ECLI:NL:RBMNE:2024:1040

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
16-200067-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit de woning van een kwetsbaar slachtoffer door meerdere verdachten

Op 22 juli 2023 hebben drie verdachten zich schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning van een hoogbejaarde, alleenstaande en dementerende man in Utrecht. Eén van de verdachten droeg een reflecterend vestje om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken en kreeg toegang tot de woning. Na binnenkomst heeft hij zijn medeverdachten binnengewelkomd, waarna zij de woning doorzochten en een geld-/medicijnkistje hebben weggenomen. De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij bewust een kwetsbaar slachtoffer hebben gekozen en op grove wijze misbruik hebben gemaakt van het bij het slachtoffer gewekte vertrouwen. De rechtbank spreekt de verdachten vrij van de diefstal van andere goederen, zoals goudstaafjes en sieraden, omdat niet kan worden uitgesloten dat deze op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen. De rechtbank legt twee verdachten een gevangenisstraf van 6 maanden op, terwijl de derde verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen krijgt, waarvan 129 dagen voorwaardelijk. Hij moet zich de komende twee jaar melden bij de reclassering en zich houden aan de opgelegde voorwaarden. De benadeelde partij wordt niet ontvankelijk verklaard in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-200067-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats] (Italië),
zonder vaste woon-/ of verblijfplaats hier ten lande,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 november 2023 en 13 februari 2024.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft op 13 februari 2024 plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Boon, van de standpunten van verdachte en mr. R. van Rhijn, advocaat te Doorn.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 22 juli 2023 in Utrecht, samen met anderen, uit de woning van [benadeelde] meerdere horloges, een grote hoeveelheid goudstaafjes en sieraden, een geld-/medicijnkistje en een envelop met contant geld heeft weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en heeft daartoe een pleitnota overgelegd. De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte op 22 juli 2022 in de woning van aangever is geweest. Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart dat hij daar samen met [medeverdachte 1] en haar zus was. [medeverdachte 1] heeft verschillende verklaringen afgelegd en daarin wisselend en tegenstrijdig verklaard. Zijn verklaringen zijn daarom onbetrouwbaar en de rol van verdachte is op basis van die verklaringen niet vast te stellen.
Verdachte is niet te herkennen als één van de personen op de camerabeelden en stills (de stilstaande beelden) van de deurbelcamera van de woning van het slachtoffer. De herkenning van verdachte door de verhorende verbalisanten is als het ware “gekleurd”. Over het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] dat aan verdachte wordt toegeschreven heeft zij verklaard dat dit aan haar dochter toebehoort en dat deze telefoon half juli 2023 kwijt was. Daarnaast hoeft het niet zo te zijn dat verdachte op 22 juli 2023 fysiek bij deze telefoon aanwezig is geweest.
Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgenomen goederen niet op een eerder moment zijn verplaatst dan wel zijn weggenomen door anderen dan verdachte. De inhoud van de kluis is twee à drie maanden eerder voor het laatst gezien. In de tussenliggende periode hebben verscheidene personen toegang tot de woning gehad, waaronder, familieleden, vrienden en verpleegkundigen. Verder is in de periode voorafgaand aan 22 juli 2023 een verbouwing in de woning verricht, waarbij verschillende personen in de woning aan het werk zijn geweest en de voordeur regelmatig open heeft gestaan. Het slachtoffer had zelf toegang tot zijn kluis en niet is uit te sluiten dat hij de goederen zelf verplaatst heeft, maar dat hij zich dit vanwege zijn psychische gesteldheid niet meer kan herinneren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[aangever] heeft op 24 juli 2023 aangifte gedaan namens [benadeelde] en heeft als volgt verklaard:
Op 22 juli 2023 heeft er een diefstal plaatsgevonden uit de woning van mijn opa. Mijn opa woont aan de [adres] te [woonplaats] .
Ik zag het volgende op de camerabeelden die op 22 juli 2023 tussen 22:00 uur tot 22:30 uur zijn opgenomen met de intercom van mijn opa. Een man trekt een oranje hesje aan en loopt recht op de voordeur van de [adres] af en belt aan. Mijn opa doet de deur open zonder dat er communicatie is geweest door de intercom. De man met het hesje stapt naar binnen en wenkt naar de auto die geparkeerd staat in de parkeerhavens van [straat] . Er stappen vervolgens nog twee dames uit de auto. De twee dames komen vervolgens eveneens binnen bij mijn opa. Omstreeks 22:30 uur verlaten zij de woning van mijn opa. [2]
Op 23 juli 2023 was ik in de ochtend omstreeks 09:30 uur gebeld door de thuiszorg. Ik hoorde hen zeggen dat ze het geldkistje waar de medicatie van mijn opa in zat kwijt waren
. [3]
[aangever] heeft bij de rechter-commissaris aanvullend het volgende verklaard over het terugkijken van de beelden van de videodeurbel:
De dag voordat u er achter kwam, de 22, is als het goed is ‘s ochtends iemand van de thuiszorg geweest rond 10.00 uur en is ‘s avonds iemand met het hesje gezien. Is er in de tussentijd nog iemand gezien op de beelden?
Dat zou ik niet weten.
Jullie hebben geen andere afwijkende personen gezien?
In ieder geval niet iemand die heeft aangebeld. Van de personen met een sleutel, zoals mijn broer, weet ik het niet, want die lopen gewoon naar binnen. [4]
[getuige] , wijkverpleegkundige van [benadeelde] heeft als volgt verklaard:
Ik ben er op 22 en 23 juli 2023 geweest. Ik denk dat ik daar op beide dagen rond 10:00 uur ben geweest.
V: Is jouw dat weekend wat opgevallen in en rondom de woning van [benadeelde] ?
A: Het enige was dat op zondagmorgen het medicijnkistje weg was. [5]
V: Heeft u het kistje op zaterdag nog wel gezien?
A: Ja. [6]
Door verbalisant [verbalisant 1] werden de camerabeelden van de deurbelcamera van de woning aan de [adres] te [woonplaats] van 22 juli 2023 bekeken
. Door verbalisant werd het volgende bevonden: [7]
- 22:05:41 uur: Verdachte 1 komt aanlopen en belt aan bij de [adres] te [woonplaats] . Verdachte 1 draagt een feloranje hesje met reflecterend strepen.
Mij is bekend dat de verdachte 1 door twee collega’s is herkend als zijnde: [medeverdachte 1] ; [8]
- 22:06:18 uur: Verdachte 1 stapt de woning binnen. Hij maakt daarbij een wuivend arm-hand-gebaar in de richting van de [straat] ;
- 22:06:47 uur Verdachte 2 komt aanlopen uit de richting van de [straat] . Zij loopt op de voordeur van de woning af. [9] Verdachte 2 treedt de woning binnen;
- 22:06:52: Verdachte 3 komt aanlopen uit de richting van de [straat] . Zij loopt op de voordeur van de woning af. [10]
- 22:27:25 uur: Verdachte 2 verlaat de woning;
- 22:27:38 uur: Verdachte 2 en 3 lopen allebei naar de personenwagen die er ook stond toen zij de woning betraden;
- 22:27:40 uur: Verdachte 1 verlaat de woning. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik ben in die woning geweest. [12]
V: Kun jij bevestigen dat je met mevrouw [medeverdachte 2] hier te zien bent op de beelden?
A: Ja. [13]
V: We laten beelden zien van de dames. Wie is de 2e vrouw die de woning inloopt.
A: Dat is haar zus [verdachte] (
de rechtbank begrijpt dat verdachte medeverdachte [verdachte] bedoelt). [14]
Door verbalisant [verbalisant 2] werd het volgende bevonden:
Op 10 augustus 2023 kreeg ik een aandachtvestiging van Rbt Utrecht Centrum. Tijdens een diefstal uit een woning werden de verdachten op een zogenaamde ringdeurbel vastgelegd. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is een still gemaakt.
De persoon en 2e vrouwelijke verdachte op de still herken ik als: [verdachte] .
Ik heb haar eenmaal als verdachte gehoord. De laatste keer dat ik haar zag was op donderdag 10 augustus 2023 om 11:00 uur. Ik herkende haar aan het totaalbeeld van haar kenmerken.
Ik herkende de verdachte aan haar geblondeerde haren en aan haar geringe lengte en aan haar gelaat uitdrukkingen. Ik herkende haar tevens aan haar licht getinte huid. Aan haar herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Geblondeerde haren en licht getinte uiterlijk. [15]
Door verbalisant [verbalisant 3] werd het volgende bevonden:
Op 10 augustus 2023 kreeg ik een aandachtvestiging van Rbt Utrecht Centrum. Tijdens een babbeltruc werden drie verdachten vastgelegd door een ringdeurbel. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is een still gemaakt. In de opnames zijn drie personen zichtbaar. Een man en twee vrouwen. De vrouw die het laatst in beeld is herken ik als: [verdachte] .
Met deze persoon een uur in verhoor gezeten. Ik herkende haar aan het totaalbeeld van haar kenmerken. Ik herkende verdachte aan haar postuur, haar geblondeerde haar en gezichtsuitdrukking. Verder was ze ongeveer 165 cm groot tenger postuur en ze had een licht getinte huidskleur. Aan haar herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Opvallend geblondeerd haar voor haar leeftijd van 60 jaar oud. Ik herkende haar onmiddellijk toen ik de still zag. [16]
Bij de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aan het [straat] in [woonplaats] werden onder andere de navolgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- een mobiele telefoon van het merk Oppo, kleur zwart; [17]
- een mobiele telefoon was van het merk Samsung, zilverkleurig. [18]
Door verbalisant [verbalisant 4] werd de in beslag genomen Oppo telefoon onderzocht:
Door verbalisant werd het volgend bevonden.
In de telefoon bevond zich een sim-kaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Volgens de politie-systemen is bekend dat [medeverdachte 1] sinds 26 juni 2019 gebruik maakt van dit telefoonnummer.
Ik zag dat op 23 juli 2023 zes maal in- en uitkomend telefoonverkeer is geweest met het telefoonnummer: [telefoonnummer] . Op 24 juli 2023 is er vier maal in- en uitkomend telefoonverkeer geweest met hetzelfde telefoonnummer. [19]
Door verbalisant [verbalisant 5] werd de in beslag genomen zilverkleurige Samsung telefoon onderzocht. Door verbalisant werd het volgend bevonden:
Ik zag dat in WhatsApp het telefoonnummer [telefoonnummer] geregistreerd stond als telefoonnummer waarmee berichten verzonden werden. Ik zag dat er op 22 juli 2023 drie keer een gemiste oproep is vanuit telefoonnummer [telefoonnummer] . [20]
Door verbalisant [verbalisant 4] werd het volgende bevonden:
De telefoon, merk Samsung, met telefoonnummer [telefoonnummer] straalt op zaterdag 22 juli 2023 op het tijdstip van de diefstal paallocaties aan in de directe omgeving van de [straat] te [woonplaats] . [21]
De telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] bevond zich het tijdstip van de diefstal op 22 juli 2023 in Utrecht. [22]
Door verbalisant [verbalisant 6] werd het volgende bevonden:
Uit onderzoek in de politiesystemen Blue Spot Monitor en BVI is gebleken dat telefoonnummer [telefoonnummer] sinds 23 februari 2023 bij [verdachte] in gebruik is
(de rechtbank is, gelet op de overige stukken in het dossier en de verklaring van verdachte, van oordeel dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving en dat hier telefoonnummer [telefoonnummer]wordt bedoeld).
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
O: Uit het telefoongesprek is ook gebleken dat jouw telefoonnummer [telefoonnummer] na de diefstal uit de woning aan de [adres] in [woonplaats] , op 23 en 24 juli 2023 divers in- en uitgaande gesprekken hebben plaats gevonden met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Blijkens de politie-systemen is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij [verdachte] .
A: Kan mij herinneren dat zij 2x heeft gebeld en ik haar.
V: Klopt het dat jij op de genoemde dagen gebeld hebt met [verdachte] ?
A: Ja, klopt. [23]
Bewijsoverwegingen
Is verdachte in de woning van het slachtoffer geweest?
Verdachte heeft ontkend dat zij op 22 juli 2023 in de woning van het slachtoffer is geweest. Naar oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat zij daar wel is geweest. De rechtbank hierna licht toe hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 22 juli 2023 samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] in de woning van het slachtoffer, [benadeelde] , is geweest.
[medeverdachte 1] heeft dat in zijn latere verklaringen bij de politie, de rechter-commissaris herhaald. Niet gebleken is dat [medeverdachte 1] er zelf enig belang bij had om verdachte ten onrechte te noemen als één van de personen die met hem in de woning waren.
Het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] , wordt door de politie aan verdachte gekoppeld. Verdachte heeft hier zelf over verklaard dat dit het nummer van haar dochter is. Voornoemd telefoonnummer bevond zich op het tijdstip van de diefstal in [woonplaats] . Daarnaast heeft dit telefoonnummer in de twee dagen volgend op de diefstal contact gehad met twee onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoons. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat hij op 23 en 24 juli 2023 meerdere keren over en weer gebeld heeft met verdachte op telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] .
De verklaring van verdachte dat deze telefoon sinds half juli 2023 kwijt was, acht de rechtbank, mede gelet op de daarmee gelegde contacten met [medeverdachte 1] in de dagen na de overval, niet aannemelijk.
[medeverdachte 2] , medeverdachte en zus van verdachte, heeft de naam van de vrouw die op 22 juli 2023 bij haar en [medeverdachte 1] was niet genoemd. Zij heeft echter op geen enkel moment ontkend deze dat deze vrouw haar zus, verdachte [verdachte] , is.
Verdachte past binnen het signalement van de tweede vrouw, die naast medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , op de beelden van de deurbelcamera van de woning van het slachtoffer te zien is. De beelden sluiten verdachte daarmee niet uit als de persoon die naast de medeverdachten op de beelden te zien is.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 7] herkennen verdachte, nadat zij haar verhoord hebben, als één van de twee vrouwen die op de beelden te zien is.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met haar zus [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de woning van [benadeelde] is geweest.
Diefstal geld-/medicijnkistje
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten een geld-/medicijnkistje uit de woning van het slachtoffer hebben gestolen.
Verdachte en de medeverdachten zijn op 22 juli 2023 even na 22.00 uur de woning van het slachtoffer binnengegaan. Het kistje is op 22 juli 2023 rond 10.00 uur nog door de thuiszorg gebruikt en in de ochtend van 23 juli 2023 werd geconstateerd dat het kistje weg was. De kleinzoon van het slachtoffer, [aangever] , heeft verklaard dat tussen het moment dat de thuiszorg het kistje nog heeft gebruikt en het moment waarop de verdachten de woning zijn binnengegaan niemand heeft aangebeld bij de woning van het slachtoffer.
Medeplegen
Verdachte en de medeverdachten zijn met drieën naar de [woonplaats] in [woonplaats] gereden. Verdachte [medeverdachte 1] is uitgestapt en rechtstreeks naar de woning van het slachtoffer gelopen. [medeverdachte 1] heeft, voor dat hij aanbelde bij de woning, een reflecterend hesje aangetrokken, kennelijk om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken. Nadat het slachtoffer de deur had geopend, heeft [medeverdachte 1] gewenkt naar de auto waar [verdachte] en [medeverdachte 2] zaten te wachten. Zij zijn uit de auto gestapt, naar de woning van het slachtoffer gelopen en daar naar binnengegaan. Korte tijd later hebben zij alle drie de woning verlaten en zijn samen weggereden.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en het handelen van verdachten is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij zij van te voren een hoogbejaard en kwetsbaar slachtoffer hebben uitgekozen en vervolgens op een vooraf besproken manier te werk gegaan. Dat niet duidelijk is geworden hoe zij in de woning te werk zijn gegaan, doet daar niet aan af.
Oogmerk
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over waarom zij met haar medeverdachten in de woning van het slachtoffer is geweest. Verdachte en de medeverdachten hebben geen enkele relatie met het slachtoffer en hadden geen enkele legitieme reden om de woning van het slachtoffer binnen te gaan.
Verdachte is, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en het handelen van verdachte en de medeverdachten, de woning van het slachtoffer binnen gegaan met als enig doel daar goederen weg te nemen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met de medeverdachten, één of meerdere horloge(s), goud, sieraden en een envelop met contant geld heeft weggenomen en zal verdachte vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Op basis van het dossier kan niet uitgesloten worden dat de hiervoor genoemde goederen op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen, door toedoen van derden die toegang hadden tot de woning.
Het slachtoffer [benadeelde] kan zich vanwege zijn psychische gesteldheid niets herinneren van de avond van 22 juli 2023 noch van de periode daaraan voorafgaand. Uit het dossier blijkt voorts dat meerdere personen, waaronder familieleden en een kennis, met een sleutel toegang tot de woning hadden. Daarnaast kwam er dagelijks zorgpersoneel in de woning en heeft er in de periode voorafgaand aan 22 juli 2023 een verbouwing in de woning plaatsgevonden waarbij verschillende personen in de woning zijn geweest en de voordeur regelmatig open heeft gestaan.
De kleinzoon van aangever kwam vrijwel dagelijks bij het slachtoffer op bezoek, maar was de 10 dagen voorafgaand aan 22 juli 2023 met vakantie. De horloges heeft hij voor het laatst in de zomer in de woning van zijn opa gezien. Hij heeft twee tot drie maanden voor 22 juli 2023 voor het laatst met zijn opa iets in de kluis gelegd, dat is ook het laatste moment dat hij de inhoud van de kluis heeft gezien. Zijn opa is de enige die de kluis kan openen en hij weet niet of zijn opa dit op een bepaalde dag of eerder heeft gedaan. Daarnaast heeft zijn tante heeft hem verteld dat zij tot twee keer toe onbekenden uit de woning van zijn opa had weggestuurd. Dit alles bij elkaar genomen maakt dat niet kan worden uitgesloten dat de horloges, het goud, de sieraden en het contante geld op een eerder moment uit de woning zijn verdwenen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 juli 2023 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen
- een geld-/medicijnenkistje met daarin medicatie
dat geheel aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, haar justitiële documentatie, artikel 67a lid 3 Sv en de LOVS richtlijnen en oriëntatiepunten. De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan diefstal uit de woning van het hoogbejaarde alleenstaande en dementerende slachtoffer. Één van de verdachten heeft, terwijl hij een reflecterend vestje droeg om vertrouwen bij het slachtoffer te wekken, contact gelegd met het slachtoffer. Nadat deze verdachte toegang tot de woning had gekregen heeft deze zijn medeverdachten gewenkt en hen toegang tot de woning verschaft, waarna zij hun slag hebben geslagen.
De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij bewust een zeer kwetsbaar slachtoffer hebben uitgekozen. Zij hebben op grove wijze misbruik gemaakt van het bij het slachtoffer gewekte vertrouwen, terwijl het slachtoffer zich vanwege zijn geestelijke gesteldheid op geen enkele wijze kon verweren tegen hun handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 2 januari 2024 blijkt dat verdachte eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld;
- een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 8 februari 2024, uitgebracht door M. Nijskens.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte in 2006 van haar man gescheiden is.
Sinds mei 2023 heeft ze een huurwoning in [woonplaats] waar ze woont met 3 van haar zonen. Zij hebben werk en betalen de huur. Verdachte heeft geen inkomen, schulden en geen dagbesteding. Haar verblijfsvergunning is ingetrokken waardoor zij niet mag werken, zich niet kan verzekeren en geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen en waarmee haar toekomst onduidelijk wordt. Dit maakt dat een eventueel plan van aanpak onuitvoerbaar is. Gezien de stellige ontkenning kan er geen verband gelegd worden tussen de leefgebieden waarop problemen zijn geconstateerd en het feit waarvan zij wordt verdacht. Gelet op de vele veroordelingen in het verleden, is de kans op herhaling zeer groot. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Geadviseerd wordt om verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Strafoplegging
De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie omdat zij tot een andere, mindere, bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de diefstal van het overgrote deel van de op de tenlastelegging vermelde goederen met een waarde van ruim € 200.000,00.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 371.721,89. Dit bedrag bestaat uit € 370.471,89 materiële schade en € 1.250,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 280.721,89 met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Primair dient, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering benadeelde partij af te wijzen nu deze een onevenredige belasting heeft op het strafproces gelet op de hoogte van de vordering en de gebrekkige onderbouwing daarvan.
De immateriële schade dient gematigd te worden nu niet duidelijk is waarom is afgeweken van het in de aangehaalde jurisprudentie genoemde bedrag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De gevorderde materiële schade ziet op de schade ten gevolge van de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid goud en horloges. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van deze onderdelen van het tenlastegelegde waardoor niet, althans onvoldoende, is gebleken van een rechtstreeks verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij is in zoverre niet-ontvankelijk in de vordering (artikel 361, tweede lid, onder b, Wetboek van Strafvordering).
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat het slachtoffer [benadeelde] als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde geen, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat het slachtoffer geestelijk letsel heeft opgelopen of anderszins in zijn persoon is aangetast ten gevolge van het bewezenverklaarde is niet gebleken en acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
De behandeling van dit deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding op (artikel 361, derde lid, Wetboek van Strafvordering). De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren en bepalen dat de vordering wat betreft de immateriële schade slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering wat betreft de immateriële schade kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en
M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 22 juli 2023, te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 25, althans een of meerdere horloge(s) en/of
- een grote hoeveelheid goud(staven) (met een waarde van in totaal (ongeveer) 200.000 euro) en/of
- een grote hoeveelheid siera(a)d(en) en/of
- een geld-/medicijnenkistje (met daarin medicatie) en/of
- een envelop met contant geld,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2023, genummerd PL0900-2023234320, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 399. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , pagina 165.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , pagina 166.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] van 12 februari 2024, pagina 6.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 217.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 218.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 225.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 226.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 227.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 228.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 229.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 39.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 41.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 42.
15.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, pagina 135.
16.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, pagina 137.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 76.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 89.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 333.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 335.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 378.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 379.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , pagina 76.