In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 12 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 24 augustus 2022 verweerder in gebreke gesteld, maar verweerder stelde dat hij deze ingebrekestelling pas bij het beroepschrift had ontvangen, waardoor hij het beroep niet-ontvankelijk achtte. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verweerder de ingebrekestelling eerder heeft ontvangen, waardoor het beroep ontvankelijk is. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 2 maart 2023.