In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 2 maart 2023, is eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.G. ten Have, in beroep gegaan tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 15 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig een beslissing genomen. Eiseres heeft op 8 april 2022 een ingebrekestelling verzonden, maar de Belastingdienst stelde dat deze prematuur was, omdat de beslistermijn pas op 15 april 2022 eindigde. De rechtbank oordeelt echter dat de ingebrekestelling niet prematuur was, omdat de Belastingdienst op 1 april 2022 al had aangegeven dat zij niet op tijd zou beslissen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is.
De rechtbank verplicht de Belastingdienst om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank wijst erop dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 50,- terugbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.