Uitspraak
[handelsnaam 1],
[handelsnaam 2] ,
1.De procedure
- de oorspronkelijke dagvaarding van 21 juli 2023 van [eiseres] ;
- het verstekvonnis van 30 augustus 2023 (zaaknummer: 10630927 MC EXPL 23-4359, hierna: het verstekvonnis);
- de verzetdagvaarding van 15 september 2023 tevens eis in reconventie van [gedaagde] ;
- de conclusie van antwoord in het verzet tevens antwoord in reconventie;
- de conclusie van repliek in het verzet tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 637,50 aan incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
4.De beoordeling
Duur, verlenging en opzegging3.1Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 1 jaar ingaande
3.2Deze huurovereenkomst wordt, na de ommekomst van de in 3.1 genoemde
Toch tussentijds beëindigen? Dat kan met een opzegvergoeding betreft de resterende aantal maanden volgens huurovereenkomst.
contra preferentem’beginsel.
Haviltex-criterium. Dat houdt in dat bij de beantwoording van de vraag wat de betekenis is van de door partijen gemaakte afspraken het niet alleen aankomt op een taalkundige uitleg, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, zulks in het licht van alle omstandigheden van het geval.
Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 1 jaar ingaande op 01-05-2022 en lopende tot en met 30-04-2023.” Als de interpretatie van [eiseres] echter zou worden gevolgd dan is artikel 3.1 echter zinledig, in die zin dat het is uitgesloten dat de huurovereenkomst kan eindigen op 30 april 2023. De interpretatie van [eiseres] (dat op zijn vroegst pas tegen 31 juli 2023 kan worden opgezegd) strookt niet met het gegeven dat de huurovereenkomst voor de duur van 1 jaar is aangegaan. Dan had in artikel 3.1 moeten staan dat dat de huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 15 maanden, lopende tot en met 31 juli 2023.
met het tekenen van de overeenkomst was gedaagde[ [gedaagde] ]
zich bewust van het feit dat zij minimaal een jaar lang de desbetreffende woning[de kantonrechter begrijpt: bedrijfsruimte]
diende te huren.”
minimaal één jaar” moest huren en niet: minimaal vijftien maanden. [eiseres] schrijft in punt 4 van zijn conclusie van dupliek in oppositie ook dat hij
“erkent dat de huurovereenkomst (…) in eerste instantie voor de duur van één jaar is aangegaan.”
“na”een bepaalde periode kan worden opgezegd, maar
“tegen het einde van”een bepaalde (lopende) periode.
Ook artikel 3.4 is ongelukkig geformuleerd, maar daarin kan nog worden gelezen dat de
“tussentijdse beëindiging”enkel mogelijk is na het eerste jaar (en dus niet verwijzend naar
“opzegging”).
in eerste instantie” ook van is uitgegaan (r.o. 4.8).