ECLI:NL:RBMNE:2024:1141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
96-183101-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Koninklijke Marechaussee als opsporingsambtenaar in verkeerszaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 juli 2023 te Amersfoort met een snelheid van 166 kilometer per uur reed, terwijl de maximumsnelheid 100 kilometer per uur was. De verdachte werd bijgestaan door mr. V.Y. Ramdhan, advocaat te Amsterdam. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van de onrechtmatigheid van het optreden van de Koninklijke Marechaussee. De kantonrechter oordeelde dat de marechaussee in beginsel bevoegd was om als opsporingsambtenaar op te treden, maar dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim omdat niet was gebleken dat de marechaussee handelde in samenwerking met de politie. Dit leidde tot strafmatiging. De kantonrechter achtte het bewezen dat de verdachte de maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur had overschreden en legde een geldboete op van 1000 euro, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis werd afgewezen, omdat niet was vastgesteld dat dit vonnis op correcte wijze aan de verdachte was betekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Amersfoort, kanton
Parketnummer(s): 96-183101-23; 96-278502-20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de kantonrechter van 16 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting/terechtzittingen van 9 februari 2024
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie en van hetgeen verdachte en mr. V.Y. Ramdhan, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Op 20 juli 2023 te Amersfoort met een personenauto 166 kilometer per uur heeft gereden, althans meer dan 40 kilometer te hard heeft gereden, terwijl er een maximumsnelheid gold van 100 kilometer per uur.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de kantonrechter is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft onder meer aangevoerd dat de wachtmeesters van de Koninklijke Marechaussee niet bevoegd waren om verdachte staande te houden en het rijbewijs in te vorderen. Dit leidt tot een onherstelbaar vormverzuim dat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Willekeurig en onbekwaam handelen leidt tot schending van het recht op integriteit van de verdachte. Er zijn wettelijke voorschriften geschonden, zodat het recht op een eerlijk proces is geschonden. De afstand van 500 meter was te ver om een snelheidsmeting te doen met de geijkte boordsnelheidsmeter. Het is onlogisch dat verdachte tijdens het spitsuur gedurende 9,5 kilometer met een snelheid van 166 kilometer per uur heeft gereden. Er is onvoldoende toegelicht ten aanzien van de precieze omstandigheden rondom deze waarneming. Het is onduidelijk of ter plaatse een maximum snelheid gold van 100 kilometer per uur.
4.3
Het oordeel van de kantonrechter
Ingevolge artikel 159, aanhef en sub a, van de Wegenverkeerswet 1994 zijn met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, belast (voorzover hier van belang) de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen.
Tot die personen behoren de bij laatst genoemd artikel sub c bedoelde officieren en onderofficieren van de Koninklijke marechaussee, mits zulks door de Minister van Justitie in overeenstemming met de Minister van Defensie is bepaald. De verbalisanten waren dus in beginsel bevoegd om als opsporingsambtenaar op te treden.
In artikel 1 van de Aanwijzingsregeling algemeen opsporingsambtenaren Koninklijke marechaussee is bepaald, dat de officieren en onderofficieren van de Koninklijke marechaussee met de opsporing van strafbare feiten zijn belast in alle gevallen waarin zij werkzaam zijn in de uitoefening van de taken die hun zijn opgedragen bij artikel 4 Politiewet 2012.
In lid 4 van dit artikel 4 Politiewet 2012 staat het volgende: hoewel bevoegd tot de opsporing van alle strafbare feiten, onthoudt de militair van de Koninklijke marechaussee die is aangewezen krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zich van optreden anders dan in het kader van de uitvoering van zijn politietaken, bedoeld in het eerste lid van artikel 4 Politiewet 2012.
Niet is gebleken uit het onderliggende dossier of bij de opsporing van dit strafbare feit door de wachtmeesters van de Koninklijke marechaussee sprake was van verlening van bijstand aan de politie of samenwerking met de politie.
Uit de kamerstukken ten tijde van vaststellen van deze bepaling werd opgemerkt dat bij het overtreden van dit voorschrift weliswaar de rechtmatigheid van het optreden van de militair van de Koninklijke marechaussee niet kan worden aangevochten, maar dat dan wel wordt gehandeld in strijd met de instructienorm zich van optreden te onthouden anders dan in het kader van de uitoefening van zijn politietaken, zoals omschreven in artikel 4 onder 1 Politiewet. Gelet hierop zal de kantonrechter strafmatiging toepassen als gevolg van dit onherstelbaar vormverzuim.
Bewijsmiddelen
  • De verklaring van de verdachte ter zitting
  • Het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal nr. PL2700/200720230813335536.
Bewijsoverwegingen
Er is namens de verdachte aangevoerd dat de meting aan de hand van de geijkte boordsnelheidsmeter niet juist kan zijn, gelet op de meetafstand en de tussenafstand in combinatie met de genoteerde snelheid. De kantonrechter overweegt als volgt. Gelet op de locatie op de A28 ten tijde van de meting, ging het om een recht doorgaand deel van de snelweg. Een meetafstand van 500 meter betreft een afstand van vijf hectometerpaaltjes. De waarneming vond plaats bij daglicht, vanuit de auto van de verbalisanten over een recht stuk van de snelweg. De meetafstand was weliswaar 9,5 kilometer, maar dit betreft echter drieënhalf minuut, als men uitgaat van de gecorrigeerde snelheid van 166 kilometer per uur en slechts drie minuten bij de gemeten snelheid van 180 kilometer per uur. De kantonrechter acht deze waarneming door verbalisanten, onder deze omstandigheden, niet onmogelijk of onaannemelijk.
Uit openbare bronnen blijkt dat op het tijdstip van het geconstateerde feit een maximum snelheid geldt van 100 kilometer per uur.
Dat het onwaarschijnlijk is dat verdachte gedurende drie tot drieënhalve minuut deze hoge snelheid zou hebben gereden in de ochtendspits is onvoldoende onderbouwd, nu niet is gebleken dat ter plaatse een zodanige verkeersdrukte was, dat deze snelheid feitelijk niet gehaald kon worden.
Tenslotte heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij te hard heeft gereden.

5.BEWEZENVERKLARING

De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
hij op
of omstreeks20 juli 2023 te Amersfoort als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A28, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 166 kilometer per uur
, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs al ingevorderd is geweest;
  • een geldboete van € 1400, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft zijn rijbewijs nodig voor zijn werk en de uitvoering van het ouderschapsplan.
Door zijn medische situatie, de ziekte van Crohn, heeft verdachte mogelijk te hard gereden.
Het eerdere vonnis was niet betekend, zodat verdachte niet van deze veroordeling op de hoogte was. De tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, subsidiair moet de proeftijd met een jaar worden verlengd.
8.3
Het oordeel van de kantonrechter
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de kantonrechter rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Tevens wordt rekening gehouden met eerdergenoemd vormverzuim.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, evenals de raadsman, nu niet is vastgesteld dat het vonnis, waarvan tenuitvoerlegging is gevorderd, op correcte wijze aan de verdachte is betekend.

13.BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 5 bewezen verklaarde heeft begaan;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
- legt op een geldboete van 1000 euro, bij niet te betalen te vervangen door 20 dagen vervangende hechtenis, waarvan 400 euro voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- legt op een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest ex artikel 179 Wegenverkeerswet;
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in parketnummer 96-278502-20.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, kantonrechter, in tegenwoordigheid van J. Luiten, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Amersfoort als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A28, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 166 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden;