ECLI:NL:RBMNE:2024:1190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
10906493
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning na rechtsgeldige opzegging van zorgovereenkomst in kort geding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is op 29 februari 2024 een vonnis uitgesproken in een kort geding. De eiseres, een zorgaanbieder, heeft een vordering tot ontruiming ingediend tegen de gedaagde, die onder bewind staat. De kern van de zaak betreft een gemengde huur- en zorgovereenkomst die op 1 januari 2023 tot stand is gekomen. De eiseres stelt dat de gedaagde zich niet begeleidbaar opstelt en overlast veroorzaakt, wat heeft geleid tot de opzegging van de zorgovereenkomst op 17 februari 2024. De eiseres vordert ontruiming van de woning, omdat de opzegging van de zorgovereenkomst ook de huurovereenkomst beëindigt. De gedaagde betwist de rechtsgeldigheid van de opzegging en stelt dat de huurovereenkomst in stand moet blijven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de lange wachtlijsten voor deze woonvorm en de noodzaak om de woning beschikbaar te stellen voor iemand die zich wel laat begeleiden. De rechter oordeelt dat de eiseres de zorgovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat de gedaagde herhaaldelijk niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming toe en geeft de gedaagde een termijn van veertien dagen om de woning te verlaten. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die in totaal € 939,97 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseres het vonnis direct kan laten uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10906493 \ UV EXPL 24-18 RJ/58605
Vonnis in kort geding van 29 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G.J. Scholten,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam] , IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER VAN [onderbewindgestelde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A. Karacelik.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de bewindvoerder genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 15 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de conclusie van antwoord;
- de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat het vonnis vandaag zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Partijen in deze zaak
2.1.
Het gaat in deze zaak feitelijk om [eiseres] en de heer [onderbewindgestelde] (hierna: [onderbewindgestelde] ). Omdat [onderbewindgestelde] onder bewind staat, is niet hijzelf, maar zijn bewindvoerder partij in deze procedure. Voor het leesgemak wordt in dit vonnis over [onderbewindgestelde] gesproken, tenzij het specifiek over zijn bewindvoerder gaat.
De kern van de zaak
2.2.
Op 1 januari 2023 is tussen [onderbewindgestelde] en [eiseres] een gemengde huur- en zorgovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [onderbewindgestelde] van [eiseres] de woning aan het adres [adres] in [plaats] huurt en [eiseres] (verplichte) begeleiding en zorg aan [onderbewindgestelde] verleent. [eiseres] stelt dat [onderbewindgestelde] zich niet begeleidbaar opstelt en dat [onderbewindgestelde] overlast veroorzaakt. [eiseres] heeft per 17 februari 2024 de zorgovereenkomst opgezegd. Omdat de opzegging van de zorgovereenkomst leidt tot opzegging van de huurovereenkomst vordert [eiseres] ontruiming van de woning. [onderbewindgestelde] vindt dat de opzegging van de zorgovereenkomst niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden en dat de huurovereenkomst in stand moet blijven. De kantonrechter stelt [eiseres] in het gelijk. Dit betekent dat [onderbewindgestelde] niet in de woning mag blijven wonen en hij de woning moet ontruimen.
Beoordelingskader in kort geding
2.3.
In dit kort geding moet de kantonrechter allereerst beoordelen of [eiseres] een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming heeft. Van een spoedeisend belang is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening nodig is en van [eiseres] niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering tot ontruiming. [eiseres] heeft aangevoerd dat door de opzegging van de zorgovereenkomst ook een einde is gekomen aan de huurovereenkomst, zodat [onderbewindgestelde] de woning dient te verlaten en te ontruimen. [eiseres] heeft bovendien aangegeven dat er lange wachtlijsten zijn voor deze woonvorm. Gelet op de schaarste aan dit soort type voorzieningen kan van [eiseres] niet worden verlangd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht om duidelijkheid te krijgen over de beschikbaarheid van de woning.
2.5.
Vervolgens moet de kantonrechter beoordelen of de kans dat de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure wordt toegewezen zo groot is dat zij nu al de ontruiming kan toewijzen. De kantonrechter houdt daarbij rekening met het feit dat een ontruiming zeer ingrijpend is en meestal niet kan worden teruggedraaid.
De vordering tot ontruiming zal worden toegewezen
2.6.
Tussen partijen bestaan twee overeenkomsten: een zorgovereenkomst en een huurovereenkomst. Deze beide overeenkomsten hangen nauw met elkaar samen. In artikel 4.3 van de huurovereenkomst is bepaald dat de verhuurder gerechtigd is om de huurovereenkomst op te zeggen wanneer de zorg- of begeleidingsovereenkomst door de verhuurder is opgezegd..
2.7.
Op grond van artikel 7:460 Burgerlijk Wetboek (BW) kan een zorgovereenkomst alleen worden opgezegd wanneer er sprake is van gewichtige redenen. Wat een voldoende gewichtige reden is voor een opzegging van een zorgovereenkomst, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Naast een voldoende gewichtige reden moet de zorgaanbieder bij de opzegging ook de nodige zorgvuldigheid in acht nemen. Welke mate van zorgvuldigheid is vereist, is ook afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
2.8.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat in deze zaak sprake is van gewichtige redenen en [eiseres] bij de opzegging de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen. [onderbewindgestelde] heeft, ondanks herhaalde waarschuwingen en nadere afspraken, niet voldaan aan zijn verplichtingen om zich begeleidbaar op te stellen en geen overlast te veroorzaken.
2.9.
[eiseres] heeft [onderbewindgestelde] meermaals gewezen op het feit dat hij zich begeleidbaar op moet stellen en geen overlast mag veroorzaken. Hiervoor is [eiseres] ook meermaals bij [onderbewindgestelde] langsgegaan. In juli 2023 hebben [eiseres] en [onderbewindgestelde] naar aanleiding van een bezoek van [eiseres] aanvullende concrete afspraken gemaakt over het woon- en leefgedrag dat van [onderbewindgestelde] wordt verwacht en [onderbewindgestelde] heeft deze afspraken ondertekend (productie 9 bij de dagvaarding). Het verweer van de bewindvoerder dat [eiseres] in juli 2023 niet langs is geweest en [onderbewindgestelde] niet op de hoogte was van brieven of waarschuwingen volgt de kantonrechter dan ook niet.
2.10.
Ook de stelling van de bewindvoerder dat [onderbewindgestelde] wel mee wil werken aan de zorg en [eiseres] niet de (juiste) zorg aanbiedt gaat niet op. Uit de stukken die [eiseres] heeft ingebracht komt een heel ander beeld naar voren. [eiseres] blijft [onderbewindgestelde] om medewerking verzoeken en heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht in november/december wel drie keer per week bij [onderbewindgestelde] langs te zijn gegaan om met hem in contact te komen (zie ook productie 11 en 12 bij de dagvaarding). [onderbewindgestelde] wilde echter vaker niet dan wel het gesprek aangaan en hield zelf de aangeboden zorg steeds meer af.
2.11.
De bewindvoerder heeft verder aangevoerd dat [eiseres] de zorgovereenkomst niet kon opzeggen, omdat [eiseres] niet haar protocol heeft gevolgd; [onderbewindgestelde] zou niet gewaarschuwd zijn en geen time out of schorsing hebben gekregen. De kantonrechter gaat niet in dit standpunt van de bewindvoerder mee. In de zorgovereenkomst staat dat voor de beëindiging van de zorgovereenkomst tegen de wens van de cliënt het protocol
van toepassingis. Er staat
nietdat de zorgovereenkomst
niet kan worden beëindigdals het volledige protocol niet wordt gevolgd.
2.12.
Het doel van het protocol is dat een zorgovereenkomst niet zomaar beëindigd kan worden. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter ook niet gebeurd. [eiseres] heeft [onderbewindgestelde] meermaals gewaarschuwd dat als hij zich niet begeleidbaar blijft opstellen en overlast blijft veroorzaken, hij zijn woning op het spel zet (zie productie 8, 10, 11 en 12 bij de dagvaarding). Bovendien is [onderbewindgestelde] aangemeld voor de persoonsgerichte aanpak en is [eiseres] op zoek (gegaan) naar een nieuwe verblijfplek voor [onderbewindgestelde] , waarbij meer passende zorg/begeleiding kan worden verleend. Deze plek is gevonden, maar [onderbewindgestelde] is daar niet mee akkoord gegaan. Een time-out of schorsing zou de situatie van [onderbewindgestelde] bovendien niet verbeteren. Bij een time-out of schorsing zou [onderbewindgestelde] juist minder zorg krijgen, terwijl het bij [onderbewindgestelde] juist nodig is dat hij zorg toe gaat laten.
2.13.
Tot slot verandert ook de stelling van de bewindvoerder dat hij niet (eerder) bij de gesprekken tussen [eiseres] en [onderbewindgestelde] is betrokken het oordeel van de kantonrechter ook niet. [eiseres] heeft geen rechtstreekse verplichting om de bewindvoerder te betrekken bij gesprekken over de feitelijke gedragingen (zijn gedrag en de gevolgen daarvan) van [onderbewindgestelde] . De bewindvoerder gaat over het vermogen van [onderbewindgestelde] en heeft niets met zijn feitelijke acties te maken. Op het moment dat de feitelijke gedragingen gevolgen kregen voor het vermogen van [onderbewindgestelde] heeft [eiseres] de bewindvoerder een brief gestuurd (productie 15 bij de dagvaarding). Er bestaat voor [eiseres] geen verplichting om dit eerder te doen.
Conclusie
2.14.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat [eiseres] de zorgovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Door de rechtsgeldige opzegging van de zorgovereenkomst is ook de huurovereenkomst geëindigd. Daarom moet [onderbewindgestelde] de woning ontruimen. Daarvoor krijgt hij een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis.
[onderbewindgestelde] moet de proceskosten van [eiseres] betalen
2.15.
[onderbewindgestelde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres] aan haar moeten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
131,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
939,97
2.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De veroordelingen wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
2.17.
Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat [eiseres] het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [onderbewindgestelde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [onderbewindgestelde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van [eiseres] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval het belang van [eiseres] om de woning te laten gebruiken door iemand die zich wel laat begeleiden zwaarder weegt dan de belangen van [onderbewindgestelde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. [onderbewindgestelde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.

3.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding, geeft de volgende voorlopige voorzieningen:
3.1.
veroordeelt de bewindvoerder, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiseres] zijn, en de sleutels af te geven aan [eiseres] ,
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , in de proceskosten van € 939,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt de bewindvoerder, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.