ECLI:NL:RBMNE:2024:1184
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering voorschot NOW 4 en beoordeling aanvraag definitieve berekening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van [bedrijf] B.V. tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 4). Eiseres had op 8 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor de tegemoetkoming in de loonkosten voor het derde kwartaal van 2021. De minister heeft een voorschot van € 9.234,- verstrekt, maar heeft later besloten dat het definitieve bedrag niet kon worden berekend omdat eiseres geen aanvraag voor de definitieve berekening had ingediend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2024 behandeld. Eiseres stelt dat zij niet op de hoogte was van de deadline voor de aanvraag van de definitieve berekening, omdat de herinneringsbrieven naar haar oude adres waren gestuurd. De rechtbank overweegt dat de minister de uiterste datum voor de aanvraag had vastgesteld en dat eiseres deze datum niet had gerespecteerd. De rechtbank concludeert dat de minister het voorschot van € 9.234,- terecht heeft teruggevorderd, ondanks de financiële gevolgen voor eiseres. De rechtbank oordeelt dat de minister een discretionaire bevoegdheid heeft om terug te vorderen en dat hij dit in dit geval op een juiste manier heeft gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar bepaalt dat eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 365,- terugkrijgt en dat de minister haar proceskosten van € 1.750,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.