In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, ingediend op 30 mei 2023. De rechtbank heeft op 29 februari 2024 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 10 januari 2024 beroep ingesteld, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiser vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 51,- terugbetalen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over beslistermijnen in vergelijkbare zaken.