4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2023
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 13 mei 2023 kregen wij de melding van een mogelijke steekpartij op de [straat] in De Meern. Ik zag dat de deur open werd gedaan door
[verdachte] . Wij zagen een manspersoon op de grond liggen met ter hoogte van zijn borstkas een enorme hoeveelheid bloed. Om 22.03 uur werd door het personeel van de ambulance aangegeven dat het slachtoffer officieel overleden was.
Forensisch pathologisch onderzoek van 23 mei 2023
Arts en forensisch patholoog drs. D.J. Rijken heeft in het rapport onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] is levenloos aangetroffen te [straat] in De Meern op 13 mei 2023. Hij is overleden als gevolg van één steekletsel in de borst. Bij het forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van [slachtoffer] is het navolgende gebleken: aan de borstkas rechts, op circa 147 cm van de voetzolen en circa 7,5 cm van het midden was een lijnvormige scherprandige huidperforatie van circa 2,3 cm. De oriëntatie was schuin. Bij het letsel was een achterwaarts en onderwaarts gericht steekkanaal met een diepte van circa 14 cm.
Verklaring van verdachte van 17 mei 2023
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Heeft u [slachtoffer] met een mes gestoken?
A: Ik had een mes in mijn hand.
V: Weet u of het mes hem geraakt heeft?
A: Ja.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Hij is gevallen.
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak van de impliciet primair ten laste gelegde moord
Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad is vereist dat, behoudens
contra-indicaties, komt vast te staan dat de verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen besluit of het genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek niet is gebleken wat is voorafgegaan aan het toebrengen van de dodelijke steekwond. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad en zal verdachte daarom vrijspreken van de impliciet primair ten laste gelegde moord.
Doodslag of een ongeval?
Vast staat dat het slachtoffer is overleden als gevolg van de krachtinwerking van een scherp voorwerp in zijn borst. Ook staat vast dat dat scherpe voorwerp het mes betreft dat verdachte op dat moment vasthield. Ter discussie staat echter hoe het mes in de borst van het slachtoffer is gekomen. Volgens de officier van justitie heeft verdachte het mes opzettelijk, namelijk met kracht, in de borst van het slachtoffer gestoken. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan doodslag. De verdediging heeft primair betoogd dat verdachte geen opzet had op het doden van het slachtoffer. Volgens de verdediging hield verdachte weliswaar het mes in haar hand, maar is verdachte in het mes gelopen op het moment dat hij naar haar toerende om zijn telefoon terug te pakken. Er is dus sprake geweest van een ongeluk en verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van doodslag en legt dit hieronder uit.
Op 5 juni 2023 heeft in het kader van het politieonderzoek een reconstructie plaatsgevonden. Blijkens het proces-verbaal van de reconstructie had het slachtoffer een lengte van 1.83 meter en een gewicht van ongeveer 84 kilogram en had de
stand-invan het slachtoffer
een lichaamslengte van 1.83 meter en een gewicht van 80 kilogram. Bij de reconstructie heeft verdachte verklaard dat zij de telefoon van het slachtoffer had gepakt en in de achterzak van haar broek had gestoken. Het slachtoffer zou heel boos op haar zijn geweest en tegen verdachte hebben gezegd dat zij zijn telefoon moest teruggeven. Verdachte heeft verklaard dat zij de telefoon van het slachtoffer op enig moment door de openstaande keukendeur naar buiten heeft gegooid. De telefoon van het slachtoffer is in de tuin van de woning aangetroffen. Verdachte heeft bij de reconstructie uitgebeeld dat zij het mes met twee handen (onderhands) vasthield ter hoogte van haar borst. Vervolgens zou het slachtoffer met snelheid op haar zijn afgerend en zou hij daarbij in het mes zijn gelopen. Tijdens de reconstructie had de
stand-invan het slachtoffer bij het inlopen op het mes een rechtopstaande positie.
De forensisch patholoog die de uit- en inwendige lijkschouwing heeft verricht, heeft in een aanvullend bericht van 15 augustus 2023 de vraag beantwoord of het bij de sectie vastgestelde steekletsel kan zijn ontstaan op de wijze zoals door verdachte bij de reconstructie is beschreven. De deskundige heeft in antwoord daarop – samengevat – gerapporteerd dat bij de reconstructie getoonde handelingen, met een rechtopstaande positie van de
stand-in, een achter- en bovenwaarts gericht steekkanaal te verwachten is, met een huidperforatie in de maagregio (in geval van een vergelijkbare lichaamslengte van de
stand-in). Deze huidperforatie zou verticaal georiënteerd zijn. De deskundige concludeert dat het geschetste en uitgebeelde scenario zoals voorgesteld bij de reconstructie in tegenspraak is met de vastgestelde letselkenmerken.
In een politieverhoor van 10 oktober 2023 heeft verdachte verklaard dat het slachtoffer in een voorovergebogen houding op haar afrende, omdat hij zijn telefoon wilde pakken. De telefoon zat volgens verdachte op de achterkant, waarbij zij heeft gewezen naar de rechterachterzak van haar broek. Naar aanleiding hiervan heeft de forensisch patholoog op 28 januari 2024 nader gerapporteerd over de vraag of het bij de sectie vastgestelde steekletsel kan zijn ontstaan op de wijze die verdachte in dit aanvullende verhoor naar voren heeft gebracht. De deskundige concludeert dat de plaats en oriëntatie van de huidperforatie en de richting van het steekkanaal kunnen worden verklaard wanneer ervan wordt uitgegaan dat het slachtoffer zich ten opzichte van verdachte in een voorover en naar links gebogen positie bevond. De deskundige concludeert dat de door verdachte beschreven handelingen geen goede verklaring bieden voor de diepte van het steekkanaal (circa 14 cm).
De rechtbank is met de forensisch patholoog van oordeel dat het door de verdediging geschetste scenario niet past bij het bij het slachtoffer aangetroffen letsel. Gelet op de conclusies van de deskundige geldt dit zowel voor het aanvankelijk bij de reconstructie uitgespeelde scenario, waarbij het slachtoffer in rechtopstaande houding op haar afliep, als voor het latere verhaal van verdachte dat het slachtoffer in een voorovergebogen houding op haar zou zijn afgesneld. Als het slachtoffer in rechtopstaande houding op het mes zou zijn ingelopen, zou de steekwond zich op een andere (lagere) plek hebben bevonden dan waar deze is aangetroffen. Als het slachtoffer in voorovergebogen houding op het mes was ingelopen, zou de wond - gelet op het navolgende - niet zo diep zijn geweest. Het steekkanaal in de borst van het slachtoffer was circa veertien centimeter diep. Die diepte wijst op de uitoefening van een flinke kracht, ofwel vanuit de kant van het slachtoffer ofwel vanuit de kant van verdachte. Nu verdachte niet heeft verklaard geconfronteerd te zijn geweest met een dergelijke kracht (bijvoorbeeld vanuit het slachtoffer waardoor zij achterover viel, of doordat iets of iemand haar in de richting van het slachtoffer duwde), acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte die kracht zelf met het mes op de borst van het slachtoffer heeft uitgeoefend. In zoverre is de het door verdachte geschetste alternatieve scenario dan ook in strijd met de bewijsmiddelen.
Daar komt bij dat verdachte op meerdere punten wisselend of tegenstrijdig heeft verklaard. Zo heeft verdachte eerst meermalen verklaard dat zij en het slachtoffer ruzie hadden en dat zij bang was voor het slachtoffer, maar heeft zij dit ter terechtzitting stellig ontkend. Ook heeft zij wisselend verklaard over waar zij het mes vandaan haalde. Zo heeft zij op enig moment verklaard dat zij, toen zij en het slachtoffer al ruzie hadden, het mes uit de keuken pakte en onder de salontafel legde en op een ander moment dat zij het mes vanuit de tuin mee naar binnen nam en direct voor haar neerlegde op de salontafel. De rechtbank schuift het alternatieve scenario daarom ook overigens als niet aannemelijk terzijde.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het mes door middel van een actief stekende beweging in de borst van het slachtoffer heeft gestoken. Daarmee is ook de voor doodslag vereiste opzet aanwezig. Het is immers algemeen bekend dat de borst uiterst kwetsbare en vitale organen bevat. Door met kracht een mes in de borst van het slachtoffer te steken, heeft verdachte de kans dat het slachtoffer dood zou gaan willens en wetens aanvaard.