ECLI:NL:RBMNE:2023:886
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek ongegrond verklaard; geen blijk van vooringenomenheid rechter
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. R.C. Moed, bestuursrechter. Het wrakingsverzoek werd ingediend door een verzoeker die zich benadeeld voelde door de rechterlijke beslissingen in een lopende procedure tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en noemde verschillende gronden, waaronder het aanmerken van de gemeente als belanghebbende en de aanwezigheid van de parketpolitie tijdens de zitting.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De kamer oordeelde dat de aangevoerde gronden betrekking hadden op procesbeslissingen en dat deze geen blijk gaven van vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is, tenzij deze objectief kan worden geïnterpreteerd als blijk van vooringenomenheid.
Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoeker tijdens de zitting dreigementen had geuit aan de rechter, wat leidde tot de beslissing om een wrakingsverbod op te leggen voor toekomstige verzoeken. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek om wraking in dezelfde zaak niet in behandeling zal worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.