ECLI:NL:RBMNE:2024:1053

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
16-193536-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit de woning van een kwetsbaar slachtoffer door meerdere verdachten

Op 22 juli 2023 hebben drie verdachten zich schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning van een hoogbejaarde alleenstaande en dementerende man. Eén van de verdachten droeg een reflecterend vestje om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken en heeft toegang tot de woning verkregen. Na binnenkomst heeft hij zijn medeverdachten binnengewelkomd, waarna zij de woning doorzochten en een geld-/medicijnkistje hebben weggenomen. De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij bewust een kwetsbaar slachtoffer hebben gekozen en op grove wijze misbruik hebben gemaakt van het bij het slachtoffer gewekte vertrouwen. De rechtbank spreekt de verdachten vrij van de diefstal van andere waardevolle goederen, omdat niet kan worden uitgesloten dat deze op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen. De rechtbank legt twee verdachten een gevangenisstraf van 6 maanden op, terwijl de derde verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen krijgt, waarvan 129 dagen voorwaardelijk. Hij moet zich de komende twee jaar melden bij de reclassering en zich houden aan de opgelegde voorwaarden. De benadeelde partij wordt niet ontvankelijk verklaard in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-193536-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Boon en van de standpunten van verdachte en mr. M.N. Greeven, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen mevrouw B.J.A. de Herdt, reclasseringswerker, en de heer [A] , begeleider bij [instelling] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 22 juli 2023 in [woonplaats] , samen met anderen, uit de woning van [benadeelde] meerdere horloges, een grote hoeveelheid goudstaafjes en sieraden, een geld-/medicijnkistje en een envelop met contant geld heeft weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en heeft daartoe een pleitnota overgelegd. De raadsvrouw heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de betreffende goederen op 22 juli 2023 uit de woning van aangever zijn weggenomen, dat zij niet op een eerder moment zijn verdwenen of dat aangever ze zelf heeft verstopt of bewaard. Aangever kan hier vanwege de problemen met zijn korte termijn geheugen niet over verklaren. De inhoud van de kluis is twee à drie maanden eerder voor het laatst gezien. De horloges en andere sieraden zijn één à twee maanden eerder voor het laatst gezien. Daarnaast is op de beelden, waarop te zien is dat verdachte en zijn medeverdachten de woning op 22 juli 2023 verlaten, niet te zien dat zij op dat moment goederen bij zich hadden. Ook weet aangever zelf niet te benoemen wie er in zijn woning zijn geweest. Er zijn vreemde personen in zijn woning gezien en meerdere personen hebben met een sleutel toegang tot de woning van aangever. Verder is er in de periode voorafgaand aan 22 juli 2023 een verbouwing in de woning verricht, waarbij verschillende personen in de woning aan het werk zijn geweest en de voordeur regelmatig open heeft gestaan. Bij verdachte zijn geen van de in de tenlastelegging genoemde goederen aangetroffen en uit zijn bankgegevens blijkt niet dat hij na 22 juli 2023 over hoge geldbedragen heeft beschikt.
Subsidiair kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de (voorgenomen) diefstal en dat hij het oogmerk heeft gehad op het wegnemen van goederen. Evenmin kan worden vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, omdat verdachte geen wezenlijke bijdrage aan het tenlastegelegde heeft geleverd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[aangever] heeft op 24 juli 2023 aangifte gedaan namens [benadeelde] en heeft als volgt verklaard:
Op 22 juli 2023 heeft er een diefstal plaatsgevonden uit de woning van mijn opa. Mijn opa woont aan de [adres] te [woonplaats] .
Ik zag het volgende op de camerabeelden die op 22 juli 2023 tussen 22:00 uur tot 22:30 uur zijn opgenomen met de intercom van mijn opa. Een man trekt een oranje hesje aan en loopt recht op de voordeur van de [adres] af en belt aan. Mijn opa doet de deur open zonder dat er communicatie is geweest door de intercom. De man met het hesje stapt naar binnen en wenkt naar de auto die geparkeerd staat in de parkeerhavens van de [straat] . Er stappen vervolgens nog twee dames uit de auto. De twee dames komen vervolgens eveneens binnen bij mijn opa. Omstreeks 22:30 uur verlaten zij de woning van mijn opa. [2]
Op 23 juli 2023 was ik in de ochtend omstreeks 09:30 uur gebeld door de thuiszorg. Ik hoorde hen zeggen dat ze het geldkistje waar de medicatie van mijn opa in zat kwijt waren
. [3]
[aangever] heeft bij de rechter-commissaris aanvullend het volgende verklaard over het terugkijken van de beelden van de videodeurbel:
De dag voordat u er achter kwam, de 22, is als het goed is ‘s ochtends iemand van de thuiszorg geweest rond 10.00 uur en is ‘s avonds iemand met het hesje gezien. Is er in de tussentijd nog iemand gezien op de beelden?
Dat zou ik niet weten.
Jullie hebben geen andere afwijkende personen gezien?
In ieder geval niet iemand die heeft aangebeld. Van de personen met een sleutel, zoals mijn broer, weet ik het niet, want die lopen gewoon naar binnen. [4]
[getuige] , wijkverpleegkundige van [benadeelde] heeft als volgt verklaard:
Ik ben er op 22 en 23 juli 2023 geweest. Ik denk dat ik daar op beide dagen rond 10:00 uur ben geweest.
V: Is jouw dat weekend wat opgevallen in en rondom de woning van [benadeelde] ?
A: Het enige was dat op zondagmorgen het medicijnkistje weg was. [5]
V: Heeft u het kistje op zaterdag nog wel gezien?
A: Ja. [6]
Door verbalisant [verbalisant] werden de camerabeelden van de deurbelcamera van de woning aan de [adres] te [woonplaats] van 22 juli 2023 bekeken
. Door verbalisant werd het volgende bevonden: [7]
- 22:05:41 uur: Verdachte 1 komt aanlopen en belt aan bij de [adres] te [woonplaats] . Verdachte 1 draagt een feloranje hesje met reflecterend strepen.
Mij is bekend dat de verdachte 1 door twee collega’s is herkend als zijnde: [verdachte] ; [8]
- 22:06:18 uur: Verdachte 1 stapt de woning binnen. Hij maakt daarbij een wuivend arm-hand-gebaar in de richting van de [straat] ;
- 22:06:47 uur Verdachte 2 komt aanlopen uit de richting van de [straat] . Zij loopt op de voordeur van de woning af. [9] Verdachte 2 treedt de woning binnen;
- 22:06:52: Verdachte 3 komt aanlopen uit de richting van de [straat] . Zij loopt op de voordeur van de woning af. [10]
- 22:27:25 uur: Verdachte 2 verlaat de woning;
- 22:27:38 uur: Verdachte 2 en 3 lopen allebei naar de personenwagen die er ook stond toen zij de woning betraden;
- 22:27:40 uur: Verdachte 1 verlaat de woning. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 22 juli 2023, samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , de woning van het slachtoffer [benadeelde] is geweest. [12]
Bewijsoverwegingen
Diefstal geld-/medicijnkistje
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten een geld-/medicijnkistje uit de woning van het slachtoffer hebben gestolen.
Verdachte en de medeverdachten zijn op 22 juli 2023 even na 22.00 uur de woning van het slachtoffer binnengegaan. Het kistje is op 22 juli 2023 rond 10.00 uur nog door de thuiszorg gebruikt en in de ochtend van 23 juli 2023 werd geconstateerd dat het kistje weg was. De kleinzoon van het slachtoffer, [aangever] , heeft verklaard dat tussen het moment dat de thuiszorg het kistje nog heeft gebruikt en het moment waarop de verdachten de woning zijn binnengegaan niemand heeft aangebeld bij de woning van het slachtoffer.
Medeplegen
Verdachte en de medeverdachten zijn met drieën naar de [straat] in [woonplaats] gereden. Verdachte [verdachte] is uitgestapt en rechtstreeks naar de woning van het slachtoffer gelopen. [verdachte] heeft, voor dat hij aanbelde bij de woning, een reflecterend hesje aangetrokken, kennelijk om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken. Nadat het slachtoffer de deur had geopend, heeft [verdachte] gewenkt naar de auto waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten te wachten. Zij zijn uit de auto gestapt, naar de woning van het slachtoffer gelopen en daar naar binnengegaan. Korte tijd later hebben zij alle drie de woning verlaten en zijn samen weggereden.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en het handelen van verdachten is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij zij van te voren een hoogbejaard en kwetsbaar slachtoffer hebben uitgekozen en vervolgens op een vooraf besproken manier te werk gegaan. Dat niet duidelijk is geworden hoe zij in de woning te werk zijn gegaan, doet daar niet aan af.
Oogmerk
De verklaring van verdachte dat hij ‘avonds laat de woning van het hoogbejaarde slachtoffer is binnengegaan om te praten en een wijntje met het slachtoffer te drinken, vindt geen steun in het dossier. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk. Verdachte en de medeverdachten hebben geen enkele relatie met het slachtoffer en hadden geen enkele legitieme reden om de woning van het slachtoffer binnen te gaan.
Verdachte is, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en het handelen van verdachte en de medeverdachten, de woning van het slachtoffer binnen gegaan met als doel daar goederen weg te nemen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met de medeverdachten, één of meerdere horloge(s), goud, sieraden en een envelop met contant geld heeft weggenomen en zal verdachte vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Op basis van het dossier kan niet uitgesloten worden dat de hiervoor genoemde goederen op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen, door toedoen van derden die toegang hadden tot de woning.
Het slachtoffer [benadeelde] kan zich vanwege zijn psychische gesteldheid niets herinneren van de avond van 22 juli 2023 noch van de periode daaraan voorafgaand. Uit het dossier blijkt voorts dat meerdere personen, waaronder familieleden en een kennis, met een sleutel toegang tot de woning hadden. Daarnaast kwam er dagelijks zorgpersoneel in de woning en heeft er in de periode voorafgaand aan 22 juli 2023 een verbouwing in de woning plaatsgevonden waarbij verschillende personen in de woning zijn geweest en de voordeur regelmatig open heeft gestaan.
De kleinzoon van aangever kwam vrijwel dagelijks bij het slachtoffer op bezoek, maar was de 10 dagen voorafgaand aan 22 juli 2023 met vakantie. De horloges heeft hij voor het laatst in de zomer in de woning van zijn opa gezien. Hij heeft twee tot drie maanden voor 22 juli 2023 voor het laatst met zijn opa iets in de kluis gelegd, dat is ook het laatste moment dat hij de inhoud van de kluis heeft gezien. Zijn opa is de enige die de kluis kan openen en hij weet niet of zijn opa dit op een bepaalde dag of eerder heeft gedaan. Daarnaast heeft zijn tante heeft hem verteld dat zij tot twee keer toe onbekenden uit de woning van zijn opa had weggestuurd. Dit alles bij elkaar genomen maakt dat niet kan worden uitgesloten dat de horloges, het goud, de sieraden en het contante geld op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 juli 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, een geld-/medicijnenkistje met daarin medicatie, dat geheel aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is, gelet op zijn verstandelijke beperking, erg kwetsbaar en beïnvloedbaar. In de periode voorafgaand aan het tenlastegelegde heeft verdachte in korte tijd veel te verwerken gehad. Verdachte heeft zich tijdens de schorsing aan de hem opgelegde voorwaarden gehouden en is bezig zijn leven een positieve wending te geven.
De verdediging heeft verzocht om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Het onvoorwaardelijk deel dient daarbij niet langer is dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast kan eventueel nog een taakstraf opgelegd worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning van het hoogbejaarde alleenstaande en dementerende slachtoffer. Één van de verdachten heeft, terwijl hij een reflecterend vestje droeg om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken, contact gelegd met het slachtoffer. Nadat deze verdachte toegang tot de woning had gekregen heeft deze zijn medeverdachten gewenkt en hen toegang tot de woning verschaft, waarna zij hun slag hebben geslagen.
De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij bewust een zeer kwetsbaar slachtoffer hebben uitgekozen. Zij hebben op grove wijze misbruik gemaakt van het bij het slachtoffer gewekte vertrouwen, terwijl het slachtoffer zich vanwege zijn geestelijke gesteldheid op geen enkele wijze kon verweren tegen hun handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 februari 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten;
- een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 30 november 2023, uitgebracht door E. le Mair, reclasseringswerker.
Mevrouw B.J.A. de Herdt heeft ter terechtzitting het rapport en advies van de Reclassering Nederland toegelicht.
Verdachte staat sinds de schorsing uit preventieve hechtenis onder toezicht van de reclassering. Hij houdt zich aan de afspraken met zijn toezichthouder van de reclassering Inforsa. Verdachte heeft een open en meewerkende houding.
Bij verdachte is sprake van een behoorlijke verstandelijke beperking op matig niveau, de ontwikkelleeftijd die hierbij in algemene zin genoemd wordt is zes tot negen jaar. Gesteld kan worden dat verdachte niet in staat zal zijn om de consequenties van zijn gedrag juist in te schatten. Verdachte is beïnvloedbaar, voor constructieve personen maar ook voor pro- criminele personen, waarbij er ook indicaties zijn dat deze zich om hem heen bevinden. Verder is er sprake van forse middelenproblematiek (in remissie),. Dit iseen factor die de kans op (impulsief) delictgedrag in algemene zin verhoogt. Naast deze riscofactoren zijn er ook beschermende factoren. Verdachte accepteert begeleiding en lijkt crimineel gedrag af te keuren. De inschatting dat hij zich zal onttrekken aan voorwaarden is gemiddeld: hij zal op afspraken komen, maar tegelijk is de inschatting ook dat hij uit het zicht van de betrokken instanties moeite zal hebben om risico’s te vermijden, vanwege zijn cognitieve beperking, vanwege zijn verslavingsgedrag en/of vanwege mensen die hem op andere ideeën brengen.
Een (langdurige) gevangenisstraf zou tot gevolg hebben dat verdachte zijn woonplek bij [instelling] waarschijnlijk kwijtraakt.
Geadviseerd wordt verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met – onder andere – als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, ambulante behandeling, begeleid wonen en middelencontrole.
Strafoplegging
De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie omdat zij tot een andere, mindere, bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het overgrote deel van de op de tenlastelegging vermelde goederen met een zeer grote waarde van ruim € 200.000,00.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
De rechtbank zal, gelet op de persoon van verdachte, zijn verstandelijke beperking en het advies van de reclassering, een deel hiervan – groot 129 dagen –. voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren, en verbindt hier aan de bijzondere voorwaarden zoals deze hieronder in het dictum zijn opgenomen.
Voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd omdat verdachte zich opnieuw aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank wijst, gelet op de aan verdachte opgelegde straf, de vordering van de officier van justitie af

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 371.721,89. Dit bedrag bestaat uit € 370.471,89 materiële schade en € 1.250,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 280.721,89 met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Primair dient, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de vordering onvoldoende onderbouwd is en daarom niet ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel aanzienlijk gematigd moet worden.
Van de horloges die zouden zijn weggenomen is de hoeveelheid, welke merken en types het betreft en de waarde is niet komen vast te staan en enige documentatie ontbreekt. Ten aanzien van de goudstaven is niet onderbouwd of het betreffende goud of een deel daarvan in 2023 nog in de kluis heeft gelegen. De gevorderde immateriële schade is eveneens onvoldoende onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De gevorderde materiële schade ziet op de schade ten gevolge van de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid goud en horloges. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van deze onderdelen van het tenlastegelegde waardoor niet, althans onvoldoende, is gebleken van een rechtstreeks verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij is in zoverre niet-ontvankelijk in de vordering (artikel 361, tweede lid, onder b, Wetboek van Strafvordering).
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat het slachtoffer [benadeelde] als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde geen, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat het slachtoffer geestelijk letsel heeft opgelopen of anderszins in zijn persoon is aangetast ten gevolge van het bewezenverklaarde is niet gebleken en acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
De behandeling van dit deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding op (artikel 361, derde lid, Wetboek van Strafvordering). De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren en bepalen dat de vordering wat betreft de immateriële schade slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 129 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering van Inforsa op de Wittevrouwenkade 6 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Fivoor te Utrecht of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan;
* verblijft in [verblijfplaats] van [instelling] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is reeds beschikbaar en van start gegaan. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering of Inforsa kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- wijst de vordering van de officier van justitie, tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, af;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering wat betreft de immateriële schade kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en
M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 22 juli 2023, te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 25, althans een of meerdere horloge(s) en/of
- een grote hoeveelheid goud(staven) (met een waarde van in totaal (ongeveer) 200.000 euro) en/of
- een grote hoeveelheid siera(a)d(en) en/of
- een geld-/medicijnenkistje (met daarin medicatie),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2023, genummerd PL0900-2023234320, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 399. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , pagina 165.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , pagina 166.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] van 12 februari 2024, pagina 6.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 217.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 218.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 225.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 226.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 227.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 228.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 229.
12.Verklaring verdachte, afgelegd tere terechtzitting van 13 februari 2024.