In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 maart 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 22 maart 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn was overschreden en had verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank bevestigde dat de beslistermijn inderdaad was overschreden en dat eiser terecht beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen binnen een bepaalde termijn en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moest worden betaald voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 218,75 werden vastgesteld, en het griffierecht van € 50,- moest worden terugbetaald aan eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen.