In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Curaçao, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 6 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 12 oktober 2022 een verweerschrift ontvangen van verweerder, maar de rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting omdat dit niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 1 februari 2022 in gebreke is gesteld en eiseres pas op 5 augustus 2022 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twee weken gegeven om dit besluit bekend te maken, maar heeft ook rekening gehouden met het verzoek van verweerder om een langere termijn van dertien weken. Gezien de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen, heeft de rechtbank besloten om een termijn van twaalf weken te hanteren, maar in dit geval is deze termijn al verstreken.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook verzocht om de dwangsom vast te stellen, maar de rechtbank kan verweerder niet verplichten tot uitbetaling van de dwangsom, aangezien dit een feitelijke handeling is. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 28 februari 2023.