ECLI:NL:RBMNE:2024:1239

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10836079 \ AC EXPL 23-2839
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure over auto met onjuiste kilometerstand

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiser [eiser] een auto gekocht van gedaagde [gedaagde] op 18 mei 2023. Na de aankoop bleek de kilometerstand van de auto niet juist te zijn, wat leidde tot de beschuldiging dat gedaagde de kilometerstand had teruggedraaid om de auto voor een hogere prijs te verkopen. Eiser vorderde een schadevergoeding van in totaal € 25.000,00, inclusief de terugbetaling van de koopsom en bijkomende kosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de totale vordering de competentiegrens van de kantonrechter overstijgt, en vroeg de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de totale vordering van eiser € 27.338,35 bedraagt, eiser in zijn conclusie van antwoord in het incident afstand had gedaan van het meerdere boven de competentiegrens van € 25.000,00. Hierdoor bleef de kantonrechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen. De vordering in het incident werd afgewezen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op nihil werden begroot. De kantonrechter besloot dat er een mondelinge behandeling in de hoofdzaak zal plaatsvinden, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen om verdere inlichtingen te geven. De rolzitting voor het bepalen van de datum en tijdstip van de mondelinge behandeling werd vastgesteld op 3 april 2024.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het afstand doen van vorderingen boven de competentiegrens en de procedurele stappen die partijen moeten volgen in civiele zaken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht, kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10836079 AC EXPL 23-2839 WMB/61313
Vonnis in incident van 6 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.R. Jonker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 december 2023 met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Hierna is bepaald dat er een vonnis in het bevoegdheidsincident zal worden gewezen.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
[eiser] heeft op 18 mei 2023 een auto gekocht van [gedaagde] . Kort nadat [eiser] de auto had opgehaald bij [gedaagde] , bleek dat de kilometerstand die de auto aangaf niet juist was en de auto in werkelijkheid veel meer kilometers had gereden. [eiser] stelt dat [gedaagde] de kilometerteller heeft teruggedraaid om de auto voor een hogere prijs aan hem te kunnen verkopen. Hij wil daarom dat [gedaagde] hem in totaal € 25.000,00 betaalt en [gedaagde] meewerkt aan het (terug)overschrijven van het kenteken van de auto op zijn naam. [gedaagde] voert aan dat hij niet wist dat de kilometerstand was teruggedraaid en weigert daarom aan de overschrijving mee te werken.
De kantonrechter is bevoegd om van deze zaak kennis te nemen en zal de vordering in het incident afwijzen
2.2.
[gedaagde] wil in het incident dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart, omdat het totale bedrag van de vorderingen van [eiser] de competentiegrens van de kantonrechter zou overstijgen. De kantonrechter zal de vordering in het incident afwijzen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.3.
[gedaagde] baseert zijn vordering in het incident op het totale bedrag van de vorderingen die [eiser] op hem stelt te hebben. [eiser] wil namelijk (primair) de overeenkomst met [gedaagde] ontbinden en dat [gedaagde] hem de koopsom van € 24.500,00 voor de auto terugbetaalt, maar [eiser] stelt daarnaast dat hij (nodeloos) kosten heeft moeten maken als gevolg van de teruggedraaide kilometerstand. Ook die kosten zouden volgens hem voor rekening van [gedaagde] moeten komen. [eiser] stelt daarom dat [gedaagde] hem een schadevergoeding van totaal € 1.584,97 verschuldigd is. Bovendien moet daar volgens [eiser] nog een bedrag van € 1.253,38 bij op worden geteld als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en is [gedaagde] hem wettelijke rente verschuldigd.
2.4.
De totale vordering van € 27.338,35 (= € 24.500,00 + € 1.584,97 + € 1.253,38) die [eiser] stelt te hebben, overstijgt daarmee de competentiegrens van de kantonrechter (€ 25.000,00). In beginsel volgt daaruit dat de kantonrechter zich onbevoegd moet verklaren om van de zaak kennis te nemen op grond van artikel 93 sub a jo. 94 lid 1 Rv. In dit geval geldt dat echter niet. [eiser] heeft in zijn conclusie van antwoord in het incident namelijk duidelijk gemaakt dat hij uitdrukkelijk afstand neemt van zijn vorderingen wat betreft het meerdere boven € 25.000,00. Uit vaste rechtspraak [1] volgt dat de kantonrechter daardoor (alsnog) bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. De kantonrechter zal de vordering in het incident daarom afwijzen.
2.5.
[gedaagde] krijgt ongelijk in het incident en moet daarom de proceskosten van [eiser] in het incident moeten betalen. De proceskosten in het incident van [eiser] worden begroot op nihil.
De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bepalen in de hoofdzaak
2.6.
Voordat er een beslissing in de hoofdzaak wordt genomen, wil de kantonrechter aanvullende inlichtingen van partijen. In de hoofdzaak zal daarom een mondelinge behandelingen worden bepaald.
2.7.
De kantonrechter zal een rolzitting houden voor het bepalen van een dag en tijdstip waarop de mondelinge behandeling kan plaatsvinden. Op deze rolzitting hoeven partijen niet te verschijnen, maar kunnen zij schriftelijk verhinderdata doorgeven. In zijn algemeenheid zullen partijen binnen 14 dagen na de rolzitting bericht van de griffier ontvangen over de datum en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
2.8.
De kantonrechter verzoekt partijen om alle stukken die van belang zijn en nog niet eerder zijn toegezonden, tenminste één week voor de zitting (mondelinge behandeling) in kopie aan de kantonrechter en aan de wederpartij toe te zenden.
2.9.
Partijen worden erop gewezen dat in het nadeel kan worden beslist van de partij die zonder gegronde reden niet op de mondelinge behandeling verschijnt.
2.10.
Voor de behandeling van de zaak worden 75 minuten uitgetrokken. Tijdens de mondelinge behandeling wordt aan partijen geen gelegenheid gegeven voor het houden van een pleidooi (het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een uitgeschreven pleitnota).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
wijst de vordering in het incident af;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de kant van [eiser] tot vandaag begroot op nihil;
in de hoofdzaak
3.3.
beveelt partijen om in persoon, eventueel bijgestaan door een gemachtigde, voor de kantonrechter te verschijnen om verdere inlichtingen te geven op een, in overleg met partijen, nog vast te stellen dag en tijdstip;
3.4.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 3 april 2024 om 9:30 uur; op deze rolzitting hoeven partijen niet te verschijnen;
3.5.
bepaalt dat beide partijen voor of uiterlijk op de hiervoor vermelde rolzitting schriftelijk aan de rechtbank, afdeling civiel, kanton, kunnen opgeven op welke dagen zij in de drie maanden daarna verhinderd zijn; daarvoor gelden de volgende regels:
- bij de opgave dienen partijen ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop de mondelinge behandeling zou kunnen plaatsvinden;
- indien partijen bij hun opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen vrij laten, zal de mondelinge behandeling kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel;
- vervolgens zal een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling worden bepaald;
- indien partijen geen gebruik maken van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven zal de kantonrechter een datum bepalen waarvan dan in beginsel geen uitstel meer mogelijk is;
- voor het opgeven van verhinderdata zal geen uitstel worden verleend;
3.6.
bepaalt daarnaast dat de mondelinge behandeling in beginsel niet zal worden uitgesteld nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
3.7.
bepaalt dat, indien partijen nog aanvullende stukken in het geding willen brengen, zij die stukken tenminste één week voor de mondelinge behandeling aan de kantonrechter en aan de wederpartij dienen toe te sturen;
3.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en is bij aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.

Voetnoten

1.HR 02 juni 1950, ECLI:NL:HR:1950:183.