ECLI:NL:RBMNE:2024:1252

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10660654
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte; Voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst wegens bedreiging en belediging van verhuurder medewerkers

In deze zaak vorderde Stichting Dudok Wonen de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de woning vanwege herhaaldelijke beledigingen en bedreigingen aan medewerkers van Dudok. De procedure begon met een dagvaarding op 4 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 januari 2024. Dudok stelde dat [gedaagde] zich sinds 2020 herhaaldelijk beledigend en bedreigend had uitgelaten, wat leidde tot een aangifte van bedreiging en een strafrechtelijke veroordeling. Ondanks waarschuwingen en een aanbod voor een nieuwe huurovereenkomst onder voorwaarden, bleef [gedaagde] zich onheus gedragen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van [gedaagde] in zijn verplichtingen als huurder de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De rechter wees de vorderingen van Dudok toe, onder de voorwaarde dat [gedaagde] zich aan een gedragsaanwijzing houdt. De ontruiming werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, met een veroordeling tot betaling van proceskosten van € 911,73.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10660654 \ MC EXPL 23-4730
Vonnis van 6 maart 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
STICHTING DUDOK WONEN,
te Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: Dudok,
gemachtigde: mr. S. Baggen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.P. Visser.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 4 augustus 2023;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 9 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van [gedaagde] met een productie;
- de akte van Dudok met een productie;
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de e-mail van mr. Baggen van 13 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dudok is een sociale woningbouwcorporatie.
2.2.
Met ingang van 8 juni 2018 huurt [gedaagde] van Dudok de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
2.3.
Bij e-mail van 23 januari 2020 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Vuile gore kankersociopaat die je bent, ik zou je kankerkaak moeten breken’
2.4.
Bij e-mail van 21 april 2020 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Als de bende de lucht of de fik in gaat zijn jullie godverdomme vaak genoeg gewaarschuwd, dit gaat namelijk uit de hand lopen, zoals ook al voor gewaarschuwd is.’
2.5.
Bij brief van 26 november 2020 heeft de advocaat van Dudok [gedaagde] verzocht om de medewerkers van Dudok niet opnieuw te bedreigen, uit te schelden of op een niet fatsoenlijke manier te benaderen.
2.6.
Bij e-mail van 29 december 2020 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Wacht je tot ik een keer een gas explosief veroorzaak, of een buurman neersteek’
2.7.
Bij e-mail van 3 december 2021 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Zorg trouwens dat je dondersgoed weet hoe gevoelig mijn gezondheidssituatie is mtb ptss. Jullie hebben dit met jullie gelieg en bedrieg veroorzaakt, als het knapt omdat je in het gesprek de verkeerde houding aanneemt of met leugens, manipulaties, omzeilingen of
dergelijke gedragingen aankomt moet je niet raar opkijken als ik je vervolgens kom opzoeken om jou of 1 van je collega's kapot te steken. Ik heb bijna twee jaar in een hel geleefd en daarbij hebben jullie twee jaar lang niks anders dan psychologische spelletjes met me gespeeld, ik droom er elke dag van om jullie terug te pakken op de meest brute wijze
ooit. Just a head up.’
2.8.
Bij e-mail van 3 december 2021 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Vuile fucking kankerlaaiers kanker nazihonden incapabele achterlijke kanker sociopaten. Hoe fucking moeilijk is het om mensen normaal te behandelen? Kom gewoon voor jullie kankermentaliteit uit en bouw gewoon gaskamers als jullie toch zo'n kankerhekel aan mensen hebben. Je kan in dit kankerland altijd jaren om hulp vragen en volledig de schijt
krijgen. En voor de duidelijkheid de klacht die naar de geschillencommissie gestuurd is gaat over de geschillencommissie, leer lezen kankerdebielen!’
2.9.
Bij brief van 8 december 2021 heeft de directeur van Dudok aan [gedaagde] geschreven dat het onacceptabel is dat [gedaagde] de medewerkers van Dudok bedreigt. In die brief wordt [gedaagde] een officiële waarschuwing gegeven en hem een contact- en kantoorverbod voor een jaar opgelegd.
2.10.
Op 14 december 2021 heeft Dudok aangifte van bedreiging tegen [gedaagde] gedaan.
2.11.
Bij e-mail van 29 december 2022 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Flikker al die idioten eruit voordat ik het doe met geweld. Dit gaat over mijn leven en mijn gezondheid wat jullie de afgelopen 3 jaar volledig kapot hebben laten gaan zonder ene poot uit te steken. Serieus mijn fyucking bloed kop en ik wil al die kankeridioten doodsteken
godverdomme!!!!!! Kankergonden, hoe vaak moet ik het fucking zelfde kankerverhaal uitleggen aan jullie1!!!!!! Maak die opverlast kankerhonden dakloos voordat ik alles en iedereen afslacht.!!!!!’
2.12.
Bij e-mail van 29 december 2022 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Zet er anders zo'n schurftige nazi advocaat op zoals jullie bij mij deden, kankerhonden.’
2.13.
Op 31 januari 2023 is [gedaagde] door de politierechter veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2.14.
Bij e-mail van 4 februari 2023 heeft [gedaagde] aan Dudok geschreven:
‘Jullie zijn stuk voor stuk vuile corrupte kankerlaaiers die mensen kapot maken, enkel voor jullie kutbaantje. Jullie zijn allemaal geen spat beter dan de nazi’s waren.’
2.15.
Bij brief van 16 februari 2023 heeft de advocaat aan Dudok aan [gedaagde] laten weten dat Dudok de huurovereenkomst wenst te beëindigen en daarvoor in de plaats een huurovereenkomst onder voorwaarden voor een nieuwe woning wil sluiten, waarbij [gedaagde] zou moeten worden begeleid door een hulpverlenende instantie (Kwintes) en waarbij er geen rechtstreeks contact tussen Dudok en [gedaagde] zal zijn. In de brief wordt vermeld als [gedaagde] niet bereid is om hierin mee te gaan, tegen hem een ontruimingsprocedure wordt gestart.
2.16.
Tot het sluiten van een nieuwe huurovereenkomst onder voorwaarden voor een nieuwe woning is het niet gekomen.
2.17.
In een brief van 3 oktober 2023 is [gedaagde] door het Centrum voor ME/CVS, Long Covid en Chronische Vermoeidheid gediagnosticeerd met ME/CVS (Myalgische Encefalomyelitis/Chronische Vermoeidheid Syndroom) met POTS (Postural Orthostic Tachycardia Syndroom). In deze brief is het volgende opgenomen:
Bespreking:Patiënt ervaart sinds maart 2014 een ernstige moeheid. De moeheid is niet fysiologisch en het gevolg van activiteit, maar onafhankelijk daarvan altijd aanwezig. De moeheid wordt als een lage en nooit gevulde accu ervaren. Door de ervaren fysieke en cognitieve beperking is patiënt in de bijstand gekomen. De ernstige beperkingen van de kwaliteit van het leven en de ervaren beperkte steun zorgen voor een negatieve balans. "Zo hoeft het niet meer".
Bij onderzoek werd een orthostatische intolerantie vastgesteld.
De CK was lager dan 70 U/L. dit is beschreven bij chronische activiteit van het immuunsysteem, zoals ME/CVS en reuma.
DiagnoseME/CVS met Postural Orthostic Tachycardia Syndroom (POTS).’

3.Het geschil

3.1.
Stichting Dudok Wonen vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] ;
veroordeling van [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, welke ontruiming zo nodig met behulp van de sterke arm kan worden bewerkstelligd;
veroordeling van [gedaagde] om de ontruimingskosten aan Dudok te vergoeden, als [gedaagde] de woning niet vrijwillig ontruimt;
veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Dudok – kort gezegd – het volgende. Sinds 2020 klaagt [gedaagde] bij Dudok over overlast die hij zegt te ervaren van omwonenden. Sindsdien heeft [gedaagde] veel e-mails aan Dudok gericht waarin hij zich zeer beledigend en bedreigend uitlaat richting de medewerkers van Dudok. Pogingen om [gedaagde] hiermee te laten stoppen, hebben niet het gewenste effect gehad. Dudok heeft [gedaagde] een andere woning in een rustigere woonomgeving aangeboden, met een huurovereenkomst onder voorwaarden, maar [gedaagde] heeft daar niet mee ingestemd. Door zich meerdere jaren ernstig beledigend en bedreigend uit te laten, gedraagt [gedaagde] zich niet als een goed huurder.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Dudok, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Dudok in de proceskosten.
3.4.
[gedaagde] baseert zijn verweer – kort weergegeven – op het volgende. Hij betwist niet zich onheus te hebben uitgelaten. Wel meent hij dat er geen sprake is van dermate ernstige gedragingen dat deze een ontbinding van de huurovereenkomst kunnen rechtvaardigen. [gedaagde] kampt al jaren met ernstige vermoeidheidsklachten, slapeloosheid en prikkelgevoeligheid. Vorig jaar is hij gediagnosticeerd met ME/CVS met POTS. Dudok is er mede voor verantwoordelijk dat de situatie is geëscaleerd, omdat zij de overlastklachten van [gedaagde] niet serieus heeft genomen. Ook geldt dat [gedaagde] zich de laatste tijd niet meer onheus heeft uitgelaten en hij dit in de toekomst ook niet meer zal doen. Zijn vader treedt inmiddels namens hem op als contactpersoon voor Dudok. Met het aanbod van Dudok om een nieuwe huurovereenkomst onder voorwaarden te sluiten, kon [gedaagde] niet instemmen. Dit betrof een eenmalig aanbod met verplichte zorgafname door Kwintes. Kwintes heeft echter geen idee welke zorg [gedaagde] nodig heeft en kan deze zorg ook niet bieden. De gevolgen van een ontbinding zijn onevenredig zwaar voor [gedaagde] . Als hij op straat beland, dreigt vergaande destabilisatie en armoedeval. Gelet op zijn gezondheidstoestand kan hij een ontruiming niet aan. Alternatieve woonruimte is niet voorhanden en hij heeft ook geen sociaal vangnet. Voor zover het wel tot een ontbinding komt dan moeten de ontruimingskosten worden afgewezen en verzoekt [gedaagde] de ontruimingstermijn vast te stellen op zes maanden.

4.De beoordeling

Tussen partijen afgesproken voorwaarde voor ontbinding
4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verzocht om de procedure aan te houden zodat zij gezamenlijk kunnen spreken over een gedragsaanwijzing voor [gedaagde] en een voorwaardelijke ontbinding en ontruiming.
4.2.
Bij e-mail van 13 februari 2024 heeft mr. Baggen aan de kantonrechter, met cc aan mr. Visser, geschreven dat partijen de volgende aan de ontruiming te verbinden voorwaarde zijn overeengekomen:

Dit vonnis zal alleen dan door eiseres ten uitvoer worden gelegd als gedaagde eiseres, dan wel medewerkers of huurders van eiseres, uitscheldt, bedreigt of onnodig grievend bejegent, waaronder ook wordt verstaan het zonder goede reden zeer veel e-mails op dezelfde dag verzenden aan eiseres, dan wel medewerkers of huurders van eiseres.’
Aan deze e-mail van mr. Baggen is een e-mail van mr. Visser gehecht, waaruit volgt dat hij namens zijn cliënt moet voornoemde tekst instemt.
4.3.
De kantonrechter zal hierna beoordelen of de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toewijsbaar is. Zo ja, dan zal de ontbinding en ontruiming worden uitgesproken onder de voorwaarde dat door [gedaagde] niet aan voornoemde gedragsaanwijzing wordt voldaan.
Ontbinding en ontruiming
4.4.
In artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat iedere tekortkoming van de schuldenaar in de nakoming van zijn verplichtingen de schuldeiser de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden (bij huur: door de kantonrechter, artikel 7:231 BW), tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.5.
Dudok stelt – kort gezegd – dat [gedaagde] zich gedurende meerdere jaren ernstig beledigend en bedreigend tegenover medewerkers van Dudok heeft uitgelaten. [gedaagde] gedraagt zich daardoor volgens Dudok niet als een goed huurder (artikel 7:213 BW) en schiet daarmee tekort in zijn verplichtingen.
4.6.
Vast staat dat [gedaagde] de hiervoor onder randnummer 2.3. tot en met 2.14. bedoelde e-mails aan Dudok heeft verzonden. In deze e-mails uit [gedaagde] herhaaldelijk beledigingen en bedreigingen aan het adres van medewerkers van Dudok en (indirect) aan omwonenden. Het uitschelden, beledigen en bedreigen van de medewerkers van Dudok valt niet te rijmen met de verplichting van [gedaagde] om zich als een goed huurder te gedragen. [gedaagde] is daarin tekortgeschoten.
4.7.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de tekortkoming van [gedaagde] , gelet op de aard en omvang daarvan en op de overige omstandigheden van het geval, de ontbinding van de huurovereenkomst en (dus) de ontruiming van de woning rechtvaardigt. Bij die beoordeling speelt enerzijds het woonbelang van [gedaagde] en anderzijds de ernst van de tekortkoming, daaronder begrepen de gevolgen van Dudok en haar medewerkers.
4.8.
Het gescheld van [gedaagde] en de door hem geuite beledigingen en (doods)bedreigingen zijn zeer ernstig, grof, expliciet en soms persoonlijk geformuleerd. Dit gedrag heeft zich gedurende een aantal jaren voorgedaan. Ondanks waarschuwingen van Dudok, haar advocaat, een aangifte en een strafrechtelijke veroordeling is [gedaagde] hier in meer of mindere mate mee doorgegaan. Het valt goed te begrijpen dat medewerkers van Dudok zich niet meer veilig voelen, zich belemmerd voelen in de uitvoering van hun werk en zij weigeren om nog contact met [gedaagde] te hebben. Dit valt [gedaagde] aan te rekenen.
4.9.
Voor het gedrag van [gedaagde] bestaat geen enkel excuus. Het is de kantonrechter duidelijk dat [gedaagde] ernstig lijdt onder de diagnose ME/CVS met POTS en dat zijn leven door deze chronische ziekte in zeer vergaande mate beperkt wordt. Dat valt te betreuren. Dudok valt dit echter niet aan te rekenen. Zij is daar als verhuurder niet de oorzaak van en kan daaraan ook niets veranderen. Zij kan ook de door [gedaagde] ervaren prikkels niet wegnemen. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] van mening is dat Dudok zijn klachten over geluidsoverlast niet serieus nam, welke overlast volgens hem door zijn ziekte extra zwaar weegt, maar in dat geval had [gedaagde] (of zijn vader) juridische bijstand moeten inschakelen om Dudok te dwingen actie te ondernemen. [gedaagde] heeft eerder al een klacht bij de Huurcommissie ingediend. Uit de uitspraak van de Huurcommissie van 16 september 2022 volgt dat de commissie van oordeel is dat Dudok wel degelijk adequaat op de klachten van [gedaagde] heeft gereageerd en naar aanleiding daarvan onderzoek heeft gedaan, maar geen overlast vast heeft kunnen stellen. De commissie heeft de klacht van [gedaagde] daarom afgewezen. [gedaagde] had tegen deze uitspraak naar de kantonrechter kunnen stappen en zich anders bij de uitspraak moeten neerleggen.
4.10.
Hoewel er sinds de zomer van 2023 geen correspondentie meer tussen partijen is geweest en er is afgesproken dat het contact nu via de vader van [gedaagde] verloopt, kan van Dudok niet worden verlangd dat zij dit gedrag van één van haar huurders accepteert en [gedaagde] nog langer in de woning laat zitten. Het belang van Dudok om een einde aan deze situatie te maken, prevaleert boven het woonbelang van [gedaagde] . De ziekte van [gedaagde] maakt, gelet op de ernst van zijn gedragingen, niet dat er van ontbinding moet worden afgezien. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat hij bij een ontbinding op straat komt te staan omdat er geen alternatieve woonruimte voorhanden is, hetgeen gelet op zijn gezondheidstoestand tot een vergaande destabilisatie en armoedeval zal leiden, echter heeft de vader van [gedaagde] ter zitting aangegeven dat hij zijn zoon bij een eventuele ontruiming niet op straat zal laten staan. Bovendien is gebleken dat [gedaagde] gedurende de looptijd van de huurovereenkomst ’s nachts al vaak bij zijn vader sliep.
4.11.
De conclusie is dat de tekortkoming van [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt daarom toegewezen. Zoals hiervoor is overwogen vindt de toewijzing plaats onder de voorwaarde dat [gedaagde] zich niet aan de gedragsaanwijzing onder randnummer 4.2. houdt. Dit betekent dat als [gedaagde] zich niet conform deze aanwijzing gedraagt, de huurovereenkomst zonder verdere tussenkomst van de rechter direct als ontbonden geldt. [gedaagde] moet de woning in dat geval ontruimen. Dit betekent dat hij de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. [gedaagde] krijgt daar dan 14 dagen de tijd voor. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan hem door de deurwaarder is bezorgd.
4.12.
Dudok heeft gevorderd dat de ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm. Die vordering wordt afgewezen. De bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling vloeit namelijk al voort uit de artikelen 556 lid 1 en 557 in samenhang met artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.13.
De gevorderde ontruimingskosten worden ook afgewezen, omdat nog niet vast staat dat deze kosten gemaakt zullen worden en hoe hoog deze kosten mogelijk zullen zijn.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Dudok worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten x tarief € 271,00)
- nakosten €
135,00
Totaal € 911,73
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
onder de voorwaarde dat [gedaagde] zich niet houdt aan de in overweging 4.2. bedoelde gedragsaanwijzing:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] te [plaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Dudok, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Dudok te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 911,73 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.
45353