ECLI:NL:RBMNE:2024:119

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
UTR 23/5324
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van een ZW-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan narcolepsie en andere gezondheidsklachten, was van mening dat de stopzetting van haar uitkering per 2 oktober 2023 onterecht was. De rechtbank onderzoekt of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de uitkering terecht heeft beëindigd. Eiseres had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet en was sinds oktober 2021 ziek gemeld. Het Uwv had haar ZW-uitkering toegekend, maar na een beoordeling in maart 2023 concludeerde het Uwv dat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat de medische beoordeling onjuist zou zijn. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiseres correct heeft vastgesteld en dat de arbeidsdeskundige de juiste functies heeft geselecteerd op basis van deze beperkingen. Eiseres kan met de geselecteerde functies meer dan 65% van haar maatmaninkomen verdienen, waardoor zij geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres het betaalde griffierecht niet terugkrijgt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5324
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.H. Swart).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het Uwv de ZW-uitkering van eiseres terecht heeft stopgezet per 2 oktober 2023. Eiseres is van mening dat zij recht heeft op de ZW-uitkering, vanwege de diagnose narcolepsie, haar spanningsklachten, slaapproblemen en omdat zij snel overprikkeld is. Het Uwv is het niet met eiseres eens en blijft bij het bestreden besluit.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres was voorheen werkzaam als winkelmanager voor 32 uur per week. Vanuit de situatie dat zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft eiseres zich per 21 oktober 2021 ziekgemeld. Met het besluit van 7 maart 2022 is aan eiseres vanaf 20 januari 2022 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Bij de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling is beoordeeld dat eiseres op 27 maart 2023 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Met het besluit van 3 mei 2023 (het primaire besluit) is de ZW-uitkering per 4 juni 2023 beëindigd. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het besluit van 29 september 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en beslist dat de ZW-uitkering met inachtneming van een uitlooptermijn per 2 oktober 2023 wordt beëindigd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 januari 2024. Eiseres is verschenen. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
1.4.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan en zijn partijen erop gewezen dat zij tegen deze uitspraak in hoger beroep kunnen op de manier zoals onder aan dit proces-verbaal beschreven.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Beoordelingskader

2. Bij het beoordelen van de zaak stelt de rechtbank voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal eisen voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze eisen voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, hiervoor onvoldoende is.

Beoordeling door de rechtbank

De zorgvuldigheid van het medische onderzoek
3. Eiseres heeft tegen de zorgvuldigheid van het medische onderzoek geen beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank ziet ook geen reden om het medische onderzoek onzorgvuldig te achten.
De inhoudelijke medische beoordeling
4. De rechtbank vat eiseres haar beroepsgronden zo op dat eiseres zich meer arbeidsongeschikt acht dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen.
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep rapporteert op 25 augustus 2023 over de diagnose narcolepsie dat deze aandoening langdurig aanwezig is bij eiseres en daarom geen reden kan zijn voor het aannemen van een totaal onvermogen om te werken. De door de primaire arts aangenomen beperkingen voor de psychische klachten zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep passend, maar niet toereikend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet aanleiding om eiseres vanwege de narcolepsie verdergaand beperkt te achten ten aanzien van verhoogd persoonlijk risico, beroepsmatig vervoer en klimmen en eiseres kan ongeveer vier uur per dag lopen of staan. Ook neemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep een verdergaande urenbeperking aan van zes uur per dag en dertig uur per week. Ten aanzien van de visus motiveert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat geen aanleiding bestaat om hiervoor beperkingen aan te nemen, omdat uit de medische informatie blijkt dat de visus goed is met een brilcorrectie.
6. Eiseres heeft haar stellingen niet onderbouwd met medische stukken, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dat eiseres het niet eens is met medische beoordeling, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat deze beoordeling onjuist is. Het is de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiseres zelf haar klachten ervaart, hoe vervelend ook, is bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend.
De arbeidskundige beoordeling
7. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling. Zoals de rechtbank heeft geoordeeld is er geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij het selecteren van de functies de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst als uitgangspunt heeft mogen nemen. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep daarbij voldoende heeft gemotiveerd dat de functies passen bij de vastgestelde belastbaarheid van eiseres.
8. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te oordelen dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep blijkt dat eiseres met deze functies 72,71% van haar maatmaninkomen per uur kan verdienen. Omdat dit meer is dan 65%, heeft eiseres geen recht meer op een ZW-uitkering.

Conclusie en gevolgen

9. Het Uwv heeft de ZW-uitkering van eiseres terecht met ingang van 2 oktober 2023 beëindigd. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht daarom niet terug.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2024 door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.