ECLI:NL:RBMNE:2023:885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
552540 / HA RK 23-38
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak

In deze wrakingszaak heeft verzoekster op 15 februari 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. M.E.A. Braeken, nadat zij op 8 februari 2023 al een wrakingsverzoek had ingediend in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/550514/ FZ RK 23/21. Dit eerste verzoek werd op 15 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het was ingediend na de einduitspraak. Het huidige verzoek is ook gericht tegen de eerste wrakingskamer, bestaande uit mr. M.E. Heinemann, voorzitter, mr. J.G. Nicholson en mr. S.M. Schothorst. De wrakingskamer heeft op 17 februari 2023 geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar wrakingsverzoek, omdat er geen nieuwe omstandigheden zijn aangevoerd die een andere conclusie rechtvaardigen. De wet staat geen wraking toe na een einduitspraak, omdat de behandeling van de zaak dan is geëindigd. Bovendien heeft de wrakingskamer besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen, aangezien zij herhaaldelijk na een einduitspraak een wrakingsverzoek heeft ingediend, wat als misbruik van de bevoegdheid wordt beschouwd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 552540 / HA RK 23-38
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 17 februari 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonend in [woonplaats]
verder te noemen: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 15 februari 2023 een verzoek ingediend tot wraking. Het verzoek is gericht tegen mr. M.E.A. Braeken in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/550514/ FZ RK 23/21. In deze hoofdzaak heeft verzoekster op 8 februari 2023 ook al een wrakingsverzoek ingediend (het eerste wrakingsverzoek met zaaknummer 552194 / HA RK 23-21). Verzoekster is toen bij beslissing van 15 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het eerste wrakingsverzoek had ingediend nadat einduitspraak was gedaan. Het onderhavige wrakingsverzoek is ook gericht tegen de eerste wrakingskamer bestaande uit mr. M.E. Heinemann, voorzitter, mr. J.G. Nicholson en mr. S.M. Schothorst.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Toetsingskader
2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
Wraking gericht tegen mr. Braeken
2.3.
In de beslissing van 15 februari 2023 heeft de wrakingskamer beslist dat verzoekster niet-ontvankelijk is omdat het wrakingsverzoek is ingediend nadat einduitspraak is gedaan. Er zijn sindsdien geen nieuwe omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat dit toch anders is. De wrakingskamer gaat er daarom vanuit dat mr. Braeken de hoofdzaak van verzoekster niet meer behandelde op het moment dat het wrakingsverzoek werd gedaan.
Wraking gericht tegen de leden van de eerste wrakingskamer
2.4.
In de hoofdzaak is op 15 februari 2023 door de eerste wrakingskamer een beslissing gegeven op het eerste wrakingsverzoek. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van dit eerdere wrakingsverzoek van verzoekster is geëindigd. Het onderhavige wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechters de beslissing hadden gegeven. Hieruit volgt dat de rechters het eerdere wrakingsverzoek niet meer behandelden op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
Conclusie
2.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.
Wrakingsverbod
2.6.
De wrakingskamer ziet aanleiding toepassing te geven aan artikel 39, vierde lid, Rv. Een volgend wrakingsverzoek van verzoekster, betrekking hebbend op de procedures met de zaaknummers C/16/550514/ FZ RK 23/21 en 552194 / HA RK 23-21, zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervan is dat verzoekster herhaaldelijk na einduitspraak een wrakingsverzoek heeft ingediend. Dit moet worden beschouwd als misbruik van de bevoegdheid tot het indienen van een wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoekster, de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitters van de teams, waarin de rechters werkzaam zijn, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaken met de zaaknummers C/16/550514/ FZ RK 23/21 en 552194 / HA RK 23-21 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, en mr. L.C. Michon en mr. A.M. Crouwel, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.
de griffier de voorzitter
De griffier is verhinderd de
beslissing te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.