ECLI:NL:RBMNE:2024:1161

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10599414 \ UC EXPL 23-4604
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gebreken aan de woning en nakoming van afspraken uit koopovereenkomst

In deze zaak vorderen eisers, die een woning hebben gekocht van gedaagde, schadevergoeding wegens gebreken aan de woning en het niet nakomen van afspraken die zijn vastgelegd in een koopovereenkomst en een allonge. De koopovereenkomst werd op 22 juli 2020 gesloten, met aanvullende afspraken op 21 oktober 2020. De levering vond plaats op 5 januari 2021. Eisers stellen dat er gebreken zijn aan de woning, waaronder lekkages, en dat gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen. Gedaagde betwist de gebreken en stelt dat eisers niet hebben meegewerkt aan herstel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10599414 UC EXPL 23-4604 CF/908
Vonnis van 13 maart 2024
inzake

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1]

2.[eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
verder ook samen te noemen: [eisers] ,
eisende partij,
gemachtigden: mr. F.J.L. Bambacht en mr. A. Ergun,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. T.J. Roest Crollius.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 juni 2023;
  • de conclusie van antwoord;
  • de mondelinge behandeling op 6 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Daarna is bepaald dat uitspraak wordt gedaan.

2.De inhoud van de zaak

2.1.
Op 22 juli 2020 is tussen partijen een koopovereenkomst gesloten waarbij [eisers] een woning heeft gekocht van [gedaagde] . Op 21 oktober 2020 zijn aanvullende afspraken vastgelegd in een allonge bij de overeenkomst. De levering heeft plaatsgevonden op 5 januari 2021. Daaraan voorafgaand is een inspectie uitgevoerd door [eisers] .
2.2.
[eisers] stelt dat er sprake is van gebreken aan de woning dan wel van afspraken die door [gedaagde] niet zijn nagekomen en vordert op grond daarvan:
  • een verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, de allonge en de leveringsakte;
  • veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 8.485,26 uit hoofde van (vervangende) schadevergoeding en € 1.464,10 voor kosten van een deskundigenonderzoek, een en ander te vermeerderen met rente, buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] weerspreekt dat sprake is van gebreken of van het niet nakomen van afspraken. Voor zover daar wel sprake van is, is dat volgens [gedaagde] te wijten aan de omstandigheid dat [eisers] niet meewerkte aan het herstel. De schade acht [gedaagde] in ieder geval niet onderbouwd en [eisers] heeft volgens haar veel te lange tussenpozen laten vallen in haar berichtgeving over de schade. Dat het steeds maanden stil bleef aan de zijde van [eisers] laat zien dat de gebreken geen urgentie hebben. Daarbij kan, doordat [eisers] steeds zo lang heeft gewacht met het informeren van [gedaagde] , niet worden vastgesteld of eventuele schade al aanwezig was ten tijde van de verkoop.

3.De beoordeling

3.1.
De door [eisers] gevorderde schadevergoeding bestaat uit:
Verwijdering spiegel en herstel stucwerk € 948,16
Aanbrengen kitranden in de badkamer € 94,82
Lekkage aan de schoorsteen € 3.134,40
Herstelkosten stuc- en schilderwerk reeds verwijderde spiegels € 632,10
Kosten bekleding bedstee € 150,00
Reparatie IKEA oven € 229,00
Energielabel € 330,00
CES-easy slot € 248,05
Lekkage vraag 3 deskundigenrapport € 758,53
Klimmaterieel voor repareren schoorstenen voor en achter € 1.960,20
3.2.
Voordat de koopovereenkomst werd gesloten, heeft [eisers] op 13 juli 2020 een bouwkundige keuring laten uitvoeren. Mede naar aanleiding daarvan zijn in de hiervoor genoemde allonge (onder meer) de volgende aanvullende afspraken gemaakt:
“Tevens zal verkoopster voor haar rekening en risico alle mozaïek-spiegels, behoudens die in de badkamer, voor de levering verwijderen, zorgdragen voor het herstellen middels stuc- en schilderwerk en de lekkages bij de schoorsteenkanalen op de tweede en de derde verdieping herstellen.”
In de allonge staat verder nog:
“Verkoper verkoopt aan koper (…) met inbegrip van de zaken zoals omschreven in de bij deze koopovereenkomst behorende lijst, alsmede (…) het matras en de bekleding in de bedstee (…)”.
3.3.
Tijdens de inspectie bij de levering heeft [eisers] geconstateerd dat de bekleding in de bedstee niet was achtergebleven en dat de mozaïek-spiegel in de keuken op de tweede verdieping niet was verwijderd. Ondanks afspraken dat dit alsnog zou gebeuren, is dat niet gedaan. [eisers] stelt verder dat een paar weken na de oplevering bleek dat de lekkages bij de schoorsteen op de tweede en derde etage niet of niet goed verholpen zijn.
3.4.
Op 28 januari 2021 stuurt [eisers] een lijst met gebreken naar [gedaagde] (via de respectievelijke makelaars) en op 15 februari 2021 wordt een ingebrekestelling naar [gedaagde] gestuurd. Daarin wordt naast de hiervoor genoemde punten ook aangegeven dat het stuc- en schilderwerk bij de wel verwijderde spiegels niet netjes is, dat er in de badkamer niet gekit is en dat er een heftige lekkage bij het kozijn van de slaapkamer aan de voorzijde op de 2e etage is. Op 9 juni 2021 volgt nog een ingebrekestelling waarin aanvullend staat dat het account van de CESeasy sloten niet is verwijderd waardoor [eisers] het slot niet kan registreren en dus niet kan gebruiken. Er worden vervolgens door partijen plannen gemaakt om een en ander op te lossen maar dat is uiteindelijk niet gebeurd.
3.5.
In juli 2021 is er tussen partijen contact geweest en zijn afspraken gemaakt over het oplossen van de problemen ten aan zien van:
  • de bekleding van de bedstee
  • de spiegel in de keuken
  • de schoorsteenlekkage
  • het CESeasy slot
in die zin dat de aannemer van [gedaagde] een en ander zou onderzoeken en zo nodig oplossen. Dit is niet gebeurd.
3.6.
Op 10 mei 2022 stuurt [eisers] nog een mail naar [gedaagde] met het verzoek om de factuur van de Ikea keuken op te sturen, omdat de oven kapot is en er nog garantie op zou zitten. [eisers] vraagt ook nogmaals om verwijdering van het CESeasy account. Ondanks herhaalde verzoeken, reageert [gedaagde] daar niet op.
3.7.
[eisers] heeft het Bureau voor Bouwpathologie opdracht gegeven onderzoek te doen naar de gebreken. Het onderzoek is op 10 februari 2022 verricht, waarbij namens [gedaagde] aanwezig waren de heren [A] en [B] (beiden vaste bouwmedewerkers van [gedaagde] ). Op 22 augustus 2022 was het onderzoeksrapport klaar.
3.8.
Op 29 augustus 2022 is namens [eisers] aan [gedaagde] een sommatie gestuurd tot het voldoen van de herstelkosten zoals door de deskundige begroot. Op 15 september 2022 heeft [gedaagde] aansprakelijkheid afgewezen.
Tijdsverloop en medewerking [eisers] aan het herstel
3.9.
In reactie op het verweer van [gedaagde] dat [eisers] veel tijd heeft laten verlopen tussen zijn pogingen om de gebreken opgelost te krijgen, heeft hij gesteld dat dit het gevolg was van onder meer de coronasituatie en van alle pogingen om met [gedaagde] tot afspraken te komen. De kantonrechter is van oordeel dat het tijdsverloop op zijn minst voor een groot deel voor rekening van [gedaagde] dient te komen, nu zij, ondanks gemaakte afspraken, geen medewerking aan een daadwerkelijke oplossing heeft verleend. Dat [gedaagde] pogingen heeft gedaan om afspraken te maken voor het herstel en [eisers] daar onvoldoende aan meewerkte blijkt nergens uit.
De kantonrechter zal deze verweren van [gedaagde] daarom passeren.
Verwijdering spiegel en herstel stucwerk € 948,16
3.10.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] op grond van de afspraken in de allonge gehouden was deze werkzaamheden uit te voeren en dat zij dat niet heeft gedaan. [gedaagde] stelt dat inderdaad is vergeten de spiegel in de keuken te verwijderen, maar dat er van haar kant meerdere pogingen zijn geweest om tot een afspraak te komen voor het herstel en dat [eisers] daar nooit op heeft gereageerd. Dit is door [eisers] tegengesproken.
3.11.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen onderbouwing heeft gegeven van haar stelling. Uit de stukken volgt niet dat zij pogingen heeft ondernomen om de mozaïekspiegel in de keuken alsnog te verwijderen. Ondanks vele verzoeken van [eisers] is er van [gedaagde] lange tijd geen schriftelijk antwoord geweest. Nu [gedaagde] bovendien hiertoe in gebreke is gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] gehouden is de schade te vergoeden.
3.12.
Het deskundigenbureau heeft in dit verband een bedrag van € 750,- exclusief btw (€ 907,50 inclusief btw) begroot. [eisers] heeft dat bedrag nog verhoogd met een indexering van 4,48%, omdat de gemiddelde bouwkosten sinds augustus 2022 met dat percentage zijn gestegen. [gedaagde] acht het bedrag veel te hoog. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om [gedaagde] hierin te volgen, aangezien het indexeringspercentage overeenkomt met de inflatiecijfers van het CBS en [gedaagde] verder niet onderbouwt waarom dit te hoog zou zijn. Het gevorderde bedrag zal daarom worden toegewezen.
Aanbrengen kitranden in de badkamer € 94,82
3.13.
Volgens [eisers] had [gedaagde] na het verwijderen van de spiegel in de badkamer kitranden moeten aanbrengen. [gedaagde] weerspreekt dat: volgens haar sloot de spiegel niet aan op de badkamermeubels. De deskundige schrijft hierover:
“Het alsnog aanbrengen van de kitvoeg kan uiteraard.”De kantonrechter is van oordeel dat [eisers] onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een gebrek. Evenmin is komen vast te staan dat [gedaagde] op grond van de afspraken een kitrand diende aan te brengen. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Lekkage aan de schoorste(e)n(en) € 3.134,40
3.14.
Op grond van de afspraken in de allonge was [gedaagde] gehouden de lekkages aan de schoorstenen te repareren. Ter zitting heeft zij gesteld dat het eigenlijk ging om reparatie “voor zover er sprake was van lekkage”; er zat volgens haar slechts één kleine bruine vlek en van lekkage is feitelijk geen sprake geweest. Verder stelt zij dat het gaat om een oud huis. De kantonrechter volgt echter [eisers] in zijn standpunt, nu de tekst van de allonge zijn stelling ondersteunt dat er sprake was van lekkage en dat die gerepareerd zou worden. Dat is wat er staat, [gedaagde] heeft daarvoor getekend en zij werd bijgestaan door haar makelaar. De deskundige heeft hierover het volgende geschreven:
“De schoorsteen aan de voorzijde, op de 2e verdieping, heeft lekkage-overlast gegeven (…). Volgens de aannemer zou men op de uitloop van de schoorsteen (…) een kap op hebben geplaatst om de lekkage overlast te verhelpen. (…) De kap is evenwel niet meer aanwezig. Mogelijk bij storm eraf gewaaid. In het rapport van de aankoopkeuring staat vermeld dat het met name de onvolkomenheden aan de loodslabbe zijn die de lekkage zouden veroorzaken.
Schoorsteen voorzijde, 2e verdieping (…). Ondergetekende heeft bij de schoorsteen op de 3e verdieping aan de achterzijde nog diverse onvolkomenheden/openingen gezien die inwatering en dus lekkages kunnen veroorzaken (…). Met name aan de voorzijde van de voorste schoorsteen wijkt het lood aanzienlijk. Herstel van de waterkering rondom de schoorstenen, door middel van de loodslabbe dient uitgevoerd te worden. Evenals het terugplaatsen van de kap. Inclusief herstel gevolgschade.”De deskundige begroot een bedrag van € 1.500,- exclusief btw (€ 1.815,- inclusief).
3.15.
Uit de stellingen van [gedaagde] kan niet worden opgemaakt dat zij is overgegaan tot reparatie, zoals was afgesproken. De kantonrechter gaat er op grond van het voorgaande dan ook van uit dat er nog sprake is van de lekkages zoals in de allonge genoemd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om meer toe te wijzen dan door de deskundige begroot, vermeerderd met een indexering van 4,48%, in totaal € 1.896,31. [eisers] heeft weliswaar een offerte overgelegd ter onderbouwing van het gevorderde bedrag van € 3.134,40 en stelt dat de bouwkosten enorm zijn toegenomen, maar die offerte lijkt te zien op een volledige renovatie van een schoorsteen. Dat dit noodzakelijk is ter reparatie blijkt echter nergens uit. De kantonrechter zal daarom het bedrag van € 1.896,31 toewijzen.
Herstelkosten stuc- en schilderwerk reeds verwijderde spiegels € 632,10
3.16.
Volgens [eisers] heeft [gedaagde] dit niet in overeenstemming met de afspraken afgewerkt. [gedaagde] stelt dat [eisers] het werk bij de oplevering heeft aanvaard en dat er niets mis mee is. De deskundige schrijft in dit verband:
“De gesignaleerde onvolkomenheden, zijnde onvlakheden, krassen en kleine oneffenheden, kunnen niet als gebrek worden aangeduid. De omvang ervan is zeer beperkt en herstel zal niet snel tot een substantiële verbetering leiden.”
3.17.
De kantonrechter zal het in dit verband gevorderde bedrag afwijzen. Van een gebrek dat normaal gebruik in de weg staat is geen sprake. Weliswaar diende [gedaagde] dit werk op grond van afspraken te verrichten, maar dat dit niet naar behoren is gedaan, is onvoldoende onderbouwd. Bovendien heeft [eisers] de situatie zoals deze is bij de oplevering aanvaard.
Kosten bekleding bedstee € 150,00
3.18.
Dit bedrag zal worden toegewezen. [gedaagde] was op grond van de allonge gehouden dit te leveren. Ondanks meerdere verzoeken heeft zij dat niet gedaan. Dat zij, zoals zij stelt, niet meer wist waar het gebleven was, komt voor haar rekening. De kantonrechter acht het gevorderde bedrag redelijk.
Reparatie IKEA oven € 229,00
3.19.
Volgens [eisers] lekte de oven. Hij heeft contact opgenomen met IKEA, waaruit volgde dat er nog garantie op zat. Hij had alleen de aankoopfactuur nodig, die hij ondanks meerdere verzoeken niet van [gedaagde] kreeg. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij vanwege de slechte relatie met [eisers] niet bereid was de aankoopfactuur aan [eisers] te overhandigen.
3.20.
Uit artikel 4 van de leveringsakte volgt dat [gedaagde] is gehouden om garantiebewijzen aan [eisers] te overhandigen. De kantonrechter is van oordeel dat daarbij ook horen de relevante facturen, zeker als daarom expliciet wordt verzocht. Dat [gedaagde] daarover niet beschikte heeft zij niet gesteld. Omdat zij de aankoopfactuur niet aan [eisers] heeft afgegeven, heeft [gedaagde] niet aan haar verplichting voldaan en heeft [eisers] onnodig kosten moeten maken, zoals blijkt uit de door hem als productie 25 overgelegde e-mail. Het gevorderde bedrag zal daarom worden toegewezen.
Energielabel € 330,00
3.21.
[gedaagde] stelt dat zij geen verplichting heeft ten opzichte van [eisers] om een energielabel te overhandigen. Dat zij verplicht was over een energielabel te beschikken, staat daar los van. [eisers] wijst hiervoor op de leveringsakte. Daarin staat in artikel 4:
“De verkoper is in de meeste gevallen verplicht bij de verkoop van een woning, garage of een bedrijfsgebouw een definitief energielabel te laten registreren en te overhandigen aan de koper. De verkoper is door mij, notaris, tijdig gewezen op zijn (eventuele) verplichting om vóór het passeren van onderhavige akte van levering een definitief energielabel te laten registreren (…).”
3.22.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hier niet zonder meer een verplichting van [gedaagde] uit ten opzichte van [eisers] . [eisers] heeft dit deel van de vordering daarom onvoldoende onderbouwd, op grond waarvan dit zal worden afgewezen.
CES-easy slot € 248,05
3.23.
Volgens [eisers] was [gedaagde] op grond van artikel 4 van de leveringsakte verplicht ervoor te zorgen dat het slot door [eisers] kon worden gebruikt. Dat kon echter niet, omdat het account van [gedaagde] nog actief was. [gedaagde] heeft ter zitting gesteld dat zij het slot nooit met behulp van de betreffende software heeft gebruikt en ook niet beschikte over een account dat zij ten behoeve van [eisers] kon verwijderen. De kantonrechter stelt echter vast dat uit de correspondentie (productie 10 bij de dagvaarding) blijkt dat de makelaar van [gedaagde] namens haar heeft toegezegd te zullen zorgen voor verwijdering van het account. De makelaar schrijft in zijn e-mail van 15 september 2022 (productie 17) ook dat hij heeft begrepen dat de heer [A] het account kon verwijderen. Ondanks vele verzoeken van [eisers] (ook daarna), is dit niet gebeurd. Daaruit volgt dat [gedaagde] de gemaakte afspraak niet is nagekomen en gehouden is de daaruit volgende schade te vergoeden. Het gevorderde bedrag is door [eisers] voldoende onderbouwd met de door hem als productie 24 overgelegde e-mail en zal worden toegewezen.
Lekkage vraag 3 deskundigenrapport € 758,53
3.24.
Vraag 3 in het deskundigenrapport betreft de lekkage zoals is genoemd in de brief van [eisers] van 15 februari 2021 (zie r.o. 3.3). De deskundige schrijft hierover het volgende:
“Op de 2e verdieping aan de achterzijde heeft men bij een stortbui wateroverlast ervaren vanaf de bovenzijde van het kozijn/plafondaansluiting. (…) Vanuit de posities die ondergetekende op een veilige wijze kon innemen zijn er geen grote onvolkomenheden vastgesteld aan de dakvoet en/of het goot detail (…). Alleen de geslepen dakpannen boven de linkerbovenhoek van het linker dakvenster staan ruimschoots open, waardoor bij regen gecombineerd met een bepaalde windrichting mogelijk inwatering kan plaatsvinden. (…) Ook aan de voorzijde, nabij de dakkapel heeft men lekkage-overlast ervaren (…). Loodstrook tegen dakkapel staat open (..). Waterkering vanaf dakvlak tot in goot ontbreekt plaatselijk (…).”
De deskundige begroot de herstelkosten van de openstaande dakpannen en de loodstrook elk op een bedrag van € 300,- exclusief btw.
3.25.
De kantonrechter is van oordeel dat een lekkage in beginsel normaal gebruik van een woning in de weg staat. Nu deze lekkage zo kort na de levering door [eisers] is geconstateerd en door de deskundige is vastgesteld dat deze veroorzaakt wordt door gebreken aan het dak, kan ervan worden uitgegaan dat dit gebrek reeds bestond ten tijde van de levering. [gedaagde] heeft nadrukkelijk gesteld dat het huis een oud huis is waarmee nou eenmaal vaak wel wat is. Daarmee doet zij een beroep op de in de koopovereenkomst opgenomen ouderdomsclausule (artikel 23), waarin staat dat de woning meer dan 100 jaar oud is en dat gebreken aan de woning daarom voor rekening en risico van koper komen. Verder heeft zij zelf al heel lang niet meer in de woning gewoond en heeft dan ook nooit iets gemerkt van enige lekkage. De kantonrechter stelt vast dat in het rapport naar aanleiding van de in opdracht van [eisers] uitgevoerde bouwkundige keuring staat dat in 2018 het pannendak ter plaatse van (alleen) het achterdakvlak in 2018 is vernieuwd. De conditie van de pannen op het voordak is volgens de keuring redelijk/matig en hebben
“mindere onderlinge aansluiting waardoor ze lekkagegevoelig zijn”.
Op grond van de omstandigheid dat in 2018 het achterdakvlak is vernieuwd, mocht [eisers] er van uitgaan dat van te ver openstaande dakpannen geen sprake zou zijn. Dit geldt niet voor de openstaande loodstrook aan de voorzijde. Gelet op de ouderdom(sclausule), in combinatie met de wetenschap (op grond van de bouwkundige keuring) dat dat deel van het dak niet is vernieuwd en lekkagegevoelig is, blijft dat gebrek voor rekening van de koper. De kantonrechter zal een bedrag van € 379,26 (de helft van de gevorderde € 758,53) toewijzen.
Klimmaterieel voor repareren schoorstenen voor en achter € 1.960,20
3.26.
[eisers] heeft een offerte overgelegd die ziet op “Steigerverhuur 3 weken t.b.v. dakwerk” (productie 20 bij dagvaarding). Daarbij is in de offerte opgemerkt dat 3 weken de minimum huurperiode is. [gedaagde] stelt dat een steiger niet noodzakelijk is. Bovendien zijn er ook zeker bedrijven die korter dan 3 weken steigers verhuren.
De deskundige schrijft in dit verband (zie vraag 2 op pagina 5 van productie 15 bij dagvaarding):
“Wees ervan bewust dat sec de maatregel om de loodslabbe te herstellen (opnieuw inwerken) aan de voorzijde van de voorste schoorsteen door de maatregelen inzake veiligheid, klimmaterieel relatief kostbaar zal uitpakken.”
3.27.
De kantonrechter gaat er op grond daarvan van uit dat een steiger om veiligheidsredenen noodzakelijk is voor het repareren van de schoorsteenlekkage(s). Dat, zoals [gedaagde] heeft gesteld, volgens de deskundige aanlijning van de dakwerker volstaat, blijkt niet. De kantonrechter stelt verder vast dat uit de offerte blijkt dat de aanbieder een prijs per m2 rekent en een meerprijs na 3 weken. Een dergelijke berekeningswijze ligt ook voor de hand omdat de kosten van steigerverhuur vooral zitten in het op- en afbouwen. Dat een kortere periode goedkoper is valt dan ook niet zonder meer te verwachten.
De kantonrechter zal het gevorderde bedrag toewijzen.
Kosten deskundige
3.28.
[gedaagde] heeft gesteld dat het niet nodig was om een deskundige in te schakelen, omdat er al een rapport lag naar aanleiding van de bouwkundige keuring die [eisers] had laten doen. Naar het oordeel van de kantonrechter was er voldoende aanleiding voor [eisers] om een deskundige in te schakelen om te onderzoeken of de schoorsteenlekkage was gerepareerd en wat de oorzaak was van de later geconstateerde lekkages. Daarvoor volstond de bouwkundige keuring niet. De kantonrechter is voorts van oordeel dat de kosten voor het onderzoek in redelijkheid zijn gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid en daarom op grond van artikel 6:96 BW lid 2 onder b voor vergoeding in aanmerking komen. De kantonrechter ziet in het tijdsverloop geen aanleiding om daar anders over te oordelen. De omvang van de kosten acht de kantonrechter ook redelijk, zodat het gevorderde bedrag van € 1.464,10 zal worden toegewezen.
Conclusie
3.29.
Concluderend zullen de volgende bedragen worden toegewezen:
  • Verwijdering spiegel en herstel stucwerk € 948,16
  • Lekkage aan de schoorsteen € 1.896,31
  • Kosten bekleding bedstee € 150,00
  • Reparatie IKEA oven € 229,00
  • CES-easy slot € 248,05
  • Lekkage vraag 3 deskundigenrapport € 379,26
  • Klimmaterieel voor repareren schoorstenen voor en achter € 1.960,20
  • Kosten deskundige
Totaal: € 7.275,08
Rente
3.30.
[eisers] vordert de wettelijke rente over een bedrag van € 4.144,25 vanaf 13 september 2022 en over een bedrag van € 4.341,01 vanaf de dag der dagvaarding. Weliswaar verwijst [eisers] in zijn dagvaarding naar de sommatiebrief van 29 augustus 2022, maar het is de kantonrechter niet duidelijk op welke wijze [eisers] tot deze deelbedragen is gekomen. Dit had [eisers] beter moeten toelichten. De kantonrechter zal de wettelijke rente daarom toewijzen over het toe te wijzen bedrag van € 7.275,08 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.31.
[eisers] vordert een bedrag van € 799,26 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De kantonrechter stelt vast dat de eisende partij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu niet het volledige gevorderde bedrag zal worden toegewezen, is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat past bij het toe te wijzen bedrag, te weten € 738,75.
3.32.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald.
Proceskosten
3.33.
[gedaagde] is (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,85
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 660,00 (2 punten x tarief € 330,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 1.169,85
3.34.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 8.013,83 (€ 7.275,08 + € 738,75) aan [eisers] , vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag dat het volledige bedrag is betaald;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.169,85, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het bijzijn van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.