ECLI:NL:RBMNE:2024:1276

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
16/193591-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en heling van bankpassen door helpdeskfraude

Op 6 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van oplichting en heling van bankpassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur. De zaak betreft meerdere gevallen van oplichting door middel van zogenaamde helpdeskfraude, waarbij de verdachte samen met anderen zich voordeed als bankmedewerkers en slachtoffers telefonisch benaderde. De slachtoffers werden misleid om hun bankpassen af te geven aan de medeverdachte, die deze vervolgens ophaalde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, waarbij een duidelijke taakverdeling en organisatie aanwezig was. De rechtbank heeft de verklaringen van de minderjarige medeverdachte als betrouwbaar beoordeeld en deze als bewijs gebruikt voor de veroordeling van de verdachte. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte als taxichauffeur in de oplichtingen niet geloofwaardig geacht, gezien de consistente verklaringen van de medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van oplichting en opzetheling van een bankpas, en heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/193591-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Boon en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Çimen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van hetgeen [gemachtigde] , gemachtigde van de benadeelde partij [benadeelde 1] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 3 november 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1
primair:
op 31 juli 2023 in Lelystad, samen met anderen, [benadeelde 1] heeft opgelicht door telefonisch contact met hem op te nemen, zich voor te doen als bankmedewerker, hem te vertellen dat er door een onbekend persoon werd geprobeerd geld van zijn rekening te halen, met hem af te spreken dat een medewerker van de bank langs zou komen om die bankpassen op te halen, naar zijn woning te rijden, zich voor te doen als de ophaalservice en de bankpassen in ontvangst te nemen;
subsidiair:
op 31 juli 2023 in Lelystad medeplichtig is geweest aan die oplichting, gepleegd door onder andere [medeverdachte] ;
2
op 31 juli 2023 in Lelystad twee bankpassen ten name van [benadeelde 2] heeft geheeld;
3
primair:
op 27 juli 2023 in Bruinisse, samen met anderen, [benadeelde 3] heeft opgelicht door onder andere telefonisch contact met haar op te nemen, zich voor te doen als bankmedewerker, haar te vertellen dat er door een onbekend persoon werd geprobeerd geld van haar rekening te halen, tegen haar te zeggen dat zij haar bankpassen moest doorknippen en haar pincode moest geven, met haar af te spreken dat een medewerker van de bank langs zou komen om de pinpassen op te halen, naar haar woning te rijden en de bankpassen in ontvangst te nemen;
subsidiair:
op 27 juli 2023 in Bruinisse medeplichtig is geweest aan die oplichting, gepleegd door onder andere [medeverdachte] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Ten aanzien van de feiten 1 (primair) en 3 (primair) is onder andere aangevoerd dat verdachte op 27 juli 2023 en 31 juli 2023 zijn medeverdachte [medeverdachte] enkel als taxichauffeur van Almere naar respectievelijk Bruinisse en Lelystad heeft gebracht. Hij was er op die momenten niet van op de hoogte dat er personen zouden worden opgelicht. Verder dienen de verklaringen van deze medeverdachte te worden uitgesloten van het bewijs, omdat diens verklaringen onbetrouwbaar zijn. De rechtbank dient behoedzaam om te gaan met het gebruik van een belastende verklaring van een medeverdachte, omdat die er een belang bij heeft om zijn rol kleiner te maken. Mocht de rechtbank anders oordelen, dan heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de rol van verdachte als taxichauffeur van onvoldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking of inwisselbaarheid van rollen. Niet is gebleken dat verdachte bij de uitvoering van de feiten een anderszins significante (en intellectuele) bijdrage heeft geleverd of zou delen in de buit.
Ten slotte is ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat de pinpassen zijn aangetroffen in het dashboardkastje aan de bijrijderskant. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de aanwezigheid van de pinpassen in de door hem gehuurde taxi en dat deze van misdrijf afkomstig waren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1 primair, 2 en 3 primair
1) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 31 juli 2023 blijkt dat [aangever] namens [benadeelde 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Plaats delict: Lelystad
Pleegdatum: 31 juli 2023
Op 31 juli te 19.09 uur zag ik op de deurbel die bij mijn schoonvader zijn voordeur hangt dat er werd aangebeld. Ik zag en hoorde dat er een jongeman bij zijn voordeur stond die vroeg om de ABN-pinpas van mijn schoonvader. Ik zag dat deze jongeman werd binnengelaten door mijn schoonvader. Ik heb gelijk 112 gebeld en ben samen met mijn vrouw de kant van mijn schoonvader opgereden. Omstreeks 19.16 uur zag ik dat de jongen de woning van mijn vader verlaten. Vervolgens zag ik een witte taxi, merk Volkswagen, type Touran, mij tegemoet rijden. Zowel mijn vrouw en ik herkende de bijrijder als zijnde diegene die kort ervoor bij mijn schoonvader de bankpas had opgehaald. Vervolgens zag ik dat de politie de bestuurder aanhield en dat de bijrijder te voet vluchtte. Later vertelde mijn schoonvader het volgende: "dat hij vandaag rond 16.30 uur gebeld werd en dat hij ongeveer een uur aan de telefoon is geweest met één en dezelfde persoon. Ook vertelde hij dat er kort na dit telefoongesprek een jongeman voor de deur stond die twee pinpassen kwam ophalen. Ook heeft de jongeman mijn schoonvader zijn telefoon van het merk Huawei meegenomen. [2]
2) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 1 augustus 2023 blijkt dat [benadeelde 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 27 juli 2023 werd ik gebeld. Hij vertelde mij dat criminelen bezig waren om mijn rekening leeg te halen. Hij vertelde dat hij een werknemer was van een ICT-fraudeafdeling van ING. We hebben zo'n vier à vijf uur aan de telefoon gezeten. Op 28 juli 2023 werd ik alweer gebeld door dezelfde persoon. Hij gaf aan dat we eerst met de bankpasjes zouden beginnen. Hij vertelde mij dat ik zo werd doorgeschakeld naar een menu, waarbij ik mijn pincode door moest geven. Ik hoorde dat er werd gezegd dat er nu de mogelijkheid is om de pincode in te spreken. Dit heb ik toen gedaan. Vervolgens moest ik de bankpasjes doorknippen. De ene bankpas stond op mijn naam. Ik heb alle drie de betaalpassen op dezelfde wijze doorgeknipt en in een envelop gedaan en op de achterzijde een code gezet die ik had gekregen van [naam] . De koerier zou dan dezelfde code laten zien. Nog geen kwartier stond een man voor de deur. Hij vertelde mij dat hij de koerier van de ING was en dat hij de bankpasjes kwam ophalen. Hij liet mij de code zien op zijn telefoon. Deze kwam overeen met de code die ik op de enveloppe moest zetten. Vervolgens is de man weggelopen. [3]
3) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 juli 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 31 juli 2023 was er naar aanleiding van een oplichting een voertuig in beslag genomen. In dit voertuig is verdachte [verdachte] aangehouden. Ik vond in het dashboardkastje een bankpas op naam van [benadeelde 2].
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Volkswagen Touran
Kleur: Wit [4]
4) Uit het
proces-verbaal van aangiftevan 28 juli 2023 blijkt dat [benadeelde 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Plaats delict: Bruinisse
Pleegdatum: 27 juli 2023
Ik werd gebeld door een persoon die zei dat hij was van de Rabobank. Die persoon zei dat hij vanmiddag om 13.00 uur een bericht had ontvangen dat er van mijn rekening 1200 euro zou worden afgeschreven en dat dit te maken met een bestelling uit het buitenland. De medewerker van de Rabobank vond het vreemd dat er 1200 euro afgeschreven zou worden. Toen moest ik inloggen op mijn computer en zoeken naar AnyDesk en dit downloaden, dit werkte niet. Vervolgens moest ik TeamViewer downloaden. Maar dit werkte ook niet. Toen zei de medewerker dat het goed was en dat hij de computer had schoongemaakt. De medewerker zei dat er nu niemand bij de rekening kon komen. Daarna kreeg ik een vrouw aan de lijn. Die vrouw zei dat ik mijn bankpasjes moest pakken en deze horizontaal moest doorknippen. Dit was voor de veiligheid; misschien konden ze mijn gegevens en mijn pincode achterhalen. Ik vertrouwde de mensen omdat zij alle gegevens wisten van ons, waaronder mijn bankgegevens en verzekeringsgegevens. Daarna moest ik mijn pincode geven omdat deze vernietigd moest worden. Dit was volgens protocol van de Rabobank. Ik heb toen mijn pincode ook gegeven. De oude pasjes moest ik in een enveloppe doen en deze zouden om 19.00 uur opgehaald worden. De vrouw vertelde vervolgens dat wij morgen 28 juli 2023 om 09.00 uur nieuwe pasjes zouden krijgen met nieuwe pincodes. We bleven die gehele tijd aan de lijn. Ik mocht de telefoon niet uit zetten en niet ophangen totdat de pasjes waren opgehaald. Ik heb denk ik wel twee uur aan de telefoon gehangen in totaal. De persoon die de pasjes zou komen ophalen daar moesten wij een code aan doorgeven. Omstreeks 19.55 uur is een persoon de pasjes komen ophalen. Die persoon kwam naar de voordeur. Mijn man heeft toen opengedaan en die persoon aangesproken. Ik moest nog steeds aan de lijn blijven met die vrouw omdat zij de bevestiging wilde dat de pasjes waren opgehaald. Daarna ging die persoon weg. Tussen 21.45 en 22.00 uur kwam diezelfde jongen weer langs om kennelijk de nieuwe pasjes te brengen. Mijn man heeft toen de echte Rabobank gebeld. Mijn man kreeg wel een echte medewerkster van de Rabobank aan de lijn waaraan mijn man uitlegde wat er aan de hand was. Die medewerkster zei direct dat we opgelicht werden. De jongen hoorde dit waarschijnlijk en zei dat hij beneden de nieuwe pasjes ging halen Ik heb die jongen en/of auto niet meer gezien. [5]
5) Uit het
proces-verbaal van verhoorvan 1 augustus 2023 volgt dat [medeverdachte] (minderjarige medeverdachte) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
O: Je bent gisteravond aangehouden voor helpdeskfraude/oplichting.
V: Wat kan jij hier zelf over vertellen?
A: Ik werd opgehaald, daarna naar een adres toe. Ik werd opgehaald door die man die nu ook in de cel zit. We reden naar dat adres toe. Ik kreeg een code van die chauffeur. Ik moest naar de deur gaan en de code geven aan die oude man. Ik moest van die oude man naar binnen komen, want die was aan het bellen met iemand die ook bij ons hoort. We hebben een team van drie mensen. Die belt die oude man alsof hij van de bank was. Ik kreeg de telefoon toen van die oude man en die moest ik ook meenemen naar de auto. Samen met de pinpas natuurlijk.
V: Je hebt het over een man. Hoe ken je deze man?
A: Via snapchat word je in een groep gezet. Ik heb een vriend en die geeft mij dan
een contact. Dan zet hij mij samen in die groep. Daar word je gezegd waar je naartoe moet en dan geven ze je de code. Dan wordt er in de groep afgesproken dat ik
opgehaald word bij de Albert-Heijn.
V: Ben je gisteren opgehaald bij de Albert-Heijn in Parkwijk?
A: Ja, rond 18.20 uur.
V: En dat is de man geweest die nu ook vastzit?
A: Ja
V: Had je deze man al eerder gezien?
A: Ja, dit was de tweede keer. Dit is de tweede keer dat wij dit samen doen. Hij rijdt en ik pin. Ik loop alle risico met het pinnen.
V: Je hebt het over een derde persoon. Wie is dat?
A: Dat is een onbekend iemand. Degenen die de oude man aan de telefoon had, heb ik nooit gezien.
V: Hoelang doen jullie dit al?
A: Ik doe dit nu voor de tweede keer. Verleden week in Zeeland, samen met deze man in de witte Touran.
V: Wat deed je gisteren bij de oude man?
A: Ik had een opdracht gekregen. Ik moest een pas ophalen. De pas zat in een enveloppe.
V: Van wie had je de opdracht gekregen?
A: Dat weet ik niet, dat gaat via Snapchat.
V: Wat krijg jij hiervoor?
A: Dat ligt aan degene die mij de opdracht geeft. Ik zou geld krijgen, maar nog niet afgesproken hoeveel.
V: Wat heb je vorige week gekregen voor de opdracht in Zeeland?
A: Ik zou honderd euro krijgen, maar heb nog niks ontvangen.
V: Hoe ben je (zijn jullie) daar gekomen?
A: We spreken af in snapchat. Dat ga ik naar de afgesproken plek. Daar ben ik opgehaald met de witte auto. We zijn naar Lelystad gereden. Toen kwamen wij in een straat. De chauffeur heeft de auto geparkeerd en heeft aan mij verteld welk huis ik moest aanbellen. De oude man gaf de telefoon aan mij en een enveloppe. De derde persoon aan de telefoon zei tegen mij. "wens de man een goede dag en ga terug naar de auto".
O: Jij bent op de camerabeelden te zien. Jij staat voor de deur. Jij zegt: “goedendag, ophaalservice ABN u heeft ophaalcode [code] ”.
V: Je loopt terug naar de auto en toen?
A: Normaal rijdt de chauffeur naar een pinautomaat. Dan geeft hij mij de opdracht om te pinnen. Dat moest ik verleden week ook al in Zeeland. Ik moest nu ook naar een pinautomaat, maar de politie kwam er al aan. Hierop heeft de chauffeur van de witte Touran heel hard achteruitgereden en daar iets geraakt. De chauffeur zei tegen mij dat ik moest wegrennen en de spullen van die man mee moest nemen.
V: Je kijkt in je telefoon. Staat die 'ophaalcode' in je telefoon?
A: Ja
V: Vervolgens loop jij weg bij de woning vandaan en heb je in je hand een witte enveloppe. Wat zat er in deze enveloppe?
A: Ik wist dat die pas hierin moest zitten.
V: Jij hebt ook de telefoon van die oude man weggenomen. Klopt dit?
A: Dat moest van de man aan de telefoon. De derde persoon dus.
V: Wist je wel dat je iets deed wat strafbaar is? Je doet je voor als een ABN AMRO medewerker, terwijl je dat niet bent.
A: De man vertelde mij de eerste keer al dat het fraude was. Hij vertelde mij wat ik
moest toen. Mij voordoen als een medewerker van een bank. [6]
6) Uit het
proces-verbaal van verhoorvan 5 september 2023 volgt dat [medeverdachte] (minderjarige medeverdachte) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: In jouw vorige verklaring heb jij aangegeven dat jij naar Zeeland was geweest. Kan jij mij hier iets meer over vertellen? Hoe ging dit in zijn werk, met wie was jij daar, hoe ben jij in Zeeland gekomen, hoe wist jij waar je moest zijn en wat jij moest zeggen?
A: Ik ben naar Zeeland gebracht door die mijnheer met wie ik was aangehouden. Toen wij in Zeeland waren reden wij langs een woning en toen hoorde ik die mijnheer zeggen dat ik bij een bepaalde woning moest zijn. Die chauffeur wees een woning aan en vertelde mij daarbij het huisnummer. Ik moest van de chauffeur zeggen, als de bewoner opendeed, dat ik een koerier was van de ING-bank. Ik moest aan de bewoner een code geven en toen kreeg ik een envelop mee. Ik ben toen terug naar de auto gelopen en had deze envelop aan de chauffeur gegeven. De chauffeur maakte deze envelop open en keek of alles erin zat. Ik zag dat de chauffeur op zijn telefoon keek en aan het typen was. Ik kan u wel vertellen dat hij zijn GPS aanzette en dat wij toen naar een pinautomaat zijn gereden. Toen wij bij de pinautomaat aankwamen moest ik van de chauffeur pinnen.
V: Nadat jij had gepind wat deed jij toen?
A: Toen ik het geld uit de pinautomaat had gehaald heb ik dit aan de chauffeur gegeven. Die telde het na en stak dit vervolgens in zijn zak en toen zijn wij teruggereden in de richting van Almere. [7]
7) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 21 februari 2024 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik heb op 27 juli 2023 medeverdachte [medeverdachte] in een door mij gehuurd taxivoertuig (witte Volkswagen Touran) van Almere naar Zeeland gebracht, vervolgens op hem gewacht en hem daarna terug naar Almere gebracht. Ik heb op 31 juli 2023 medeverdachte [medeverdachte] in hetzelfde voertuig van Almere naar Lelystad gebracht en vervolgens op hem gewacht, waarna wij zijn aangehouden door de politie.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen feit 1 (primair) en feit 3 (primair)
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat aangeefster [benadeelde 3] en aangever [benadeelde 1] op 27 juli 2023 en 31 juli 2023 telefonisch zijn benaderd door een persoon die zich voordeed als een medewerker van een bank. Deze persoon heeft aangevers een verzonnen verhaal voorgehouden op grond waarvan aangevers onder andere hun bankpassen aan medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) hebben gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] op beide data naar respectievelijk Bruinisse en Lelystad heeft gebracht, maar dat hij enkel als taxichauffeur zou hebben opgetreden en niet wist wat [medeverdachte] bij aangevers ging doen. [medeverdachte] heeft echter verklaard dat de rol van verdachte in de ten laste gelegde feiten veel groter is geweest dan verdachte doet voorkomen.
De rechtbank moet eerst beoordelen of er op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting aanleiding is om de verklaringen van [medeverdachte] op voorhand als onbetrouwbaar aan te merken, zoals de raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd. Uit het dossier volgt dat de minderjarige [medeverdachte] op twee momenten ten overstaan van de politie een verklaring heeft afgelegd. Hij was toen 15 jaar oud. [medeverdachte] heeft direct tijdens zijn eerste verhoor op 1 augustus 2023 een bekennende verklaring afgelegd, waarbij hij bovendien uit zichzelf verklaart over een eerdere oplichting, die bij de politie op dat moment nog niet bekend was. [medeverdachte] heeft tijdens zijn tweede verhoor op 5 september 2023 - vijf weken later - consistent verklaard ten opzichte van zijn eerdere verklaring. De verklaringen van [medeverdachte] bevestigen, veelal in detail, in belangrijke mate de verklaringen van aangevers over de gehanteerde werkwijze van de betrokken personen bij de oplichtingen. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsvrouw in zijn algemeenheid heeft aangevoerd geen aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte] als onbetrouwbaar ter zijde te schuiven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte] kunnen bijdragen aan het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of sprake is geweest van medeplegen bij de oplichtingen, zoals onder feit 1 primair en feit 3 primair ten laste is gelegd. Uit de verklaring van [medeverdachte] blijkt dat verdachte specifieke opdrachten/instructies aan hem gaf. Zo gaf verdachte hem een ophaalcode die hij aan aangevers moest geven, moest hij van verdachte naar de deur van aangevers gaan en zeggen dat hij een bankmedewerker was. Volgens [medeverdachte] werkten zij met drie personen samen in een team. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte wist dat het om oplichtingen ging. Hij wist van het plan en dat het zijn rol was om medeverdachte instructies te geven, hem van A naar B te brengen en de buit van hem in ontvangst te nemen. De door aangevers en [medeverdachte] geschetste werkwijze impliceert een bepaalde mate van organisatie, structuur en taakverdeling. Verschillende daders verrichten verschillende handelingen, die elkaar opvolgen of simultaan plaatsvinden en die moeten zijn afgestemd om het gemeenschappelijke doel te bereiken, waarbij bewust en nauw moet zijn samengewerkt. Terwijl de ene dader met een aangever belde en hem aan de praat hield, was een ander tegelijkertijd bezig om de bankpassen op te halen. Deze rollen/personen werken nauw samen om eerst de bankpasjes en bankgegevens te bemachtigen en vervolgens daarmee het geld van de bankrekeningen te pinnen. Verdachte gaf uitvoering aan een van tevoren opgezet plan, waar eenieder zijn rol had. Gelet hierop was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte] en de beller.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij enkel als taxichauffeur heeft opgetreden en niet wist wat de veel jongere [medeverdachte] ging doen, niet aannemelijk. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte pas tijdens de (pro forma) terechtzitting op 3 januari 2024 dit alternatieve scenario voor het eerst naar voren heeft gebracht, terwijl er in het dossier geen enkel aanknopingspunt is te vinden voor het waarheidsgehalte van zijn verklaring. Verdachte is de enige die zegt dat het zo is gegaan en dat maakt het onvoldoende aannemelijk.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder de feiten 1 primair en 3 primair ten laste gelegde oplichtingen.
Bewijsoverweging feit 2
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde opzetheling overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de opgenomen bewijsmiddelen volgt dat de bankpas van aangever [benadeelde 2] is aangetroffen in het dashboardkastje van het door verdachte gehuurde en bestuurde voertuig. Uit de aangiftes, waaronder die van [benadeelde 2] , volgt dat van drie personen ( [benadeelde 2] , [benadeelde 1] en [benadeelde 3] ) in zeer korte tijd en op vrijwel identieke wijze, zoals hiervoor omschreven, bankpassen afhandig zijn gemaakt door middel van oplichting. Van de oplichtingen op 27 juli ( [benadeelde 3] ) en 31 juli 2023 ( [benadeelde 1] ) is de betrokkenheid van verdachte vastgesteld, waarbij verdachte beide keren bepaalde instructies heeft gegeven aan [medeverdachte] . [medeverdachte] moest de pinpassen van aangevers ophalen en meenemen naar de auto waarin verdachte zat te wachten. Het is niet bekend wie de pinpassen van [benadeelde 2] heeft opgehaald, maar dat deze op dezelfde wijze zijn opgehaald als de pinpassen van de andere twee slachtoffers staat vast. Gelet op de betrokkenheid van verdachte bij deze andere twee oplichtingen, kan het niet anders dan dat verdachte wist dat ook deze pinpas van misdrijf afkomstig was.
De verklaring die verdachte voor het eerst tijdens de terechtzitting gaf, namelijk dat hij op 31 juli 2023 heeft gezien dat [medeverdachte] een envelop in het dashboardkastje van het voertuig heeft gelegd (met daarin kennelijk het bankpasje van [benadeelde 2] ), maar dat hij niet wist wat erin zat, acht de rechtbank gelet op al het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de bankpas van [benadeelde 2] wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht daarmee de onder 2 ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend te bewijzen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair)
hijopof omstreeks31 juli 2023 te Lelystad,althans in Nederland, tezamen en in vereniging meteen of meeranderen,althans alleen, met het oogmerk om zichen/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpassen en/ofeen telefoon (merk Huawei) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 1] en/of
- vervolgens zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of
- vervolgens hem, die [benadeelde 1] , te vertellen dat er werd getracht geld van zijn rekening(en) te halen door een onbekende en/of dat zijn rekening(en) gevaar liep(en) en/of
- vervolgens met hem af te spreken dat een koerier en/of een medewerker van de bank en/of een ophaalservice langs zou komen om die bankpassen op te halen en/of
- vervolgens naar zijn woning te rijden en/of
- vervolgens zich voor te doen als de ophaalservice en/ofdaarbij een ophaalcode te noemen en/of
- vervolgens de bankpassen in ontvangst te nemen;
2
hijopof omstreeks31 juli 2023 te Lelystad,in elk geval in Nederland, eenof meerdere, te weten twee,bankpassenten name van [benadeelde 2], althans enig goed en/of enig geldbedrag
heeft verworven, voorhanden heeft gehad,en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde vande verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3 ( primair)
hijopof omstreeks27 juli 2023 te Bruinisse,althans in Nederland, tezamen en in vereniging meteen of meeranderen,althans alleen, met het oogmerk om zichen/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpas(sen) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 3] en/of;
- (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker van de Rabobank en/of
- (vervolgens) haar, die [benadeelde 3] , te vertellendat er werd getracht geld van haar rekening(en) te halen door een onbekende en/ofdat er een bedrag van 1200,- euro van haar rekening overgeboekt zou wordenen/of dat haar rekening(en) gevaar liep(en)en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar bankpassen door moest knippen en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar pincode moest geven omdat deze vernietigd moest worden en/of
- (vervolgens) met haar af te spreken dat een koerieren/of medewerker van de bank langs zou komen teneinde die bankpassen op te halen en/of
- (vervolgens) haar voor te houden dat zij de volgende dag nieuwe bankpassen zou krijgen en/of
- (vervolgens) naar haar woning te rijden en/of
- (vervolgens) haar ondertussen aan de telefoon te houden en/of
- (vervolgens) zich voor te doen als een koerieren/of medewerker van de bank die de bankpassen komt ophalen en/of
- (vervolgens) de bankpassen in ontvangst te nemen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 primair meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 primair en 3 primair:
telkens medeplegen van oplichting;
Feit 2:
opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 210 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meer ten laste gelegde feiten komt, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsvrouw vindt daarnaast oplegging van een voorwaardelijke (gevangenis)straf niet noodzakelijk. Mocht de rechtbank hierover anders denken, dan heeft de raadsvrouw verzocht een korte voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een proeftijd van twee jaren. De raadsvrouw heeft verzocht bij het bepalen van de straf(maat) rekening te houden met de volgende omstandigheden. Aangever [benadeelde 1] en aangeefster [benadeelde 3] zijn door de bewezen verklaarde feiten niet financieel gedupeerd. Daarnaast heeft verdachte, gelet op zijn leeftijd, de ernst van de bewezen verklaarde feiten en het blanco strafblad, reeds lange tijd in voorarrest gezeten. Ten slotte ziet de reclassering contra-indicaties voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat verdachte weer naar school gaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in korte tijd twee keer schuldig gemaakt aan oplichting, waarbij hij zich samen met anderen heeft voorgedaan als bankmedewerker, de slachtoffers thuis heeft opgezocht en de slachtoffers heeft bewogen tot afgifte van onder andere hun bankpassen. Verdachte heeft puur uit financieel gewin gehandeld en geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Hij heeft op een even routinematige als lafhartige wijze deze - door hun relatief hoge leeftijd - kwetsbare mensen als gemakkelijke prooi gezien. Samen met zijn mededaders heeft verdachte met dit optreden het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad. Feiten zoals die hiervoor zijn bewezenverklaard treffen de slachtoffers niet alleen in financiële zin. Zij leiden tot maatschappelijke onrust, bijvoorbeeld onder ouderen in het algemeen, maar ook – zo is gebleken – bij de betrokken slachtoffers. Alle waarschuwingen ten spijt worden op grote schaal slachtoffers gemaakt door oplichtingspraktijken als deze.
Daarnaast heeft verdachte zich in diezelfde periode schuldig gemaakt aan opzetheling van een bankpas die kort daarvoor op vergelijkbare wijze afhandig is gemaakt door middel van oplichting.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte heeft samengewerkt met (minimaal) twee mededaders en dat één van de mededaders tijdens de bewezen verklaarde oplichtingen in de woningen van de slachtoffers is geweest. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte op geen enkele manier verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Dit alles weegt niet in het voordeel van verdachte mee.
De
persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 januari 2024 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 19 februari 2024, opgesteld door A.M. Schüle, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat verdachte sinds zijn schorsing begin januari 2024 onder toezicht staat van de reclassering en dat verdachte een stabiele leefsituatie schetst. Voor de aanhouding van verdachte op 31 juli 2023 was er sprake van stabiele huisvesting en dagbesteding in de vorm van een opleiding en een bijbaan. Daarnaast had verdachte een inkomen, geen schulden en lijkt er sprake te zijn van een steunende gezinsrelatie. Na zijn invrijheidstelling is verdachte teruggekeerd naar zijn moeder en gestart met een Mbo-opleiding. Door de ontkennende houding van verdachte, kan de reclassering niet inschatten in hoeverre zijn sociaal netwerk, psychosociaal functioneren en houding risicofactoren vormen. Hierdoor kan eveneens niet worden ingeschat in hoeverre er (gedrags)interventies ingezet zouden moeten worden met betrekking tot het verkleinen van het (algemene) recidiverisico. Geadviseerd wordt aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Er bestaan wel enige contra-indicaties voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat een gevangenisstraf zal zorgen voor een stagnatie in de schoolgang van verdachte.
De op te leggen straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan, mede in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank is van oordeel dat in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die langer duurt dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank ziet echter in de persoon van verdachte aanleiding om hiervan af te wijken. Het gaat hier immers om een jonge verdachte die sinds korte tijd weer naar school gaat en zijn werk als taxichauffeur weer heeft opgepakt. De rechtbank acht het daarom niet passend dat verdachte terug naar de gevangenis zou moeten. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel niet langer duurt dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. Omdat de rechtbank de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf onvoldoende recht vindt doen aan wat er is gebeurd, zal de rechtbank vanuit het oogpunt van normhandhaving en vergelding daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 300 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 143 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren, in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf van 80 uren passend en geboden is.

9.BESLAG

Blijkens een ‘
Lijst van in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel’van 19 december 2023 is beslag gelegd op een pas ( [benadeelde 1] , ING (G3200187)).
9.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen pas terug te geven aan de rechthebbende. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van een te nemen beslissing over het in beslag genomen voorwerp.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen pas aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1)
10.1.1
De vordering
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 703,50 aan materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De gestelde materiële schade van € 703,50 is opgebouwd uit de volgende posten:
  • € 699,- aan kosten voor het vervangen van de mobiele telefoon;
  • € 4,50 aan kosten voor het vervangen van de pinpas.
De benadeelde partij heeft verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert het gevorderde bedrag ten aanzien van de kosten voor het vervangen van de pinpas toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij met betrekking tot de kosten voor het vervangen van de mobiele telefoon niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
10.1.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van een te nemen beslissing met betrekking de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzoekt de rechtbank ten aanzien van de gevorderde kosten met betrekking tot het vervangen van de mobiele telefoon gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
10.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de vervanging van de pinpas komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schade is veroorzaakt door het bewezen verklaarde feit. De hoogte van dit schadebedrag is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij, het betreffen redelijke kosten en de verdediging heeft deze schade niet weersproken. De rechtbank zal het bedrag van € 4,50 toewijzen
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit, omdat hij niet alleen zijn bankpas maar ook zijn mobiele telefoon aan de daders heeft afgegeven. Door de benadeelde partij is gesteld dat het niet mogelijk is om te onderbouwen wat de waarde is van die weggenomen telefoon, deze telefoons worden kennelijk niet meer verkocht. De telefoon zou niet heel oud zijn. Onder die omstandigheden oordeelt de rechtbank dat onvoldoende is onderbouwd dat deze schadepost € 699 bedraagt. De waarde van de weggenomen telefoon is immers niet gelijk aan de aankoopprijs van een nieuwe telefoon.
Omdat het enerzijds voor de benadeelde partij niet mogelijk is de schade te onderbouwen, terwijl anderzijds niet is betwist dat de telefoon van de benadeelde partij is afgegeven aan de daders en niet is teruggegeven, zal de rechtbank gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de mobiele telefoon anderhalf jaar oud was, zoals gesteld door de gemachtigde van de benadeelde partij. Alles afwegende zal de rechtbank een bedrag van € 150, - toewijzen in verband met deze schade.
Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag (€ 154,50), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank wijst de vordering voor het meerdere af.
De rechtbank veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 154,50 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 31 juli 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 3 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De verdachte is van zijn verplichting tot het vergoeden van schade bevrijd als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed.
10.2
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 2)
10.2.1
De vordering
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 16.964, - aan materiële schade (opgenomen bedrag van de bankrekening n.a.v. oplichting), ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij heeft verzocht voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
10.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij afwijzen, omdat de schade geen rechtstreeks verband houdt met de bewezen verklaarde opzetheling.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.
10.3
Benadeelde partij [benadeelde 4]
10.3.1
De vordering
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.900, - aan materiële schade. De benadeelde partij heeft verzocht voornoemd bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.3.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
10.3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de vordering betrekking heeft op een verdenking die niet langer onderdeel uitmaakt van de tenlastelegging,
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 2 of 3 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
143 (honderddrieënveertig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 (tachtig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 154,50;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 154,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Benadeelde partij [benadeelde 4]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
1 STK Pas, [benadeelde 1] , ING (G3200187);
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. M.C. Danel en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 maart 2024.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 31 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpas(sen) en/of een telefoon (merk Huawei) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 1] en/of
- (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of
- (vervolgens) hem, die [benadeelde 1] , te vertellen dat er werd getracht geld van zijn rekening(en) te halen door een onbekende en/of dat zijn rekening(en) gevaar liep(en) en/of
- (vervolgens) met hem af te spreken dat een koerier en/of een medewerker van de bank en/of een ophaalservice langs zou komen om die bankpassen op te halen en/of
- (vervolgens) naar zijn woning te rijden en/of
- (vervolgens) zich voor te doen als de ophaalservice en/of daarbij een ophaalcode te noemen en/of
- (vervolgens) de bankpassen in ontvangst te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebeleven perso(o)n(en) op of omstreeks 31 juli 2023 te Lelystad, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpas(sen) en/of een telefoon (merk Huawei) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 1] en/of
- (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of
- (vervolgens) hem, die [benadeelde 1] , te vertellen dat er werd getracht geld van zijn rekening(en) te halen door een onbekende en/of dat zijn rekening(en) gevaar liep(en) en/of
- (vervolgens) met hem af te spreken dat een koerier en/of een medewerker van de bank en/of een ophaalservice langs zou komen om die bankpassen op te halen en/of
- (vervolgens) naar zijn woning te rijden en/of
- (vervolgens) zich voor te doen als de ophaalservice en/of daarbij een ophaalcode te noemen en/of
- (vervolgens) de bankpassen in ontvangst te nemen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 31 juli 2023 te Lelystad althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) met de auto naar het adres van [benadeelde 1] te vervoeren en/of (vervolgens) op de uitkijk te staan en/of (vervolgens) met de auto gehaast te vertrekken;
2
hij op of omstreeks 31 juli 2023 te Lelystad, in elk geval in Nederland, een of meerdere, te weten twee, bankpassen ten name van [benadeelde 2] , althans enig goed en/of enig geldbedrag
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 27 juli 2023 te Bruinisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpas(sen) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 3] en/of;
- (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker van de Rabobank en/of
- (vervolgens) haar, die [benadeelde 3] , te vertellen dat er werd getracht geld van haar rekening(en) te halen door een onbekende en/of dat er een bedrag van 1200,- euro van haar rekening overgeboekt zou worden en/of dat haar rekening(en) gevaar liep(en) en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar bankpassen door moest knippen en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar pincode moest geven omdat deze vernietigd moest worden en/of
- (vervolgens) met haar af te spreken dat een koerier en/of medewerker van de bank langs zou komen teneinde die bankpassen op te halen en/of
- (vervolgens) haar voor te houden dat zij de volgende dag nieuwe bankpassen zou krijgen en/of
- (vervolgens) naar haar woning te rijden en/of
- (vervolgens) haar ondertussen aan de telefoon te houden en/of
- (vervolgens) zich voor te doen als een koerier en/of medewerker van de bank die de bankpassen komt ophalen en/of
- (vervolgens) de bankpassen in ontvangst te nemen
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebeleven perso(o)n(en) op of omstreeks 27 juli 2023 te Bruinisse, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpas(sen) door
- telefonisch contact op te nemen met die [benadeelde 3] en/of;
- (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker van de Rabobank en/of
- (vervolgens) haar, die [benadeelde 3] , te vertellen dat er werd getracht geld van haar rekening(en) te halen door een onbekende en/of dat er een bedrag van 1200,- euro van haar rekening overgeboekt zou worden en/of dat haar rekening(en) gevaar liep(en) en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar bankpassen door moest knippen en/of
- (vervolgens) tegen haar te zeggen dat zij haar pincode moest geven omdat deze vernietigd moest worden en/of
- (vervolgens) met haar af te spreken dat een koerier en/of medewerker van de bank langs zou komen teneinde die bankpassen op te halen en/of
- (vervolgens) haar voor te houden dat zij de volgende dag nieuwe bankpassen zou krijgen en/of
- (vervolgens) naar haar woning te rijden en/of
- (vervolgens) haar ondertussen aan de telefoon te houden en/of
- (vervolgens) zich voor te doen als een koerier en/of medewerker van de bank die de bankpassen komt ophalen en/of
- (vervolgens) de bankpassen in ontvangst te nemen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 juli 2023 te Bruinisse, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door die [medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebeleven perso(o)n(en) met de auto naar het adres van [benadeelde 3] te vervoeren en/of
(vervolgens) op de uitkijk te staan en/of
(vervolgens) met de auto met de autogehaast te vertrekken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 oktober 2023, genummerd 2023231925, opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 223. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 15 en 16.
3.Pagina’s 25 en 26.
4.Pagina 37.
5.Pagina’s 29 en 30.
6.Pagina’s 198 t/m 201.
7.Pagina’s 205 en 206.