Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser] ,2. [eiseres] ,
1.Procesverloop
2.De beoordeling
€ 480.000,- had gevraagd, heeft [gedaagde] meer informatie gegeven. [bedrijf 1] heeft op zijn verzoek een tweede versie van de afwijzingsbrief gestuurd, waarin het bedrag van € 480.000,- is genoemd. Dit nam de twijfel van [eiser] c.s. echter niet weg, integendeel: zij stelden vervolgens dat de tweede brief niet echt zou zijn. Daarom heeft [bedrijf 1] op verzoek van [gedaagde] op 9 oktober 2023 schriftelijk bevestigd dat beide afwijsbrieven van haar afkomstig zijn. Voor zover dat op 2 juni 2023 nog niet duidelijk was, had voor [eiser] c.s. dus in ieder geval op dat moment duidelijk kunnen zijn dat [gedaagde] op de juiste wijze een beroep op het financieringsvoorbehoud had gedaan.