces-verbaal van verhoorvan 1 augustus 2023 volgt dat [medeverdachte] (minderjarige medeverdachte) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
O: Je bent gisteravond aangehouden voor helpdeskfraude/oplichting.
V: Wat kan jij hier zelf over vertellen?
A: Ik werd opgehaald, daarna naar een adres toe. Ik werd opgehaald door die man die nu ook in de cel zit. We reden naar dat adres toe. Ik kreeg een code van die chauffeur. Ik moest naar de deur gaan en de code geven aan die oude man. Ik moest van die oude man naar binnen komen, want die was aan het bellen met iemand die ook bij ons hoort. We hebben een team van drie mensen. Die belt die oude man alsof hij van de bank was. Ik kreeg de telefoon toen van die oude man en die moest ik ook meenemen naar de auto. Samen met de pinpas natuurlijk.
V: Je hebt het over een man. Hoe ken je deze man?
A: Via snapchat word je in een groep gezet. Ik heb een vriend en die geeft mij dan
een contact. Dan zet hij mij samen in die groep. Daar word je gezegd waar je naartoe moet en dan geven ze je de code. Dan wordt er in de groep afgesproken dat ik
opgehaald word bij de Albert-Heijn.
V: Ben je gisteren opgehaald bij de Albert-Heijn in Parkwijk?
A: Ja, rond 18.20 uur.
V: En dat is de man geweest die nu ook vastzit?
A: Ja
V: Had je deze man al eerder gezien?
A: Ja, dit was de tweede keer. Dit is de tweede keer dat wij dit samen doen. Hij rijdt en ik pin. Ik loop alle risico met het pinnen.
V: Je hebt het over een derde persoon. Wie is dat?
A: Dat is een onbekend iemand. Degenen die de oude man aan de telefoon had, heb ik nooit gezien.
V: Hoelang doen jullie dit al?
A: Ik doe dit nu voor de tweede keer. Verleden week in Zeeland, samen met deze man in de witte Touran.
V: Wat deed je gisteren bij de oude man?
A: Ik had een opdracht gekregen. Ik moest een pas ophalen. De pas zat in een enveloppe.
V: Van wie had je de opdracht gekregen?
A: Dat weet ik niet, dat gaat via Snapchat.
V: Wat krijg jij hiervoor?
A: Dat ligt aan degene die mij de opdracht geeft. Ik zou geld krijgen, maar nog niet afgesproken hoeveel.
V: Wat heb je vorige week gekregen voor de opdracht in Zeeland?
A: Ik zou honderd euro krijgen, maar heb nog niks ontvangen.
V: Hoe ben je (zijn jullie) daar gekomen?
A: We spreken af in snapchat. Dat ga ik naar de afgesproken plek. Daar ben ik opgehaald met de witte auto. We zijn naar Lelystad gereden. Toen kwamen wij in een straat. De chauffeur heeft de auto geparkeerd en heeft aan mij verteld welk huis ik moest aanbellen. De oude man gaf de telefoon aan mij en een enveloppe. De derde persoon aan de telefoon zei tegen mij. "wens de man een goede dag en ga terug naar de auto".
O: Jij bent op de camerabeelden te zien. Jij staat voor de deur. Jij zegt: “goedendag, ophaalservice ABN u heeft ophaalcode [code] ”.
V: Je loopt terug naar de auto en toen?
A: Normaal rijdt de chauffeur naar een pinautomaat. Dan geeft hij mij de opdracht om te pinnen. Dat moest ik verleden week ook al in Zeeland. Ik moest nu ook naar een pinautomaat, maar de politie kwam er al aan. Hierop heeft de chauffeur van de witte Touran heel hard achteruitgereden en daar iets geraakt. De chauffeur zei tegen mij dat ik moest wegrennen en de spullen van die man mee moest nemen.
V: Je kijkt in je telefoon. Staat die 'ophaalcode' in je telefoon?
A: Ja
V: Vervolgens loop jij weg bij de woning vandaan en heb je in je hand een witte enveloppe. Wat zat er in deze enveloppe?
A: Ik wist dat die pas hierin moest zitten.
V: Jij hebt ook de telefoon van die oude man weggenomen. Klopt dit?
A: Dat moest van de man aan de telefoon. De derde persoon dus.
V: Wist je wel dat je iets deed wat strafbaar is? Je doet je voor als een ABN AMRO medewerker, terwijl je dat niet bent.
A: De man vertelde mij de eerste keer al dat het fraude was. Hij vertelde mij wat ik
moest toen. Mij voordoen als een medewerker van een bank.
6) Uit het
proces-verbaal van verhoorvan 5 september 2023 volgt dat [medeverdachte] (minderjarige medeverdachte) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: In jouw vorige verklaring heb jij aangegeven dat jij naar Zeeland was geweest. Kan jij mij hier iets meer over vertellen? Hoe ging dit in zijn werk, met wie was jij daar, hoe ben jij in Zeeland gekomen, hoe wist jij waar je moest zijn en wat jij moest zeggen?
A: Ik ben naar Zeeland gebracht door die mijnheer met wie ik was aangehouden. Toen wij in Zeeland waren reden wij langs een woning en toen hoorde ik die mijnheer zeggen dat ik bij een bepaalde woning moest zijn. Die chauffeur wees een woning aan en vertelde mij daarbij het huisnummer. Ik moest van de chauffeur zeggen, als de bewoner opendeed, dat ik een koerier was van de ING-bank. Ik moest aan de bewoner een code geven en toen kreeg ik een envelop mee. Ik ben toen terug naar de auto gelopen en had deze envelop aan de chauffeur gegeven. De chauffeur maakte deze envelop open en keek of alles erin zat. Ik zag dat de chauffeur op zijn telefoon keek en aan het typen was. Ik kan u wel vertellen dat hij zijn GPS aanzette en dat wij toen naar een pinautomaat zijn gereden. Toen wij bij de pinautomaat aankwamen moest ik van de chauffeur pinnen.
V: Nadat jij had gepind wat deed jij toen?
A: Toen ik het geld uit de pinautomaat had gehaald heb ik dit aan de chauffeur gegeven. Die telde het na en stak dit vervolgens in zijn zak en toen zijn wij teruggereden in de richting van Almere.
7) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 21 februari 2024 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik heb op 27 juli 2023 medeverdachte [medeverdachte] in een door mij gehuurd taxivoertuig (witte Volkswagen Touran) van Almere naar Zeeland gebracht, vervolgens op hem gewacht en hem daarna terug naar Almere gebracht. Ik heb op 31 juli 2023 medeverdachte [medeverdachte] in hetzelfde voertuig van Almere naar Lelystad gebracht en vervolgens op hem gewacht, waarna wij zijn aangehouden door de politie.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen feit 1 (primair) en feit 3 (primair)
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat aangeefster [benadeelde 3] en aangever [benadeelde 1] op 27 juli 2023 en 31 juli 2023 telefonisch zijn benaderd door een persoon die zich voordeed als een medewerker van een bank. Deze persoon heeft aangevers een verzonnen verhaal voorgehouden op grond waarvan aangevers onder andere hun bankpassen aan medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) hebben gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] op beide data naar respectievelijk Bruinisse en Lelystad heeft gebracht, maar dat hij enkel als taxichauffeur zou hebben opgetreden en niet wist wat [medeverdachte] bij aangevers ging doen. [medeverdachte] heeft echter verklaard dat de rol van verdachte in de ten laste gelegde feiten veel groter is geweest dan verdachte doet voorkomen.
De rechtbank moet eerst beoordelen of er op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting aanleiding is om de verklaringen van [medeverdachte] op voorhand als onbetrouwbaar aan te merken, zoals de raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd. Uit het dossier volgt dat de minderjarige [medeverdachte] op twee momenten ten overstaan van de politie een verklaring heeft afgelegd. Hij was toen 15 jaar oud. [medeverdachte] heeft direct tijdens zijn eerste verhoor op 1 augustus 2023 een bekennende verklaring afgelegd, waarbij hij bovendien uit zichzelf verklaart over een eerdere oplichting, die bij de politie op dat moment nog niet bekend was. [medeverdachte] heeft tijdens zijn tweede verhoor op 5 september 2023 - vijf weken later - consistent verklaard ten opzichte van zijn eerdere verklaring. De verklaringen van [medeverdachte] bevestigen, veelal in detail, in belangrijke mate de verklaringen van aangevers over de gehanteerde werkwijze van de betrokken personen bij de oplichtingen. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsvrouw in zijn algemeenheid heeft aangevoerd geen aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte] als onbetrouwbaar ter zijde te schuiven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte] kunnen bijdragen aan het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of sprake is geweest van medeplegen bij de oplichtingen, zoals onder feit 1 primair en feit 3 primair ten laste is gelegd. Uit de verklaring van [medeverdachte] blijkt dat verdachte specifieke opdrachten/instructies aan hem gaf. Zo gaf verdachte hem een ophaalcode die hij aan aangevers moest geven, moest hij van verdachte naar de deur van aangevers gaan en zeggen dat hij een bankmedewerker was. Volgens [medeverdachte] werkten zij met drie personen samen in een team. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte wist dat het om oplichtingen ging. Hij wist van het plan en dat het zijn rol was om medeverdachte instructies te geven, hem van A naar B te brengen en de buit van hem in ontvangst te nemen. De door aangevers en [medeverdachte] geschetste werkwijze impliceert een bepaalde mate van organisatie, structuur en taakverdeling. Verschillende daders verrichten verschillende handelingen, die elkaar opvolgen of simultaan plaatsvinden en die moeten zijn afgestemd om het gemeenschappelijke doel te bereiken, waarbij bewust en nauw moet zijn samengewerkt. Terwijl de ene dader met een aangever belde en hem aan de praat hield, was een ander tegelijkertijd bezig om de bankpassen op te halen. Deze rollen/personen werken nauw samen om eerst de bankpasjes en bankgegevens te bemachtigen en vervolgens daarmee het geld van de bankrekeningen te pinnen. Verdachte gaf uitvoering aan een van tevoren opgezet plan, waar eenieder zijn rol had. Gelet hierop was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte] en de beller.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij enkel als taxichauffeur heeft opgetreden en niet wist wat de veel jongere [medeverdachte] ging doen, niet aannemelijk. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte pas tijdens de (pro forma) terechtzitting op 3 januari 2024 dit alternatieve scenario voor het eerst naar voren heeft gebracht, terwijl er in het dossier geen enkel aanknopingspunt is te vinden voor het waarheidsgehalte van zijn verklaring. Verdachte is de enige die zegt dat het zo is gegaan en dat maakt het onvoldoende aannemelijk.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder de feiten 1 primair en 3 primair ten laste gelegde oplichtingen.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde opzetheling overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de opgenomen bewijsmiddelen volgt dat de bankpas van aangever [benadeelde 2] is aangetroffen in het dashboardkastje van het door verdachte gehuurde en bestuurde voertuig. Uit de aangiftes, waaronder die van [benadeelde 2] , volgt dat van drie personen ( [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] ) in zeer korte tijd en op vrijwel identieke wijze, zoals hiervoor omschreven, bankpassen afhandig zijn gemaakt door middel van oplichting. Van de oplichtingen op 27 juli ( [benadeelde 3] ) en 31 juli 2023 ( [benadeelde 1] ) is de betrokkenheid van verdachte vastgesteld, waarbij verdachte beide keren bepaalde instructies heeft gegeven aan [medeverdachte] . [medeverdachte] moest de pinpassen van aangevers ophalen en meenemen naar de auto waarin verdachte zat te wachten. Het is niet bekend wie de pinpassen van [benadeelde 2] heeft opgehaald, maar dat deze op dezelfde wijze zijn opgehaald als de pinpassen van de andere twee slachtoffers staat vast. Gelet op de betrokkenheid van verdachte bij deze andere twee oplichtingen, kan het niet anders dan dat verdachte wist dat ook deze pinpas van misdrijf afkomstig was.
De verklaring die verdachte voor het eerst tijdens de terechtzitting gaf, namelijk dat hij op 31 juli 2023 heeft gezien dat [medeverdachte] een envelop in het dashboardkastje van het voertuig heeft gelegd (met daarin kennelijk het bankpasje van [benadeelde 2] ), maar dat hij niet wist wat erin zat, acht de rechtbank gelet op al het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de bankpas van [benadeelde 2] wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht daarmee de onder 2 ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend te bewijzen.