In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 2 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 5 april 2022 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 12 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet nodig is en heeft de termijn vastgesteld op de wettelijke termijn van twee weken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 1 maart 2023.