ECLI:NL:RBMNE:2024:1018

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
16/056366-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling poging tot afpersing in vereniging gepleegd op 23 februari 2023 in Almere

Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2010, die op 23 februari 2023 in Almere samen met anderen heeft geprobeerd om de eigenaar van snackbar [snackbar] af te persen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel niet zelf de afpersing heeft gepleegd, wel een belangrijke rol heeft gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van het delict. De verdachte heeft via Snapchat contact gehad met medeverdachten en heeft hen aangemoedigd om de overval te plegen. Tijdens de overval werd de snackbar bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij de verdachte buiten op de uitkijk stond. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte als medepleger van de poging tot afpersing moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 7 dagen en een taakstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn problematiek, en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/056366-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2010] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 13 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. M. Kamper, en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Diemen, naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van wat de deskundige de heer I. Haddad, jeugdreclasseringswerker van Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE), en van hetgeen de moeder van [verdachte] , mevrouw [A] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging zit als bijlage achter dit vonnis.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
primair:op 23 februari 2023 in [plaats] met een ander of anderen heeft geprobeerd om geld en/of andere waardevolle goederen, toebehorende aan snackbar [snackbar] en/of [slachtoffer ] te stelen, terwijl deze poging diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer ] ;
subsidiairten laste gelegd als een poging tot afpersing samen met een ander of anderen;
meer subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan de poging tot diefstal samen met een ander of anderen met geweld en/of bedreiging met geweld;
meest subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan de poging tot afpersing samen met een ander of anderen met geweld en/of bedreiging met geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen om de vervolging van [verdachte] te schorsen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat wettig en overtuigend is te bewijzen dat [verdachte] heeft geprobeerd om samen met een of meer anderen de diefstal met geweld te plegen. Als de rechtbank dit niet vindt, vindt de officier van justitie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] samen met een of meer anderen heeft geprobeerd [slachtoffer ] af te persen. De standpunten van de officier van justitie worden besproken in paragraaf 4.3, voor zover dat nodig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van [verdachte] vindt dat [verdachte] van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De standpunten van de raadsman worden ook besproken in paragraaf 4.3, voor zover dat nodig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair tenlastegelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] heeft geprobeerd samen met een of meer anderen een diefstal met geweld te plegen. De rechtbank zal [verdachte] daarom hiervan vrijspreken. Uit het dossier volgt namelijk dat geprobeerd is om geld te bemachtigen via afpersing en niet via diefstal. Uit de aangifte blijkt immers dat één van de jongens bij de snackbar naar binnen is gegaan met een vuurwapen of een voorwerp dat daarop lijkt en daarbij zou hebben gezegd ‘geef geld’. Hieruit volgt dat er is geprobeerd om de aangever te dwingen geld af te geven. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] of de medeverdachten een zogeheten ‘wegnemingshandeling’ hebben begaan, zoals zelf geld uit de kassa pakken. Zo’n wegnemingshandeling is juist kenmerkend voor diefstal. Omdat hier geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling is, is er ook geen poging diefstal.
Bewijsmiddelen voor het subsidiair tenlastegelegde [1]
1. [slachtoffer ] heeft volgens het
proces-verbaal van aangifte [2] van 23 februari 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben tijdens mijn werk als uitbater van mijn eigen snackbar [snackbar] , gevestigd in [plaats]
overvallen.. Op 23 februari 2023 was ik aan het werk in mijn snackbar.
Ik zag dat de jongen binnen kwam lopen. Ik zag dat hij zijn rechterhand in de plastic tas van Jumbo had. Ik zag dat hij richting de toonbank liep en dat hij in het aanlopen zijn hand uit de tas haalde. Ik zag vervolgens dat hij een zwartkleurig vuurwapen in zijn rechterhand vast hield. Ik hoorde hem zeggen: ‘Geef geld!’. Ik zag dat hij zijn rechterarm op mijn lichaam richtte.
Ik bedacht me geen moment en zonder er bij na te denken pakte zijn arm vast. Ik voelde dat hij zich losrukte. Ik zag en hoorde dat het wapen op de grond viel. Ik zag vervolgens dat de jongen achterover op de grond viel. Ik heb vervolgens het klapdeurtje geopend en wilde achter hem aan gaan. Ik zag dat hij overeind kwam en richting de ingang ging. Ik zag vervolgens dat zijn schoenen tijdens het vluchten uitgingen en achterbleven in de winkel. Ik heb het wapen van de grond opgepakt en onder mijn toonbank gelegd. Er is geen geld weggenomen en er is niemand gewond geraakt.
2. [medeverdachte 1] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor verdachte [3] van 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: Waarom heb jij je vandaag gemeld op het politiebureau?
A: Een jongen heeft mij toegevoegd op snapchat en vroeg of ik snel geld wilde verdienen. Ik heb daar toen ja op gezegd. Maar uiteindelijk wilde ik het toch niet en heb ik nee gezegd maar diegene zei toen dat kan niet meer. Toen zeiden ze me dat ik donderdag moest komen. Ik wou niet komen maar het moest. Toen moest ik de nachtwinkel in [plaats] eigenlijk overvallen. Dat kon ik gewoon niet en dat wou ik ook niet doen. Toen was ik weggegaan van daar. Toen zeiden ze dat ik het moest doen anders zouden ze me ter plekke neersteken. Toen zeiden ze dat ik de kebabzaak moest overvallen.
V: Had je met één persoon contact of waren er ook nog anderen?
A: Drie mensen.
V: Wanneer had je contact met die andere twee?
A: Gewoon elke dag want we zaten in een groep samen. Dat was ook over Snapchat.
V: Wie waren die andere die in die groep zaten?
A: Ik weet alleen hun bijnaam, [bijnaam 1] en [bijnaam verdachte] en dan die andere dat was [bijnaam 3] .
V: Wat zei [bijnaam 3] dinsdag tegen jou?
A: Dat ik mij niet zo druk moest maken over die dag. Dat we gewoon jobs gingen doen. Hij zei gewoon dat ik schijt moest hebben en dat ik moest doen alsof het niet echt was gewoon doen.
V: Want wie bepaalde welke jobs er werden gedaan?
A: Vooral [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] .
V: [bijnaam verdachte] is [bijnaam verdachte] ?A: Ja.
V: Wie zei dat je donderdag weer moest komen?
A: [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] .
V: En voor je die kebabzaak ging beroven, wie waren er toen bij?
A: [bijnaam verdachte] , [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2] .
V: Had je die [bijnaam medeverdachte 2] voor die dag weleens gezien of gesproken?
A: Nee, [bijnaam medeverdachte 2] had voor mij die job klaargezet en van hem zou ik het geld krijgen en van hem heb ik het wapen gekregen.
V: Wat moest je met dat wapen doen?
A: Richten.
V: En als die persoon niet mee zou werken?
A: In zijn been schieten zei hij maar dat zou ik sowieso niet doen. En als hij niet luisterde met dat wapen op zijn hoofd slaan.
O: Verbalisanten laten foto van verdachte [verdachte] aan verdachte zien.
V: Wie is dit?
A: Dit is [bijnaam 2 verdachte] dat was de meest aardige van ze allemaal.
V: Zijn bijnaam was?
A: [bijnaam verdachte] .
O: Verbalisanten laten foto van verdachte [medeverdachte 2] aan verdachte zien.
V: Wie is dit?
A: Dat is [bijnaam medeverdachte 1] .
O: Verbalisanten laten foto van [medeverdachte 3] aan verdachte zien.
V: Wie is deze persoon?
A: Dat is [bijnaam medeverdachte 2] .
V: Dus als ik het goed begrijp zijn die personen die zijn aangehouden wel de drie jongens die erbij waren bij de overval en [bijnaam medeverdachte 2] dan degene waar je het wapen van kreeg en die andere jongens waarmee je ook in de groep zat?
A: Ja.
3. [medeverdachte 3] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor verdachte [4] van 6 maart 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
V: [verdachte] ( [bijnaam 2 verdachte] ) wordt ‘ [bijnaam verdachte] ’ genoemd. Klopt dat?
A: Ja
V: [medeverdachte 2] wordt ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ genoemd. Klopt dat?
A:Ja
V: Jou noemen ze de dan ‘ [bijnaam medeverdachte 2] ’. Klopt dat?
A: Ja.
0: Derde gedeelte
"V: Twee getuigen hadden de jongen die de overval pleegde voor de overval gezien met drie
andere jongens. Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja dat is waar want er was een auto die had ons gefilmd en die ging rondjes rijden om naar mij te zoeken.
V: Wie zijn deze jongens?
A: Dat waren die [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte]
V: Dus als ik het goed begrijp moeten dat [bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam verdachte] zijn?
A: Ja."
Bron: Proces-verbaal van verhoor verdachte nummer: MD2R023032-59
V: Wat kun jij ons hier over vertellen?
A: Dat heb ik al in mijn eerdere verklaring gezegd. Ik blijf daarbij.
4. [getuige] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor getuige [5] van 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op dat moment zie ik vier jonge jongens de [straat] inlopen. Die vier jongens stapte de steeg in waarbij ze heel erg hun best leken te doen om hun gezicht te bedekken door een col of een kledingstuk. Als er mensen op straat liepen draaide ze zich om of probeerde uit zicht te komen. Daarbij waren ze zenuwachtig en was het heel opvallend gedrag in combinatie met die grote tas die de ene jongen bij zich hield. Ook doken ze telkens steegjes in.
5. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [6] van 24 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Verdachte [medeverdachte 2] is aangehouden en de gegevensdrager werd in beslag genomen. Ik deed een zoekslag in de veiliggestelde data van de telefoon.
Op donderdag 2 februari 2023 een gesprek waarbij [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] een filmpje van een Tiktok account stuurt van een [Tiktok account 2] . [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] geeft vervolgens aan "hij gaat racen voor ons" dit betekent "hij gaat beroven voor ons".
Op woensdag 22 februari 2023 werd gesproken over dat iemand zegt dat hij een Van der Valk gaat boeken en dan veel werk gaat doen. [Tiktok account 3] #m.i.s en [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] vragen zich af wie dat gaat betalen aangezien de mannen geen geld hebben en lachen ze uit. Verder in het gesprek volgt een audiobericht waarin [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] het volgende zegt: "he [C] en [B] komen morgen, ik heb ze een beetje bang gemaakt." In het verdere gesprek geven ze aan dat [B] gestuurd wordt uit Zeewolde. Het gaat daarna kort over en eventuele betaling en wat ze gaan doen morgen. Hierbij wordt aangegeven sowieso die parfum, [winkel] 's oso en Marktplaats. Even verderop word er gesproken over een macdonalds racen (overvallen/beroven).
Donderdag 23 februari 2023 is er een chatgesprek tussen [Tiktok account 3] #m.i.s en [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] waarin door [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] v aangegeven wordt dat [winkel] om vijf uur laar is en dat ze hem daarna [winkel] gaan beroven. 256 [Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] geeft aan dat de scooter geregeld wordt. Vervolgens volgen er twee foto's waarop een zwarte scooter te zien is met een aantal personen.
Namen
[Tiktok account 1] [bijnaam verdachte] betreft hiermee [verdachte] en [Tiktok account 3] #m.i.s [medeverdachte 2] .
6. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een
proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [plaats] ) [7] van 28 februari 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 23 februari 2023 kwamen wij, naar aanleiding van een overval op een snackbar, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] in [plaats] .
Achter de toonbank zagen wij onder de kassa op een plank een vuurwapen liggen. Wij zagen dat de patroonhouder nog in het vuurwapen zat. Ik, verbalisant [verbalisant 2] ,
heb deze patroonhouder uit het wapen verwijderd en veiliggesteld voor nader onderzoek
onder SIN AAQI7423NL. Ik zag dat er geen patronen in de houder zat. Tevens heb ik de kamer gecontroleerd, ik zag dat deze leeg was. Ik heb het vuurwapen veiliggesteld voor nader onderzoek en voorzien van SIN AAPD6055NL.
7. Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage [8] van 7 maart 2023 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
SIN: AAPD6055NL (pistool) en AAQI7423NL (patroonmagazijn)
Wapen: nabootsing vuurwapen, veerdrukpistool geschikt voor bedreiging of afdreiging (foto’s 1 t/,m3)
Categorie: I sub 7
Bewijsoverweging voor het subsidiair tenlastegelegde
Wat is er gebeurd?
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat er op 23 februari 2023 is geprobeerd om [slachtoffer ] , die werkzaam is bij snackbar [snackbar] , af te persen door een nepwapen te gebruiken. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat hier meerdere personen bij betrokken zijn geweest.
[B] meldt zich uit zichzelf bij de politie en verklaart dat hij via Snapchat is benaderd om een overval te plegen. Hij zegt dat hij is bedreigd en hij bekent dat hij heeft geprobeerd om de snackbareigenaar af te persen. Zijn verklaring wordt bevestigd door verschillende stukken uit het dossier. Zo zit er in het dossier ten eerste een uitwerking van een afgeluisterd telefoongesprek tussen [B] en een onbekend gebleven man (waarschijnlijk [B] ). [B] weet niet dat hij wordt afgeluisterd en zegt dat hij gedwongen is om een overval te plegen en dat [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam 2 verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] hierbij waren. Uit het gesprek blijkt ook dat hij na de overval bang is voor deze jongens. Ten tweede zit in het dossier een WhatsApp-gesprek tussen [B] en zijn moeder waar dit ook uit blijkt. [B] zegt in dit gesprek dat hij een ‘gun’ kreeg van [medeverdachte 3] . Op het wapen dat na de overval is gevonden bij de snackbar, is DNA gevonden dat zeer waarschijnlijk van [medeverdachte 3] is. Tot slot wordt het verhaal van [B] ook bevestigd door de verklaring die [B] [naam] heeft afgelegd. [B] verklaart namelijk dat [bijnaam 2 verdachte] hem heeft verteld dat zij van plan waren om een overval te plegen.
Heeft [verdachte] een rol gespeeld?
[verdachte] heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij niets met de poging tot afpersing te maken heeft gehad. Hij was buiten met de jongens aan het chillen toen medeverdachte [medeverdachte 1] opeens een wapen tevoorschijn haalde en zei dat hij een overval wilde plegen. [verdachte] heeft verteld dat hij heeft geprobeerd om [B] over te halen om dit niet te doen, maar dat [B] hem toen heeft bedreigd. Ook heeft [verdachte] verteld dat hij vervolgens uit nieuwsgierigheid is blijven kijken. Toen de politie kwam, is hij weggerend, omdat de andere jongens dit ook deden. Hij weet niet precies waarom.
[verdachte] zegt wel dat hij niets te maken heeft met de afpersing, maar de rechtbank vindt toch wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen heeft geprobeerd om de eigenaar van de snackbar af te persen. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
In veel dossierstukken komen bijnamen voorbij. Volgens de politie zijn de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte] ’, ‘ [bijnaam verdachte] ’ en ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ van [verdachte] . De raadsman van [verdachte] heeft betoogd dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ ook zou kunnen staan voor iets anders, zoals ‘Zwarte Schoen’. Gelet op de gehele context zoals deze hierboven uiteen is gezet, vindt de rechtbank dit niet aannemelijk. De rechtbank is ervan overtuigd dat zowel ‘ [bijnaam verdachte] ’, ‘ [bijnaam verdachte] ’ als ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ de bijnamen zijn van [verdachte] . Dat komt door de verklaringen van [B] en [medeverdachte 3] . [B] herkent [verdachte] op de foto als de jongen die hij kent als ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ of ‘ [bijnaam verdachte] ’. [medeverdachte 3] zegt tijdens het verhoor dat de bijnamen van [verdachte] ‘ [bijnaam verdachte] ’ en ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ zijn.
Omdat de rechtbank heeft vastgesteld wat de bijnamen zijn van [verdachte] , kan op grond van alle stukken in het dossier worden nagegaan wat er is gebeurd, en wat de rol van [verdachte] is geweest. Daarbij is belangrijk dat de raadsman heeft bepleit dat de verklaring van [B] niet betrouwbaar zou zijn. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van [B] wel betrouwbaar is en neemt zijn verklaring als uitgangspunt bij het vaststellen van de feiten, omdat zijn verklaring door verschillende stukken uit het dossier wordt bevestigd.
Nauwe en bewuste samenwerking
Om vast te kunnen stellen dat [verdachte] als medepleger betrokken was bij de afpersing van [slachtoffer ] moet vast staan dat er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking was tussen [verdachte] en (in ieder geval) [B] . Volgens de raadsman was zo’n samenwerking er niet.
Vast staat dat [verdachte] niet met [B] binnen was toen de afpersing plaatsvond. Toch kan er ook dan een nauwe en bewuste samenwerking zijn, omdat ook moet worden gekeken naar gedrag van [verdachte] en de medeverdachten vóór en na de afpersing. Als een nauwe en bewuste samenwerking kan worden vastgesteld, is [verdachte] medeverantwoordelijk voor alle handelingen die rondom de afpersing hebben plaatsgevonden. Juridisch gezien is [verdachte] dan medepleger. Daarvoor is nodig dat de materiële of intellectuele bijdrage van [verdachte] aan het plegen van het delict van voldoende gewicht is. Of een bijdrage van voldoende gewicht is hangt af van de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en of hij zich op een geschikt moment heeft teruggetrokken. Omdat [verdachte] tijdens de afpersing buiten stond, had hij geen of een geringe rol in de uitvoering van het delict. Dit betekent dat [verdachte] pas een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd als hij een grote(re) rol in de voorbereiding heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat er wel een nauwe en bewuste samenwerking is geweest, vanwege het volgende.
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte] ’, ‘ [bijnaam verdachte] ’ en ‘ [bijnaam 2 verdachte] ’ van [verdachte] zijn. Uit het dossier blijkt dat hij in ieder geval vanaf 2 februari 2023 met medeverdachten via Snapchat contact heeft gehad over de overval. Op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 2] is een gesprek gevonden tussen hem en [verdachte] , waarin onder meer wordt gesproken over ‘racen’ (straattaal voor ‘beroven’). [verdachte] zegt vervolgens in dit gesprek op 22 februari 2023 (een dag voor het incident) onder andere het volgende: ‘
He [C] en [B] komen morgen, ik heb ze een beetje bang gemaakt’.
Uit de verklaring van [B] blijkt dat hij elke dag contact had met de jongens via Snapchat en dat [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] bepaalden welke ‘jobs’ er werden gedaan. Ook zegt hij dat hij naar [plaats] moest komen om een overval te plegen. Hij spreekt op het station van [plaats] af met [verdachte] . In de bibliotheek bespreken ze vervolgens de plannen voor de overval, waarna de jongens gezamenlijk naar de snackbar gaan. Uit de verklaring van getuige [getuige] blijkt dat de jongens met zijn vieren rondom de snackbar lopen en hun gezicht proberen te verbergen. [B] gaat naar binnen en probeert de man achter de kassa af te persen. Dit mislukt en hij rent naar buiten. [verdachte] staat met de andere jongens buiten bij de snackbar. Zij rennen achter [B] aan.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en in ieder geval [B] vast is komen te staan. Hoewel de poging tot afpersing niet gezamenlijk is uitgevoerd, is [verdachte] betrokken bij het plan en heeft hij [B] onder druk gezet om het plan uit te voeren. Daarmee is de bijdrage van [verdachte] aan de afpersing naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat dit kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 23 februari 2023 te [plaats] , , tezamen en in vereniging met anderen, , ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer ] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [slachtoffer ] en/of voornoemde snackbar , met zijn mededaders- naar voornoemde snackbar zijn gelopen;- met gezicht bedekkende kleding, een tas en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de nabijheid van/ voornoemde snackbar /hebben rondgelopen; - vervolgens met gezicht bedekkende kleding, een tas inhoudende een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voornoemde snackbar is binnengegaan; - vervolgens in voornoemde snackbar een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit voornoemde tas heeft gepakt; - vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het lichaam van die [slachtoffer ] , heeft gericht en aan die [slachtoffer ] heeft getoond en- daarbij heeft gezegd "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 7 dagen, met aftrek van het voorarrest;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan een gedeelte van 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de algemene en bijzondere voorwaarden zoals deze zijn verzocht door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat er een lange schorsingsperiode is geweest met zware voorwaarden, waaronder een avondklok.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan [verdachte] op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder op het volgende gelet.
Ernst van het feit
[verdachte] heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een poging tot een gewelddadige afpersing. Het slachtoffer stond in zijn snackbar en werd in de avond door één van de medeverdachten overvallen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Hierbij heeft de medeverdachte het slachtoffer met dit wapen bedreigd en gezegd dat hij geld wilde. Dat het bij een poging is gebleven, is niet aan [verdachte] of de medeverdachten te danken. Dit komt doordat het slachtoffer zelf op dat moment snel kon handelen en ervoor zorgde dat de medeverdachte de snackbar weer verliet. Hoewel [verdachte] de afpersing niet zelf heeft gepleegd, heeft hij hier wel een groot aandeel in gehad. Hij heeft in de voorbereiding van deze overval een belangrijke rol gespeeld door onder andere te regelen dat [B] de afpersing zou plegen. Hij en medeverdachten hebben een (kwetsbare) jongere voor hun karretje gespannen om de klus te klaren. De rechtbank vindt het verontrustend dat [verdachte] op zo’n jonge leeftijd hiertoe in staat was; op het moment van het incident was [verdachte] pas twaalf jaar oud.
Door het handelen van [verdachte] en de medeverdachten is er een gevoel van angst en onveiligheid ontstaan bij het slachtoffer. [verdachte] en de medeverdachten hebben in het geheel niet nagedacht over het leed dat zij het slachtoffer hadden kunnen aandoen. Zij hebben vooral gedacht aan hun eigen persoonlijke en financiële belangen. De rechtbank rekent dit [verdachte] zwaar aan.
De rechtbank rekent [verdachte] ook aan dat een gewapende overval meestal tot grote onrust leidt en bovendien een grote inbreuk vormt op het gevoel van veiligheid van de bezoekers en medewerkers van de betreffende (buurt)cafetaria. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het gewelddadige karakter van de poging tot afpersing, waardoor ook de rechtsorde ernstig is geschokt en in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg worden gebracht.
De rechtbank vindt het verder erg verontrustend dat [verdachte] stellig blijft ontkennen, ondanks het nodige bewijs in het dossier. Zelfs ter zitting blijft hij erbij dat hij er van tevoren niets van wist, ook toen de rechtbank hem bepaalde details uit het dossier voorhield die juist erop wijzen dat hij er wél van wist. Hiermee geeft [verdachte] geen openheid van zaken en neemt hij geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen. De rechtbank vindt het jammer en zorgelijk dat [verdachte] niet heeft willen of kunnen vertellen wat er echt is gebeurd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van [verdachte] kennis genomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie over [verdachte] van 2 januari 2024;
  • een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 31 mei 2023, opgemaakt door K. Lampe, klinisch psycholoog;
  • een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 6 februari 2024, opgemaakt door H. Hakvoort, raadsonderzoeker;
  • een rapport van SAVE van 30 januari 2024, opgemaakt door I. Haddad, jeugdreclasseringswerker.
Justitiële documentatie
Uit de uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat [verdachte] niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Het advies van de gedragsdeskundige
Uit het rapport van de gedragskundige volgt dat er bij [verdachte] sprake is van een oppositionele opstandige stoornis. Daarnaast zijn er kenmerken vanuit het neuropsychologische profiel van [verdachte] die laten zien dat hij slecht overzicht kan houden. Verder is zijn gewetensfunctie nog onrijp (deels door zijn leeftijd), is er sprake van sociale onhandigheid, prikkelgevoeligheid en beperkte frustratietolerantie. Al deze problematiek was aan de orde op het moment van het plegen van het tenlastegelegde en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Bij een bewezenverklaring adviseert de klinisch psycholoog om [verdachte] het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt ingeschat als matig en is deels afhankelijk van de in te zetten interventies. Het is van belang dat [verdachte] meer zingeving en autonomie in zijn leven krijgt en ervaart. Passend onderwijs, meer rust tussen ouders, een dagelijkse duidelijke structuur en uiteindelijk de rust en ruimte om aan zichzelf ‘toe te komen’, wordt gezien als helpend in het voorkomen van eventuele recidive.
Het advies van de Raad
Uit het rapport van de Raad volgt dat [verdachte] een jongen is die momenteel op meerdere leefgebieden problemen ervaart. Zo zijn er thuis problemen omdat hij zich niet altijd aan de regels houdt en hij inconsequent hierop wordt aangesproken. Ook is hij meerdere keren weggelopen en heeft er een kinderbeschermingsmaatregel gelopen. Daarnaast zijn er op dit moment ook problemen op school. [verdachte] gaat al een tijdje niet meer naar school en volgt thuisonderwijs.
Volgens de Raad is het belangrijkste dat [verdachte] qua schoolgang op een plek komt die aansluit bij wat [verdachte] nodig heeft en kan anticiperen op de gedragsproblemen die [verdachte] de afgelopen tijd op school heeft laten zien. Het is van belang dat er een nieuwe schoolplek voor [verdachte] gevonden wordt en dat hij niet nog langer thuis zit. Daarnaast is het volgens de Raad van belang dat er ingezet gaat worden op de problemen die [verdachte] ervaart en die onderliggend zijn aan zijn gedragsproblematiek. Dit kan echter pas als de context van [verdachte] meer stabiel is en hij met een ‘rustig brein’ hieraan kan gaan werken. De Raad adviseert om deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen onder de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd in het rapport.
Het advies van de jeugdreclassering
De jeugdreclasseringswerker heeft een rapport geschreven en is ook ter zitting verschenen om het een en ander toe te lichten. De jeugdreclasseringwerker onderschrijft het belang van scholing. [verdachte] gaat momenteel niet naar school en er is niet binnen korte termijn zicht op een nieuwe school. De jeugdreclasseringswerker wil [verdachte] graag aanmelden voor [school] en hij zou dit graag willen toevoegen aan de bijzondere voorwaarden die al in het rapport zijn geadviseerd. Daarnaast zou hij [verdachte] willen aanmelden voor een behandeling bij de Waag en hem willen koppelen aan een coach vanuit Samen Sterk. De afgelopen periode is erg moeizaam geweest, er zijn al veel dingen geprobeerd en het is lastig om erachter te komen wat er echt bij [verdachte] speelt. Het is positief dat het erop lijkt dat de school het enige echt problematische gebied is.
SAVE adviseert de rechtbank om een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het rapport, met als aanvullende voorwaarde meewerken aan [school] .
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij graag zijn diploma wil halen. Hij begrijpt het advies van de Raad en de jeugdreclasseringswerker en zou graag naar [school] gaan.
De op te leggen straf
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de gedragsdeskundige over. Gelet op [verdachte] gediagnosticeerde stoornissen en problematiek, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] beperkt werd in zijn keuzevrijheid en daarmee niet geheel vrij zijn wil kon bepalen. De rechtbank acht [verdachte] daarom in een verminderde mate toerekeningsvatbaar.
Alles overwegend acht de rechtbank een jeugddetentie van 7 dagen, met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft doorgebracht, en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden zoals deze door SAVE zijn geadviseerd en door de officier van justitie zijn gevorderd. De rechtbank hoopt dat de bijzondere voorwaarden [verdachte] zullen helpen en dat hij een fijne plek zal vinden waar hij naar school kan, zodat hij kan werken aan zijn toekomst. Het voorwaardelijke deel van de taakstraf is bedoeld om [verdachte] ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen en om [verdachte] , gelet op zijn jonge leeftijd en aanwezige problematiek, de noodzakelijk geachte begeleiding en behandeling in een verplicht kader op te leggen. De bijzondere voorwaarden zijn bedoeld om bij te dragen aan een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [verdachte] en (mede daardoor) ertoe bij te dragen dat [verdachte] zich in de toekomst niet opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten. Gelet op de aanwezige problematiek van [verdachte] acht de rechtbank een proeftijd van twee jaren op zijn plaats.
De rechtbank is van oordeel dat in de hoogte van de straf voldoende rekening is gehouden met de langere schorsingsperiode met beperkingen die [verdachte] al heeft ondergaan.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n,, 77x, 77y, 77z, 77aa en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
7 (zeven) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 (zestig) dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat van deze straf
60 (zestig) urenniet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
  • meewerkt aan een positief gestructureerde daginvulling in de vorm van school/dagbesteding en de regels die daar gelden, aangeboden door [school] of een soortgelijke door de jeugdreclassering te bepalen instelling;
  • meewerkt aan een gestructureerde positieve vrijetijdsbesteding;
  • meewerkt aan (aanvullende) hulpverlening en/of behandeling (zoals bijvoorbeeld PMT of AR bij de Waag [plaats] ), indien en zolang de jeugdreclasseringswerker dit nodig acht;
  • meewerkt aan voortzetten van de begeleiding van de kindercoach vanuit Cumulus Home, voor zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij aan de gecertificeerde instelling, te weten SAVE [plaats] , opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. R.A. Hebly en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
Mr. I. Helmich is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (andere) waardevolle goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer ] en/of snackbar [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer ] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met één of meer van zijn mededader(s)
- naar voornoemde snackbar is/zijn gelopen en/of
- met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de nabijheid van/rondom voornoemde snackbar heeft/hebben (rond)gelopen en/of
- (vervolgens) met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas inhoudende een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of
- (vervolgens) in voornoemde snackbar een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit voornoemde tas heeft/hebben gepakt en/of
- (vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer ] , in elk geval naar/op die [slachtoffer ] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer ] heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer ] en/of (de eigenaar en/of medewerker van) de snackbar [snackbar] te dwingen
tot de afgifte van geld en/of (andere) waardevolle goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer ] en/of voornoemde snackbar en/of een derde toebehoorde(n), met één of meer van zijn mededader(s)
- naar voornoemde snackbar is/zijn gelopen en/of
- met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de nabijheid van/rondom voornoemde snackbar heeft/hebben (rond)gelopen en/of
- (vervolgens) met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas inhoudende een (op

een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of

- (vervolgens) in voornoemde snackbar een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit voornoemde tas heeft/hebben gepakt en/of
- (vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die

[slachtoffer ] , in elk geval naar/op die [slachtoffer ] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer ] heeft/hebben getoond en/of

- (daarbij) heeft/hebben gezegd "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- op de uitkijk heeft gestaan,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 23 februari 2023 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om geld en/of (andere) waardevolle goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer ] en/of snackbar [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer ] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- naar voornoemde snackbar is/zijn gelopen en/of
- met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de nabijheid van/rondom voornoemde snackbar heeft/hebben (rond)gelopen en/of
- (vervolgens) met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas inhoudende een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of
- (vervolgens) in voornoemde snackbar een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit voornoemde tas heeft/hebben gepakt en/of
- (vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer ] , in elk geval naar/op die [slachtoffer ] heeft/hebben gericht en/of aan die [slachtoffer ] heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 2 februari 2023 tot en met 23 februari 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door

- in (een) chatgesprek(ken) over een plan en/of (een) potentiële pleger(s) en/of (een) potentiële pleegplaats(en) te spreken/schrijven/typen en/of
- mee te gaan/te lopen naar de snackbar en/of
- donkere en/of gezichtsbedekkende kleding te dragen en/of
- die [medeverdachte 1] aan te sporen en/of te dwingen naar de snackbar te gaan en/of
- die [medeverdachte 1] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te verschaffen en/of
- de pinpas van die [medeverdachte 1] mee te nemen en/of
- weg te rennen;
- op de uitkijk heeft gestaan;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 23 februari 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer ] en/of (de eigenaar en/of medewerker van) de snackbar [snackbar] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (andere) waardevolle goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer ] en/of voornoemde snackbar en/of een derde toebehoorde(n),
- naar voornoemde snackbar is/zijn gelopen en/of
- met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de nabijheid van/rondom voornoemde snackbar heeft/hebben (rond)gelopen en/of
- (vervolgens) met gezichtsbedekkende kleding en/of een tas inhoudende een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of
- (vervolgens) in voornoemde snackbar een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit voornoemde tas heeft/hebben gepakt en/of getoond en/of
- (vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer ] , in elk geval naar/op die [slachtoffer ] heeft/hebben gericht en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 2 februari 2023 tot en met 23 februari 2023 te [plaats] , in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- in (een) chatgesprek(ken) over een plan en/of (een) potentiële pleger(s) en/of (een) potentiële pleegplaats(en) te spreken/schrijven/typen en/of
- mee te gaan/te lopen naar de snackbar en/of
- donkere en/of gezichtsbedekkende kleding te dragen en/of
- die [medeverdachte 1] aan te sporen en/of te dwingen naar de snackbar te gaan en/of
- die [medeverdachte 1] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te verschaffen en/of
- de pinpas van die [medeverdachte 1] mee te nemen en/of
- weg te rennen;
- op de uitkijk heeft gestaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 mei 2023, genummerd MD2R023032 (onderzoek Humber), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 381. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 152-154.
3.Pagina’s 107 tot en met 118.
4.Pagina’s 217-223.
5.Pagina’s 173 tot en met 174.
6.Pagina’s 254 tot en met 287.
7.Pagina’s 232-234.
8.Pagina’s 228-231.