Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiser [eiser] een auto gekocht van gedaagde [gedaagde] op 18 mei 2023. Na de aankoop bleek de kilometerstand van de auto niet juist te zijn, wat leidde tot de beschuldiging dat gedaagde de kilometerstand had teruggedraaid om de auto voor een hogere prijs te verkopen. Eiser vorderde een schadevergoeding van in totaal € 25.000,00, inclusief de terugbetaling van de koopsom en bijkomende kosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de totale vordering de competentiegrens van de kantonrechter overstijgt, en vroeg de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de totale vordering van eiser € 27.338,35 bedraagt, eiser in zijn conclusie van antwoord in het incident afstand had gedaan van het meerdere boven de competentiegrens van € 25.000,00. Hierdoor bleef de kantonrechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen. De vordering in het incident werd afgewezen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op nihil werden begroot. De kantonrechter besloot dat er een mondelinge behandeling in de hoofdzaak zal plaatsvinden, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen om verdere inlichtingen te geven. De rolzitting voor het bepalen van de datum en tijdstip van de mondelinge behandeling werd vastgesteld op 3 april 2024.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het afstand doen van vorderingen boven de competentiegrens en de procedurele stappen die partijen moeten volgen in civiele zaken.