ECLI:NL:RBMNE:2024:1023

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10910356 / MV EXPL 24-12 AW/1583 van
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding toegewezen wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Ymere en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Ymere vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege ernstige overlast die zij al jaren zou veroorzaken aan omwonenden. De huurder, die sinds 1 augustus 2012 de woning huurt, betwistte de spoedeisendheid van de vordering en voerde aan dat zij bezig was met behandeling voor haar alcoholverslaving, wat haar situatie zou verbeteren. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Ymere, gezien de aard van de overlast en de onveiligheid die omwonenden ervoeren. De rechter concludeerde dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de huurovereenkomst waarschijnlijk in een bodemprocedure zou worden ontbonden. De ontruiming werd toegewezen, met een termijn van 21 dagen voor [gedaagde] om de woning te verlaten, en [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten van Ymere.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie [woonplaats]
Vonnis in kort geding van 27 februari 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 10910356 / MV EXPL 24-12 AW/1583 van
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres, hierna ook te noemen: Ymere,
gemachtigde mr. H.M.G. Brunklaus,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. P. de Haan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2024 met 11 producties
  • de brief van 12 februari 2024 van mr. De Haan met 1 productie
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Ymere
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 1 augustus 2012 van Ymere de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna te noemen: de woning).
2.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de woning moet verlaten vanwege de door haar veroorzaakte overlast.
2.3.
Ymere eist in deze procedure dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen en ter vrije beschikking aan Ymere te stellen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.4.
Aan haar eis legt Ymere ten grondslag dat [gedaagde] al jaren extreme overlast veroorzaakt aan omwonenden. Zij schiet te kort in haar verplichting om zich als een goed huurster te gedragen. Op 1 november 2018 is een rondetafelgesprek gevoerd bij de GGD waar de meldingen met [gedaagde] zijn besproken en afspraken zijn gemaakt. Op 30 september 2020 legt de gemeente [woonplaats] [gedaagde] een eerste ambtelijke waarschuwing op. Op 6 juni 2023 spreekt Ymere met [gedaagde] over de ontvangen overlastmeldingen en op 16 november 2023 gaat er een vuurwerkbom af bij de woning. De burgemeester van [woonplaats] verzoekt Ymere om een einde te maken aan de overlast vanuit en rondom de woning. Ymere vindt dat er op korte termijn een einde moet komen aan de overlast gevende situatie die het woongenot van de overige bewoners in de buurt en in de nabije leefomgeving aantast. [gedaagde] moet daarom de woning ontruimen.
2.5.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. Verder wordt [gedaagde] op korte termijn behandeld voor haar alcoholverslaving. Als zij niet beschikt over een vaste woonplaats, dan komt de behandeling op losse schroeven te staan. Vanwege de behandeling kan haar situatie verbeteren en is er goede kans dat de overlastproblematiek gaat verdwijnen. Ook krijgt [gedaagde] op korte termijn huishoudelijke hulp en komt er een onderbewindstelling. [gedaagde] doet er alles aan om haar situatie te verbeteren. De overlast wordt met name door haar gasten veroorzaakt. [gedaagde] heeft stappen gezet om op korte termijn beter in staat te zijn om de overlastveroorzakers uit haar woning te weren. Volgens [gedaagde] ontbreekt bij Ymere een redelijk belang om tot ontruiming van de woning over te gaan.

3.De beoordeling

3.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarnaast moet er sprake zijn van een spoedeisend belang.
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het spoedeisend belang gegeven met de aard van de vordering. Ymere heeft er namelijk belang bij dat een eventuele overlast gevende situatie zo snel mogelijk wordt beëindigd. Na het vuurwerkincident is door de politie een buurtonderzoek verricht en hebben omwonenden aangegeven zich onveilig te voelen en de directe omgeving van de woning te vermijden. Ymere heeft als verhuurder de verplichting om aan haar huurders het rustige woongenot te verschaffen. Ymere heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat politie, gemeente en GGD is ingezet om de overlast te verminderen en om [gedaagde] te bewegen hulpverlening te accepteren. Gelet op de voortdurende overlast en de onbetwiste stelling van Ymere dat de politie verwacht dat op korte termijn door (een bezoeker van) [gedaagde] zich weer een incident zal voordoen, kan van Ymere niet worden verwacht dat zij eerst de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Ymere heeft dan ook een spoedeisend belang bij de vordering.
3.3.
Vervolgens moet beoordeeld worden of al dan niet aannemelijk is dat in een na dit kort geding eventueel te voeren bodemprocedure, de kantonrechter tot het oordeel zal komen dat [gedaagde] zodanige ernstige overlast heeft veroorzaakt dat de huurovereenkomst om die reden moet eindigen. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en zal hierna uitleggen waarom.
3.4.
Een huurder is verplicht zich als goed huurder te gedragen. Dit houdt in dat een huurder zich aan de afspraken in de huurovereenkomst moet houden en geen overlast voor omwonenden mag veroorzaken. Als een huurder in strijd hiermee handelt, dan komt hij zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen niet na.
3.5.
Uit de door Ymere overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde] al langere tijd structurele overlast veroorzaakt voor omwonenden. Ymere, politie en hulpverlening hebben [gedaagde] en haar bezoek herhaaldelijk aangesproken op hun gedrag. Op 28 november 2018 heeft Ymere [gedaagde] gewaarschuwd en gesommeerd een einde te maken aan de overlast die door haar en haar bezoekers wordt veroorzaakt. Ymere heeft [gedaagde] een laatste kans gegeven om zich als een goed huurder te gedragen. Op 30 september 2020 ziet de afdeling toezicht en handhaving van de gemeente [woonplaats] aanleiding om een eerste ambtelijke waarschuwing woonoverlast aan [gedaagde] te sturen. Zij verzoekt [gedaagde] onder andere om te stoppen met overlast gevend gedrag en hulp te zoeken voor haar alcoholverslaving. Op 2 juni 2023 nodigt Ymere [gedaagde] uit voor een gesprek omdat er opnieuw overlastmeldingen zijn binnengekomen. Het gesprek vindt op 6 juni 2023 plaats. [gedaagde] wordt te verstaan gegeven de laatste kans overeenkomst uit november 2018 na te leven. Op 30 augustus 2023 bericht Ymere aan [gedaagde] dat buurtbewoners en politie melden dat [gedaagde] of haar huisgenoten weer overlast veroorzaken en dat het gevoerde gesprek niet tot verbetering heeft geleid. Op 16 november 2023 vindt een explosie bij de woning plaats. Hierbij zijn de ramen van de voordeur gesneuveld en is de brievenbus uit de voordeur geblazen. De burgemeester van [woonplaats] verzoekt Ymere naar aanleiding van dit incident om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan. De burgemeester van [woonplaats] verstrekt Ymere in dat kader een bestuurlijke rapportage. Uit de rapportage blijkt dat over het jaar 2023 veelvuldig meldingen bij de politie zijn binnengekomen, zowel van [gedaagde] als van derden. Zo zou de woning van [gedaagde] vol zitten met verkeerde mannen, verkeerde [gedaagde] in beschonken toestand, stond een man met een mes voor de deur tegen de deur te trappen, was er sprake van geluidsoverlast en was er sprake van geschreeuw en ruzie in de woning. Naar aanleiding van het incident op 16 november 2023 heeft de politie omwonenden gesproken waarvan de grote meerderheid verklaart dat zij overlast en hinder ervaren van de gedragingen in en vanuit de onmiddellijke nabijheid van de woning.
Uit de stellingen van partijen en de in dit geding gebrachte stukken blijkt dat de overlast ondanks hulpverlening voortduurt. Weliswaar is het sommige periodes rustiger geweest, maar [gedaagde] vervalt daarna kennelijk weer in haar oude gedrag. [gedaagde] heeft dit alles niet (voldoende) weersproken. [gedaagde] voert wel aan dat juist anderen die haar opzoeken met name de overlast veroorzaken en dat zij het in haar situatie niet voor elkaar krijgt om dit te voorkomen, maar dat verweer treft geen doel. [gedaagde] is aansprakelijk voor de gedragingen van haar bezoek. [gedaagde] heeft zich niet, althans niet voldoende, ingespannen om te voorkomen dat haar bezoek overlast aan omwonenden bezorgen. Zij heeft geen, althans onvoldoende, maatregelen genomen om de overlast te doen eindigen. Dat kan zij niet aan Ymere tegenwerpen. Dit geldt temeer nu Ymere ter zitting onweersproken heeft gesteld dat met [gedaagde] is gesproken om te verhuizen onder de voorwaarde dat zij het contact verbreekt met de groep overlastgevers. [gedaagde] heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt. [gedaagde] voert verder nog aan dat er ook buren zijn die geen overlast van haar ondervinden, maar, noch daargelaten dat [gedaagde] dit niet heeft onderbouwd, neemt dit de ervaren overlast door de overige buren niet weg.
3.6.
Gelet op de ernst van het overlast gevende gedrag acht de kantonrechter het aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de huurovereenkomst moet worden ontbonden omdat [gedaagde] zich niet als goed huurder heeft gedragen en daarmee ernstig tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Van Ymere kan niet gevergd worden dat deze situatie in afwachting van een bodemprocedure nog langer blijft voortduren. Ymere is namelijk ook ten opzichte van haar overige huurders verantwoordelijk voor een ongestoord woongenot en een veilige woonomgeving. Het belang van [gedaagde] om de woning te kunnen blijven gebruiken, moet daarvoor wijken. De kantonrechter ziet wel dat [gedaagde] een groot belang heeft bij behoud van haar woning en dat dit belangrijk is inzake de behandeling voor de alcoholproblematiek. [gedaagde] heeft een verwijsbrief in het geding gebracht voor specialistische GGZ verslavingsproblematiek en zij heeft ter zitting aangevoerd dat zij huishoudelijke hulp zal krijgen en dat er een onderbewindstelling is aangevraagd. Daarmee heeft [gedaagde] echter onvoldoende aanknopingspunten gegeven om aan te nemen dat het overlast gevende gedrag op korte termijn zal eindigen. De behandeling is immers op vrijwillige basis. Eerder gemaakte afspraken en waarschuwingen heeft [gedaagde] niet ter harte genomen. Verder ontvangt [gedaagde] al langer hulp en heeft dit niet tot een oplossing geleid. [gedaagde] heeft niet (voldoende) onderbouwd waarom dit nu wel het gewenste effect zal hebben. Het belang van Ymere bij de ontruiming weegt in deze situatie zwaarder dan het belang van [gedaagde] om in de woning te mogen blijven.
3.7.
Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om op de beëindiging van de huurovereenkomst vooruit te lopen en de gevorderde ontruiming in deze procedure toe te wijzen. Omdat duidelijk is dat dit tot de onwenselijke situatie leidt dat [gedaagde] daardoor niet langer de beschikking heeft over eigen woonruimte, terwijl er op dit moment ook nog geen geschikte andere woonruimte voor haar is gevonden, heeft Ymere op de zitting aangegeven niet vast te houden aan een ontruimingstermijn van 7 dagen. De termijn voor ontruiming wordt - anders dan gevorderd - gesteld op 21 dagen na betekening van dit vonnis, teneinde [gedaagde] en de hulpverlening in staat te stellen een passende oplossing te vinden.
3.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ymere worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht 130,00
- salaris gemachtigde 747,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.148,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 21 dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Ymere zijn, en de sleutels af te geven aan Ymere,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Ymere tot op heden begroot op € 1.148,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Verhoef en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.