In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 20 juli 2021. Eiser heeft de Belastingdienst op 14 oktober 2022 in gebreke gesteld, waarna hij op 31 oktober 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen.
De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de Belastingdienst de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2023. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.