ECLI:NL:RBMNE:2024:1007

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10912596
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woonruimte wegens overlast door onderbewindgestelde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en de bewindvoerder van de heer [onderbewindgestelde]. De eiseres, [eiseres], heeft de ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] gevorderd wegens ernstige overlast die hij veroorzaakt voor medebewoners. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [onderbewindgestelde] sinds 1 maart 2021 woonruimte huurt van [eiseres] en dat hij zich niet als een goed huurder gedraagt. Er zijn meerdere klachten over zijn gedrag, waaronder geschreeuw, muziek in de nacht, en vervuiling. Ondanks herhaalde waarschuwingen heeft [onderbewindgestelde] zijn gedrag niet verbeterd, wat heeft geleid tot de vordering van [eiseres] om de woning te ontruimen.

De bewindvoerder van [onderbewindgestelde] is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de overlast die [onderbewindgestelde] veroorzaakt. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen, maar in plaats van de gevorderde termijn van twee dagen, heeft zij een termijn van veertien dagen vastgesteld. Dit biedt [onderbewindgestelde] voldoende tijd om de woning te ontruimen en om te voorkomen dat hij dakloos wordt.

Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 943,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kantonrechter heeft in haar beslissing rekening gehouden met de belangen van zowel [eiseres] als [onderbewindgestelde] en de noodzaak om een oplossing te vinden voor de overlastsituatie.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10912596 \ UV EXPL 24-21
Vonnis in kort geding van 29 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. M.J. Jeths,
tegen
[gedaagde] in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van de heer [onderbewindgestelde],
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding
 de mondelinge behandeling van 15 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
 de verstekverlening tegen de niet-verschenen gedaagde.

2.De beoordeling

Partijen in deze zaak
2.1.
Het gaat in deze zaak feitelijk om [eiseres] en de heer [onderbewindgestelde] (hierna: [onderbewindgestelde] ). Omdat [onderbewindgestelde] onder bewind staat, is niet hijzelf, maar zijn bewindvoerder partij in deze procedure. Voor het leesgemak wordt in dit vonnis over [onderbewindgestelde] gesproken, tenzij het specifiek over zijn bewindvoerder gaat.
Kern van de zaak
2.2.
[onderbewindgestelde] huurt woonruimte van [eiseres] . Hij veroorzaakt veel overlast. [eiseres] vordert daarom dat de woning ontruimd wordt. Dit wijst de kantonrechter toe. Wel krijgt [onderbewindgestelde] daarvoor veertien dagen in plaats van slechts twee dagen.
De situatie: [onderbewindgestelde] veroorzaakt overlast
2.3.
Sinds 1 maart 2021 huurt [onderbewindgestelde] woonruimte aan het [adres] , in het project [project] in [plaats] . Daar wonen reguliere huurders, statushouders en personen die maatschappelijke begeleiding nodig hebben. [eiseres] is de verhuurder. Naast [onderbewindgestelde] en [eiseres] is ook [organisatie] partij bij de huurovereenkomst. [organisatie] verleent aan [onderbewindgestelde] woonbegeleiding.
2.4.
In de huurovereenkomst is bepaald dat deze kan worden ontbonden als [onderbewindgestelde] zich niet als een goed huurder gedraagt, bijvoorbeeld als hij overlast of hinder voor andere bewoners veroorzaakt. [1]
2.5.
Vanaf 16 juni 2022 houdt de beheerder van [project] een dossier bij met klachten en meldingen over [onderbewindgestelde] . Daaruit blijkt dat [onderbewindgestelde] met regelmaat veel overlast veroorzaakt voor zijn medebewoners. Het gaat bijvoorbeeld om veel geschreeuw en muziek in de nacht, het vernielen en stelen van spullen en om ernstige vervuiling. Ook bij de politie zijn diverse meldingen over [onderbewindgestelde] gedaan.
2.6.
[onderbewindgestelde] is verschillende keren op zijn gedrag aangesproken. Dat heeft niet tot een verbetering geleid. Verschillende medebewoners hebben aan [eiseres] aangegeven dat de situatie voor hen onhoudbaar is geworden, omdat zij zoveel last van [onderbewindgestelde] hebben. Deze medebewoners vertellen in hun meldingen ook dat zij erg begaan zijn met [onderbewindgestelde] , en dat zij denken dat hij meer zorg nodig heeft dan hij in [project] kan krijgen. Ook twee begeleiders van [organisatie] hebben op de zitting aan de kantonrechter verteld dat [project] op dit moment niet meer de juiste plek voor [onderbewindgestelde] is.
[eiseres] wil dat de woning wordt ontruimd
2.7.
[eiseres] heeft aangekondigd dat zij de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] wil ontbinden op grond van het feit dat hij zich niet als een goed huurder gedraagt. Vooruitlopend daarop vraagt zij de kantonrechter om, bij wijze van voorlopige voorziening, de bewindvoerder op te dragen om de woning aan het [adres] te laten ontruimen. Deze ontruiming zou wat [eiseres] betreft binnen twee dagen na betekening van het vonnis in kort geding moeten plaatsvinden.
De bewindvoerder is niet verschenen
2.8.
De bewindvoerder is niet verschenen in kort geding. Zij heeft dit vooraf aangekondigd en aangegeven dat er geen verweren zijn en dat zij graag op de kosten wil letten.
De beslissing van de kantonrechter: ontruiming op een termijn van veertien dagen
2.9.
Omdat de bewindvoerder verstek heeft laten gaan, wordt er geen verweer gevoerd. Dat betekent dat de kantonrechter alleen moet toetsen of [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, en of de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Dat laatste houdt in dat de vordering alleen wordt afgewezen als op het eerste gezicht duidelijk is dat wat de eiser wil, op grond van de wet niet kan.
2.10.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming. [onderbewindgestelde] veroorzaakt zoveel overlast dat niet gewacht kan worden tot in een bodemprocedure over de ontbinding en ontruiming is geoordeeld. De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom wordt de gevorderde ontruiming toegewezen. Wel bepaalt de kantonrechter een ruimere termijn dan gevorderd, namelijk veertien dagen (twee weken) in plaats van twee dagen. Dit wordt hierna toegelicht.
2.11.
[eiseres] heeft op de zitting uitgelegd dat zij samen met [organisatie] en met betrokken instanties (onder meer de gemeente) wil proberen te voorkomen dat [onderbewindgestelde] na de ontruiming dakloos wordt. [eiseres] zal in dat verband flexibel omgaan met de ontruimingstermijn. De reden dat zij toch een hele korte termijn heeft gevorderd, is dat juist zo’n korte termijn dingen in beweging kan zetten. Met andere woorden: onder tijdsdruk komt er soms sneller een oplossing.
2.12.
De kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan de intenties van [eiseres] . Integendeel: op de zitting heeft [eiseres] laten zien dat zij zich, samen met [organisatie] , constructief opstelt. Dat neemt niet weg dat [eiseres] binnen twee dagen de ontruiming zou kúnnen afdwingen, als de kantonrechter die termijn zou toestaan. Dat vindt de kantonrechter te kort en daarom hanteert zij een langere termijn. Op die manier heeft [onderbewindgestelde] voldoende tijd om zijn woning te ontruimen.
2.13.
Tot slot is het voor de kantonrechter duidelijk dat de mede-bewoners van [onderbewindgestelde] veel overlast ervaren. Dat de situatie zo dringend is dat geen veertien dagen meer afgewacht kan worden, is niet gebleken. Dat is dus geen reden om een veel kortere ontruimingstermijn toe te wijzen.
De bewindvoerder moet de proceskosten van [eiseres] vergoeden
2.14.
Omdat de bewindvoerder in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
kosten van de dagvaarding
135,97
griffierecht
130,00
salaris gemachtigde
543,00
nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
943,97
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zoals door [eiseres] is gevraagd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een partij hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de door [onderbewindgestelde] gehuurde woning aan het adres [adres] in [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiseres] zijn, en de sleutels af te geven aan [eiseres] ,
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 943,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Atema en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.

Voetnoten

1.Artikel 13 van de overeenkomst tussen [eiseres] , [organisatie] en [onderbewindgestelde] . Deze verplichting staat ook in artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek.