In deze zaak vorderde Stichting Dudok Wonen de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de woning vanwege herhaaldelijke beledigingen en bedreigingen aan medewerkers van Dudok. De procedure begon met een dagvaarding op 4 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 januari 2024. Dudok stelde dat [gedaagde] zich sinds 2020 herhaaldelijk beledigend en bedreigend had uitgelaten, wat leidde tot een aangifte van bedreiging en een strafrechtelijke veroordeling. Ondanks waarschuwingen en een aanbod voor een nieuwe huurovereenkomst onder voorwaarden, bleef [gedaagde] zich onheus gedragen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van [gedaagde] in zijn verplichtingen als huurder de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De rechter wees de vorderingen van Dudok toe, onder de voorwaarde dat [gedaagde] zich aan een gedragsaanwijzing houdt. De ontruiming werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, met een veroordeling tot betaling van proceskosten van € 911,73.