Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6,
- de akte na de mondelinge behandeling van [eiser] met producties 58 t/m 60, en
- de antwoordakte van de bank met producties 7 t/m 9.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, die zowel privé als zakelijk bankierde bij ING Bank N.V., een kort geding aangespannen nadat de bank zijn bankrelatie had opgezegd. De opzegging was gebaseerd op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Wet op het financieel toezicht (Wft). Eiser vorderde dat de bank tijdelijk zou worden geboden de hypothecaire geldlening voort te zetten totdat de bodemrechter zich over de opzegging zou uitlaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanleiding was om de bank te gebieden de dienstverlening met betrekking tot de hypothecaire geldlening voort te zetten, omdat eiser een spoedeisend belang had. De voorzieningenrechter concludeerde dat, hoewel de bank haar verplichtingen onder de Wwft en Wft niet kon nakomen, het belang van eiser om zijn woning te behouden zwaarder woog. De bank werd veroordeeld in de proceskosten en moest de dienstverlening gedurende de bodemprocedure voortzetten, onder de voorwaarde dat eiser maandelijks zijn loonstroken en transactieoverzichten zou verstrekken.