In deze wrakingszaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend op 8 februari 2023, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit verzoek te laat was ingediend, aangezien de rechter op dezelfde dag al een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak. De wrakingskamer stelde vast dat de uitspraak om 16.05 uur was bekendgemaakt, terwijl het wrakingsverzoek om 17.22 uur was ingediend. Dit betekent dat de rechter niet meer betrokken was bij de zaak op het moment dat het wrakingsverzoek werd gedaan.
De wrakingskamer verduidelijkte dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, als er al een einduitspraak is gedaan, kan het doel van een wrakingsverzoek niet meer worden bereikt. De eerdere e-mails van de verzoekster, waarin zij aangaf de rechter te willen wraken indien er geen uitstel werd verleend, werden door de wrakingskamer niet als een geldig wrakingsverzoek aangemerkt, omdat deze voorwaardelijk waren geformuleerd.
Uiteindelijk concludeerde de wrakingskamer dat verzoekster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.