ECLI:NL:RBMNE:2024:119
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een ZW-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan narcolepsie en andere gezondheidsklachten, was van mening dat de stopzetting van haar uitkering per 2 oktober 2023 onterecht was. De rechtbank onderzoekt of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de uitkering terecht heeft beëindigd. Eiseres had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet en was sinds oktober 2021 ziek gemeld. Het Uwv had haar ZW-uitkering toegekend, maar na een beoordeling in maart 2023 concludeerde het Uwv dat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat de medische beoordeling onjuist zou zijn. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiseres correct heeft vastgesteld en dat de arbeidsdeskundige de juiste functies heeft geselecteerd op basis van deze beperkingen. Eiseres kan met de geselecteerde functies meer dan 65% van haar maatmaninkomen verdienen, waardoor zij geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres het betaalde griffierecht niet terugkrijgt.